Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 5.9 v24.pdf
Vastgesteld document: OPR Huishoudelijk reglement
OPR Informatie/bespreking/advies/instemming d.d. 06-10-2017
Bestuur Informatie/bespreking/vaststelling d.d. 07-11-2017
OPR HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- wet: de Wet medezeggenschap op scholen;
- bestuur: het bestuur van het samenwerkingsverband;
- OPR: de ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei als bedoeld in artikel 4a van de wet;
- MR: de medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband dan wel de medezeggenschapsraad van de scholen als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- scholen: de scholen in het gebied van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs;
- ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen van de scholen aangesloten bij het SWV Rijn & Gelderse Vallei;
- personeel(slid): het personeel(slid) dat in dienst is, dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is zonder benoeming bij het bevoegd gezag van de scholen en dat werkzaam is op ten minste één van de scholen of werkzaamheden verricht voor tenminste één van de scholen;
- geleding: de afzonderlijke groepen van leden, als bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van de wet;
- reglement: dit medezeggenschapsreglement;
- maand(en), we(e)k(en), dag(en): werkbare of lesweken, -dagen of –maanden.
Artikel 2 Werkingsduur en wijzigingen reglement
- Het reglement treedt in werking op 1-10-2018 en heeft een werkingsduur van twee jaar.
- Uiterlijk drie maanden voordat de termijn van de werkingsduur van het reglement is afgelopen, treden de OPR en het bestuur in overleg over het evalueren, actualiseren en opnieuw vaststellen van het reglement.
- De OPR en het bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van het reglement ongeacht het verloop van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn van de werkingsduur.
- Een voorstel tot het reglement en een wijziging daarvan behoeft de instemming van twee derde meerderheid van de leden van de OPR om door het bestuur te kunnen worden vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Inrichting van de OPR
Artikel 3 OPR
- Aan het samenwerkingsverband is een OPR verbonden.
Artikel 4 Leden OPR
- De leden van de OPR wordt afgevaardigd volgens de bepalingen van dit reglement.
- Het aantal leden van de OPR bedraagt minimaal 8 personen, waarvan minimaal uit elk steunpuntregio:
- één personeelslid afgevaardigd door de leden van de MR-en van de reguliere of speciale basisscholen of scholen voor cluster 3 en cluster 4 in het samenwerkingsverband;
- één ouder afgevaardigd door de leden van de MR-en van de reguliere of speciale basisscholen of scholen voor cluster 3 en cluster 4 in het samenwerkingsverband.
Artikel 5 Zittingsduur leden
- De zittingsduur van de leden van de OPR bedraagt maximaal drie jaar.
- Een lid van de OPR treedt na zijn zittingsperiode af en kan terstond opnieuw worden afgevaardigd. Een lid van de OPR kan ten hoogste voor drie termijnen van drie jaar worden afgevaardigd.
- Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is afgevaardigd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is afgevaardigd, zou moeten aftreden.
- Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de OPR:
- door overlijden van het lid;
- door opzegging door het lid;
- zodra het lid geen personeelslid of ouder meer is, of
- door onder curatele stelling.
Artikel 6 Onverenigbaarheden
- Personen die deel uitmaken van het bevoegd gezag of directie van één van de scholen, de directeur van het samenwerkingsverband, personen die deel uitmaken van het bestuur, dan wel die deel uitmaken van het intern toezichthoudende orgaan van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17b van de Wet op het primair onderwijs, kunnen geen zitting nemen in de OPR.
- Een ieder die is opgedragen om namens het bestuur op te treden in besprekingen met de OPR kan niet tevens lid zijn van de OPR.
- Een personeelslid dat tevens ouder is, kan geen deel uitmaken van de oudergeleding van de OPR.
Hoofdstuk 3 Afvaardiging leden OPR
Artikel 7 Organisatie afvaardiging
- De afvaardiging van de leden van de OPR geschiedt door middel van regionale verkiezingen. (Zie artikel 4)
- De uitvoering van de verkiezingen berust bij het bestuur bij de 1e verkiezing. Deze kan hiervoor een commissie instellen. Bij volgende verkiezingen is de OPR zelf verantwoordelijk.
- De OPR bepaalt in samenspraak met het bestuur de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de in het tweede lid bedoelde commissie, alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van deze commissie wordt beslist.
- De OPR houdt toezicht op de uitvoering van de verkiezingen.
- De leden van de OPR worden geworven aan de hand van een door de OPR opgestelde profielschets (gerelateerd aan artikel 4).
Artikel 8 Datum verkiezingen
- De OPR bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming.
- De OPR stelt het bestuur of haar vertegenwoordiger en de leden van de medezeggenschapsraden van de scholen uit de betreffende steunpuntregio in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen.
Artikel 9 Verkiesbare en kiesgerechtigde personen
- Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel of ouder zijn, zijn verkiesbaar tot lid van de OPR.
- Zij die op de dag van de kandidaatstelling lid zijn van de medezeggenschapsraden van tenminste één van de scholen, zijn kiesgerechtigd.
Artikel 10 Kandidaatstelling
- In de in kennis stelling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van dit reglement verzoekt de OPR elke medezeggenschapsraad uit de betreffende steunpuntregio om uiterlijk binnen zeven weken na de datum van de in kennis stelling een lijst op te stellen met kandidaten van de school in kwestie en deze kandidatenlijst binnen twee weken na afloop van de zeven-weken-termijn bij de OPR in te dienen. De OPR stuurt een kopie van deze in kennis stelling naar ieder bevoegd gezag van elke medezeggenschapsraad uit de betreffende steunpuntregio.
- De OPR verzoekt elk bevoegd gezag en elke medezeggenschapsraad schriftelijk te verklaren bij het indienen van de kandidatenlijst, dat zij al het mogelijke hebben gedaan waardoor verkiesbare personen in redelijkheid kennis hebben kunnen nemen van de mogelijkheid van kandidaatstelling en zij gecontroleerd hebben dat de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en dit reglement.
- Indien de OPR, ondanks het in het vorige lid bepaalde, vermoedt dat een kandidatenlijst niet voldoet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten, verklaart zij deze ongeldig en doet hiervan onmiddellijk schriftelijk en met opgave van redenen mededeling aan degene(n) door wie de lijst is ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde vereisten aan te passen.
Artikel 11 Onvoldoende kandidaten voor verkiezingen
- Indien uit het personeel dan wel de ouders niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de OPR voor die geleding zijn, vindt voor die geleding of geledingen geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen.
- De OPR stelt het bestuur, de leden van de medezeggenschapsraden van de scholen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis.
Artikel 12 Verkiezing
De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming, waaronder wordt begrepen een digitaalschriftelijke stemming.
Artikel 13 Stemming en volmacht
- Een kiesgerechtigde brengt één stem uit voor zijn geleding in de OPR.
Kiesgerechtigden zijn leden van de GMR/MR. Zij hebben ieder één stem. - Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen.
Artikel 14 Uitslag verkiezingen
- Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot.
- De uitslag van de verkiezingen wordt door de OPR vastgesteld en schriftelijk bekendgemaakt aan het bestuur en de medezeggenschapsraden van de scholen.
Artikel 15 Tussentijdse vacature
- In geval van een tussentijdse vacature wijst de OPR tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 14, eerste lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt.
- De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De OPR doet van deze aanwijzing mededeling aan het bestuur, de medezeggenschapsraden van de scholen en de betrokken kandidaat.
- Indien uit de ouders en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de OPR voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezingen. In dat geval zijn de artikelen 7 t/m 14 van overeenkomstige toepassing.
- Indien binnen drie maanden na het ontstaan van een vacature reguliere verkiezingen plaatsvinden, vinden er geen tussentijdse verkiezingen plaats.
Hoofdstuk 4 Taken, bevoegdheden en verplichtingen OPR
Artikel 16 Vergaderingen OPR
- De vergaderingen van de OPR zijn openbaar, tenzij de OPR anders besluit.
- Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de OPR in het geding is, kan de OPR besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De OPR kan tegelijkertijd besluiten dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt.
Artikel 17 Overleg met bestuur
Het bestuur en de OPR komen bijeen indien de OPR dan wel het bestuur daarom onder opgave van redenen verzoekt.
- Indien twee derde deel van de leden van de OPR en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bestuur de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk.
- De directeur van het samenwerkingsverband voert namens het bestuur het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de OPR.
- Op verzoek van de OPR of op verzoek van de directeur van het samenwerkingsverband kan het bestuur besluiten de directeur van het samenwerkingsverband te ontheffen van zijn taak om een bespreking namens het bestuur te voeren.
- Op verzoek van de OPR voert het bestuur in bijzondere gevallen zelf de besprekingen met de OPR.
Artikel 18 Initiatiefbevoegdheid OPR
- De OPR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden het samenwerkingsverband betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
- Het bestuur brengt op deze voorstellen binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de OPR.
- Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bestuur de OPR ten minste eenmaal in de gelegenheid met hen overleg te voeren over de voorstellen van de OPR.
Artikel 19 Algemene taken OPR
- De OPR bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in het samenwerkingsverband.
- De OPR waakt voorts in het samenwerkingsverband tegen discriminatie op welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers.De inhoud van het ondersteuningsplan is terug te vinden in de de wet (WPO artikel 18 a lid 8). Op het ondersteuningsplan heeft een OPR instemming. Samengevat is dat:
- het niveau van basisondersteuning (ondersteuning die alle scholen moeten bieden) beschreven;
- een dekkend aanbod voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband
- de criteria en procedure voor verwijzing naar het (voorgezet) speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en straks ook lwoo en praktijkonderwijs;
- het verdelen van het budget voor extra ondersteuning (inclusief de meerjarenbegroting);
- de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten;
- de informatieverstrekking aan ouders over de ondersteuningsvoorzieningen en de mogelijkheden voor onafhankelijke ondersteuning aan ouders
Artikel 20 Wijze informatieverschaffing
- Het bestuur stelt, gevraagd en ongevraagd, de informatie die de OPR nodig heeft voor het uitoefenen van de taken, tijdig en op een toegankelijke wijze beschikbaar. Onder ‘tijdig’ wordt verstaan: vanaf de beginfase van de beleidsontwikkeling, en in ieder geval op een zodanig tijdstip dat de OPR de informatie bij de uitoefening van zijn taken kan betrekken, en zo nodig deskundigen kan raadplegen. Onder ‘op een toegankelijke wijze’ wordt verstaan: op een wijze waardoor de informatie begrijpelijk, relevant en helder is voor de OPR bij de uitoefening van de taken.
- Het bestuur stelt de in het voorgaande lid bedoelde informatie in ieder geval schriftelijk, en zo mogelijk eveneens langs digitale weg, ter beschikking.
Artikel 21 Voordracht lid raad van toezicht
Het bestuur stelt de OPR op grond van artikel 17a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs tijdig in de gelegenheid een bindende voordracht te doen voor de benoeming van één van de leden van de raad van toezicht van het samenwerkingsverband.
Artikel 22 Jaarverslag
- De OPR stelt jaarlijks voor 1 mei een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar vast en maakt dit bekend aan alle betrokkenen.
- De OPR draagt er zorg voor dat het verslag op een algemeen toegankelijke plaats binnen het samenwerkingsverband en de scholen ter inzage wordt gelegd en digitaal toegankelijk is.
Artikel 23 Geheimhouding
- De leden van de OPR zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen en ten aanzien waarvan het bestuur dan wel de OPR hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld en is aan de instemming van de OPR onderhevig.
- Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze geheimhouding duurt, alsmede of er personen of aangelegenheden zijn ten aanzien van wie of waarvan de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.
- De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de OPR dan wel doordat het lid geen personeelslid dan wel ouder meer is.
Artikel 24 Instemming ondersteuningsplan
Het bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de OPR met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs.
Artikel 25 Termijnen instemming
- De OPR besluit binnen zes weken tot instemming of onthouding van instemming met betrekking tot het voorgenomen ondersteuningsplan. Deze termijn gaat lopen vanaf het moment dat de OPR het verzoek tot instemming heeft ontvangen. Op verzoek van de OPR verlengt het bestuur deze termijn met maximaal drie weken.
- De OPR besluit binnen zes weken tot instemming of onthouding van instemming met betrekking tot het medezeggenschapstatuut en medezeggenschapsreglement, elke wijziging daaronder begrepen. Deze termijn gaat lopen vanaf het moment dat de OPR het verzoek tot instemming heeft ontvangen. Op verzoek van de OPR verlengt het bestuur deze termijn met maximaal drie weken.
- Overschrijding van deze termijnen door de OPR wordt niet aangemerkt als een instemming met het voorgenomen ondersteuningsplan, medezeggenschapstatuut of medezeggenschapsreglement, elke wijziging daaronder begrepen.
Hoofdstuk 5 Inrichting en werkwijze OPR
Artikel 26 Voorzitter en secretaris
- De OPR kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris.
- De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de OPR in rechte.
Artikel 27 Uitsluiting leden OPR
- De leden van de OPR komen de uit het lidmaatschap van de OPR voortvloeiende verplichtingen na.
- De OPR kan tot het oordeel komen dat een lid de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid:
- ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet of het reglement;
- de plicht tot geheimhouding als bedoeld in artikel 23 hierboven schendt; of
- een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de OPR.
- Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de OPR met een meerderheid van ten minste twee derde deel van het aantal leden besluiten het betrokken lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het betrokken lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de OPR dan wel het betrokken lid uitsluiten van de werkzaamheden van de OPR voor de duur van ten hoogste drie maanden.
- Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt.
- Een in het derde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman.
Artikel 28 Betrokkenheid werkzaamheden
- De OPR betrekt zoveel mogelijk alle bij het samenwerkingsverband betrokkenen bij de werkzaamheden van de OPR.
- De OPR doet dit onder meer door middel van:
- gevraagd en ongevraagd schriftelijk verslag te doen over zijn activiteiten aan de MR van elke school;
- de bij het samenwerkingsverband betrokkenen (waaronder gemeenten, jeugdzorginstellingen, ouderorganisaties en dergelijk) het jaarverslag toe te zenden;
- de MR van elke school in de gelegenheid te stellen om over aangelegenheden die deze andere raad in het bijzonder aangaat met hem overleg te voeren;
- het personeel en de ouders dan wel de afzonderlijke geledingen van de MR van elke school over het voorstel-ondersteuningsplan van het bestuur te raadplegen alvorens een instemming te geven over dat voorstel-ondersteuningsplan;
- minimaal vierjaarlijks een informatief overleg te houden met de gezamenlijke medezeggenschapsraden van de scholen.
- De OPR kan het personeel en de ouders dan wel de afzonderlijke geledingen van de MR van elke school raadplegen.
Artikel 29 Huishoudelijk reglement
- De OPR stelt, met inachtneming van de voorschriften van het reglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast.
- In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld:
- de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen;
- de wijze van opstellen van de agenda;
- de wijze van besluitvorming;
- het quorum dat vereist is om te kunnen vergaderen.
- De OPR zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bestuur.
Hoofdstuk 6 Regeling overige geschillen
Artikel 30 Geschillenregeling overige geschillen
Op verzoek van het bestuur dan wel de OPR beslist de landelijke commissie voor geschillen als bedoeld in artikel 30 van de wet overeenkomstig diens reglement in geschillen tussen het bestuur en de OPR waarvoor de wet niet in een geschillenregeling voorziet. De uitspraak van de commissie is bindend.