Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 5.2 v2.pdf

ALV Vastgesteld document 28-01-2022

Statuten Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei PO

STATUTEN

 

Begripsbepalingen

ARTIKEL 1

  1. Bevoegd gezag: de rechtspersoon, of in geval van niet verzelfstandigd openbaar onderwijs het orgaan, die (een) Scho(o)l(en) in stand houdt binnen de Regio alsmede de rechtspersoon die (een) scho(o)l(en) voor speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra in stand houdt waarvan de vestiging is gelegen buiten de Regio.
  2. Afgevaardigde: een natuurlijk persoon die – al dan niet krachtens substitutie – het Bevoegd Gezag krachtens diens statuten rechtsgeldig vertegenwoordigt.
  3. BORS: het bestuurlijk overleg regionaal steunpunt.
  4. Medezeggenschapsraad: de raad van de vereniging als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap op Scholen.
  5. Ondersteuningsplan: het plan als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs.
  6. Ondersteuningsplanraad: de raad van de vereniging als bedoeld in artikel 4a van de Wet Medezeggenschap op Scholen.
  7. Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van leerlingen die in de Regio woonachtig zijn.
  8. Regio: het bij ministeriële regeling aan het onderhavige samenwerkingsverband aangewezen aaneengesloten gebied waarbinnen het Samenwerkingsverband haar doel verwezenlijkt.
  9. Samenwerkingsverband: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs, zijnde de onderhavige vereniging;
  10. Scholen(School): alle vestigingen van basisscholen, van speciale scholen voor basisonderwijs, van scholen voor speciaal onderwijs, voor zover daaraan speciaal onderwijs wordt verzorgd als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra en gevestigd in de Regio.
  11. Schooljaar: het tijdvak van één augustus tot en met éénendertig juli daaraanvolgend.

Naam

ARTIKEL 2

  1. De vereniging draagt de naam:
    Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei PO.
  2. De vereniging heeft haar zetel in de gemeente Ede.

Doelstelling

ARTIKEL 3

  1. De vereniging heeft ten doel:
    1. het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a Wet op het primair onderwijs;
    2. het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle Scholen;
    3. het realiseren dat zoveel mogelijk van de in voormelde Regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken;
    4. een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te krijgen voor in de Regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven.
  2. De vereniging bereikt haar doel door:
    1. gezamenlijke besluitvorming over de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de Scholen;
    2. het vaststellen van een Ondersteuningsplan;
    3. het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het Samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een School waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
    4. het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven;
    5. het inzetten van middelen voor gezamenlijke projecten, zoals deskundigheidsbevordering, innovatie en experimenten;
    6. het uitoefenen van door de bevoegde gezagsorganen aan de vereniging overgedragen bevoegdheden;
    7. andere middelen die aan het doel van de vereniging dienstbaar kunnen zijn.
  3. Door het lidmaatschap van de vereniging benadrukken de leden hun gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het passend onderwijs in het werkgebied van de vereniging en de mogelijkheid elkaar hierop aan te spreken.
  4. De vereniging beoogt niet het maken van winst.

Geldmiddelen

ARTIKEL 4

De geldmiddelen welke de vereniging ter beschikking kunnen staan, bestaan uit:

    1. de bekostiging door het Rijk ten behoeve van de bekostiging van de wettelijke taken van de vereniging;
    2. de bijdragen van de leden;
    3. verenigingskapitaal en de inkomsten daaruit;
    4. subsidies, giften, schenkingen en andere baten;
    5. erfstellingen en legaten, welke alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving mogen worden aanvaard.

Lidmaatschap

ARTIKEL 5

  1. Leden kunnen slechts zijn het bevoegd gezag van Scholen die in de Regio gevestigd zijn, dan wel het bevoegd gezag van een school voor speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertisecentra waarvan de vestiging of vestigingen zijn gelegen buiten de Regio en die als lid wenst deel te nemen aan het Samenwerkingsverband. Het bestuur houdt bij wie lid is van de vereniging.
  2. Lid is dat bevoegde gezagsorgaan dat zich schriftelijk als lid bij het bestuur heeft aangemeld en voldoet aan de in lid 1 van dit artikel genoemde eis, en door het bestuur als lid is toegelaten.
    Ingeval van niet-toelating door het bestuur kan de algemene ledenvergadering alsnog tot toelating besluiten.
  3. De leden eerbiedigen elkaars identiteit en de vereniging houdt daar bij de uitvoering van de taken rekening mee.
    Bij het aanvaarden van het lidmaatschap is het lid gebonden aan alle rechten en verplichtingen zoals opgenomen in het Ondersteuningsplan.
  4. Het lidmaatschap eindigt indien:
    1. het lid ophoudt te bestaan als gevolg van ontbinding of fusie en/of niet langer bevoegd gezag is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
    2. onder het lid geen School meer in de Regio ressorteert, dan wel indien het betreft een school voor speciaal onderwijs welke geen onderwijs meer geeft aan leerlingen uit de Regio;
    3. het lid het lidmaatschap opzegt;
    4. namens de vereniging het lidmaatschap wordt opgezegd;
    5. het lid uit het lidmaatschap wordt ontzet.
  5. Opzegging van en ontzetting uit het lidmaatschap als hiervoor bedoeld is niet mogelijk indien en zolang op grond van artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs de wettelijke verplichting tot oprichting en instandhouding van een samenwerkingsverband passend onderwijs geldt.
  6. Een lid kan de deelname aan de vereniging slechts beëindigen door het lidmaatschap schriftelijk op te zeggen met inachtneming van tenminste een termijn van zes maanden tegen het einde van het lopende Schooljaar.
  7. Als de opzegging door een lid niet tijdig of niet schriftelijk heeft plaatsgehad, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende Schooljaar, tenzij het bestuur anders besluit.
  8. De vereniging kan het lidmaatschap slechts schriftelijk tegen het einde van het lopende Schooljaar aan een lid opzeggen met inachtneming van een termijn van één schooljaar. Opzegging kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld, te voldoen als ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging geschiedt door de algemene ledenvergadering.
  9. De vereniging kan een lid uit het lidmaatschap ontzetten wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door de algemene ledenvergadering.
  10. Het betrokken lid kan binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving tegen het besluit tot opzegging of ontzetting uit het lidmaatschap in beroep gaan bij de algemene ledenvergadering. Het besluit van de algemene ledenvergadering tot bevestiging van de opzegging of ontzetting kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
  11. Bij beëindiging van het lidmaatschap zullen in onderling overleg de juridische, organisatorische, personele en financiële gevolgen voortvloeiende uit de beëindiging naar de beginselen van de redelijkheid en billijkheid door het bestuur worden vastgesteld, schriftelijk in een document worden vastgelegd en voorts worden opgelegd aan het uitgetreden lid.
  12. Deelname aan het Samenwerkingsverband en beëindiging van het lidmaatschap gaan in per één augustus van het (volgende) Schooljaar.
  13. Het lidmaatschap is niet overdraagbaar.

Bestuur, samenstelling

ARTIKEL 6

  1. Het bestuur bestaat uit één of meer natuurlijke personen. Het aantal bestuurders wordt vastgesteld door de raad van toezicht. Indien het bestuur uit één natuurlijk persoon bestaat, voert deze de titel directeur-bestuurder.
  2. Bestuurders worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van de benoemingsadviescommissie. De samenstelling van deze commisie wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
  3. Tot bestuurder kan niet worden benoemd een persoon die reeds een bestuurlijke of toezichthoudende functie vervult bij een lid van de vereniging, noch een persoon die een toezichthoudende functie bij de vereniging vervult of de afgelopen vier jaar heeft vervuld.
  4. De benoeming van een bestuurder geschiedt op basis van een vooraf openbaar gemaakte profielschets. De profielschets wordt vastgesteld door de raad van toezicht na verkregen advies van de algemene ledenvergadering.
  5. Bestuurders worden benoemd voor een periode van vier jaar en zijn onmiddellijk herbenoembaar.
  6. De raad van toezicht is bevoegd tot schorsing en ontslag van bestuurders, na verkregen advies van de algemene ledenvergadering. Een besluit tot schorsing of ontslag kan door de raad van toezicht niet worden genomen in de vergadering waarin de schorsing of het ontslag voor het eerst aan de orde wordt gesteld, tenzij het betreft een schorsing dat naar het oordeel van de raad van toezicht geen uitstel kan lijden.
    In een tweede vergadering, te houden minimaal veertien dagen na de eerste vergadering, kan door de raad van toezicht worden besloten tot schorsing of ontslag, mits met een meerderheid van tenminste twee derde van de uitgebrachte stemmen.
  7. De Medezeggenschapsraad en de Ondersteuningsplanraad worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen omtrent een voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van een bestuurder.
  8. Een bestuurder defungeert:
    1. door zijn overlijden;
    2. door het verlies over het vrije beheer over zijn vermogen;
    3. door zijn vrijwillig aftreden;
    4. door zijn periodiek aftreden;
    5. door zijn ontslag als omschreven in lid 6 van dit artikel.
  9. Bij ontstentenis of belet van een bestuurder, niet zijnde alle bestuurders of de enige directeur-bestuurder, nemen de overblijvende bestuurders of neemt de enig overgebleven bestuurder het bestuur waar.
    Bij belet of ontstentenis van alle bestuurders of van de enige directeurbestuurder, wordt het bestuur waargenomen door een of meer personen die daartoe door de raad van toezicht zijn of worden aangewezen.
    Degene die bij ontstentenis of belet ingevolge dit artikellid is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.

Taken en bevoegdheden bestuur

ARTIKEL 7

  1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging.
    Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden organisaties.
  2. Het bestuur is bevoegd de vereniging te vertegenwoordigen.
  3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen anders dan in het kader van een schenking of erfrechtelijke verkrijging, mits met goedkeuring van de raad van toezicht.
  4. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, mits met goedkeuring van de raad van toezicht.
  5. Het bestuur geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken binnen de vereniging en is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid en het Ondersteuningsplan en bevoegd alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten. Het bestuur stelt in dit kader onder meer de strategische doelstellingen (missie en visie), het jaarverslag, de (meerjaren) begroting en het Ondersteuningsplan op en legt dit ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht en ter vaststelling aan de algemene ledenvergadering. Het bestuur benoemt en geeft leiding aan het personeel dat is verbonden aan de vereniging.
  6. Het bestuur behoeft – onverminderd het elders in deze statuten bepaalde – de goedkeuring van de raad van toezicht voor besluiten strekkende tot:
    1. vaststelling en wijziging van het bestuursreglement;
    2. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een krediet wordt verleend;
    3. het aangaan van langdurige overeenkomsten die een zodanige waarde vertegenwoordigen als door de raad van toezicht is bepaald;
    4. het verlenen van procuratie en het vaststellen van de instructie aan de procuratie verbonden;
    5. het doen van uitgaven die niet in de begroting zijn opgenomen en de begroting met een zodanig bedrag te boven gaan als door de raad van toezicht is bepaald;
    6. het aanstellen van personeel met een vast jaarinkomen boven de grens die door de raad van toezicht is bepaald;
    7. het aanvragen van surseance van betaling en/of faillissement van de vereniging;
    8. het vaststellen van het treasury-statuut.
  7. Het bestuur voert ten aanzien van arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het personeel Decentraal Georganiseerd Overleg.
  8. De vereniging is in zijn hoedanigheid als werkgever aangesloten bij een commissie van beroep en een klachtencommissie.
  9. Het bestuur draagt er zorg voor dat de algemene ledenvergadering en de raad van toezicht tijdig over de informatie beschikken die vereist is voor de uitoefening van hun taak.
  10. In een bestuursreglement worden de taken en bevoegdheden en wijze van besluitvorming door het bestuur nader vastgelegd. Dit reglement behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.
  11. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie(s) en wordt evenmin meegerekend bij het vaststellen van een vereist quorum. Hebben alle bestuurders een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang of heeft het enig overblijvende bestuurslid een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang, dan wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.

Algemene ledenvergadering, taken en bevoegdheden

ARTIKEL 8

  1. Elk lid is door een Afgevaardigde vertegenwoordigd in de algemene ledenvergadering.
  2. Alle besluitvorming in de vereniging voor zover in deze statuten niet opgedragen aan andere organen, is voorbehouden aan de algemene vergadering.
  3. De algemene ledenvergadering is het beleidsbepalend orgaan van de vereniging. De uitvoering van het beleid geschiedt door het bestuur onder toezicht van de raad van toezicht.
  4. De algemene ledenvergadering kan zich, indien bij het onderzoek van de jaarrekening bijzondere kennis gewenst is, door een deskundige doen bijstaan.

Algemene ledenvergaderingen en besluitvorming

ARTIKEL 9

  1. Jaarlijks worden ten minste twee algemene ledenvergaderingen gehouden. Eén vergadering, de voorjaarsvergadering, wordt gehouden binnen zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene ledenvergadering. In deze algemene ledenvergadering legt het bestuur rekening en verantwoording af over het verstreken boekjaar aan de hand van een door het bestuur opgestelde jaarrekening en jaarverslag. Tevens legt de raad van toezicht verantwoording af over de uitvoering van zijn toezichthoudende taken over het verstreken boekjaar.
    Het bestuur geeft in het jaarverslag aan in welke mate de voor dat jaar gestelde doelstellingen zijn gehaald, welke activiteiten het heeft ontplooid en welke maatregelen zijn genomen om de beoogde missie en doelstellingen te bereiken.
  2. In de tweede vergadering, de najaarsvergadering, te houden uiterlijk half december van elk jaar, presenteert het bestuur de (meerjaren)begroting teneinde deze vast te stellen door de algemene ledenvergadering na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht.
    In de najaarsvergadering agendeert en bereidt het bestuur de beleidsmatige onderwerpen voor die het komende jaar in de algemene ledenvergadering zullen worden besproken en besloten.
  3. Voorts worden algemene ledenvergaderingen door het bestuur bijeengeroepen zo dikwijls het bestuur dit wenselijk oordeelt of daartoe op grond van de wet verplicht is.
  4. Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is zoals het uitbrengen van één/tiende gedeelte van de stemmen in de algemene ledenvergadering, is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering, te houden binnen vier weken na indiening van het verzoek.
    Aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek is voldaan indien het verzoek elektronisch is vastgelegd.
  5. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping van de algemene ledenvergadering overgaan op de wijze als in lid 7 bepaald.
  6. De bijeenroeping van de algemene ledenvergadering geschiedt door schriftelijk mededeling aan de stemgerechtigden op een termijn van ten minste zeven dagen. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. Indien een lid of Afgevaardigde hiermee instemt kan de bijeenroeping geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door het lid of de Afgevaardigde voor dit doel aan de vereniging bekend is gemaakt.
  7. Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen. Een stemgerechtigde kan het stemrecht in de algemene ledenvergadering uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Hiervoor is vereist dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennis nemen van de verhandelingen ter vergadering en het stemrecht kan uitoefenen.
    1. Besluitvorming vindt bij voorkeur plaats op basis van consensus.
    2. Indien besluitvorming op grond van het hiervoor sub a. bepaalde niet haalbaar is, wordt gestreefd naar besluitvorming op basis van consent.
    3. Indien besluitvorming op grond van het hiervoor sub a. en b. bepaalde niet haalbaar is, vindt besluitvorming plaats op basis van leerlingenaantallen, afgetopt tot een maximum. Voor de stemverhoudingen per één januari van ieder jaar is bepalend het aantal leerlingen van een lid per één oktober van het voorafgaande kalenderjaar. De stemverhouding die worden gehanteerd, zijn:
      • 0 -250 leerlingen, een (1) stem;
      • 251 -1000 leerlingen, twee (2) stemmen;
      • 1001 – 2000 leerlingen, drie (3) stemmen;
      • 2001 – 3000 leerlingen, vier (4) stemmen;
      • leden met meer dan 3000 leerlingen, vijf (5) stemmen.
    4. Indien een lid van mening is dat hij onevenredig in zijn belangen wordt geschaad door een besluit van de vereniging dan vindt mediation plaats. Indien mediation geen resultaat oplevert, kan een beroep gedaan worden op de geschillenregeling.
  8. Stemmen per volmacht is toegestaan, mits de volmacht schriftelijk is verstrekt aan een andere Afgevaardigde van het betreffende lid danwel aan een (Afgevaardigde van een) ander lid. Stemmen die voorafgaand aan de algemene ledenvergadering via een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht, doch niet eerder dan op de dertigste dag voor die van de vergadering, worden gelijk gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.
  9. Over personen wordt schriftelijk gestemd, tenzij in de betreffende vergadering met goedkeuring van de algemene ledenvergadering anders wordt besloten. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot.
  10. De algemene ledenvergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter van de raad van toezicht, danwel, bij diens afwezigheid, door een lid van de raad van toezicht. De voorzitter zorgt voor een afgewogen en zorgvuldig besluitvormingsproces, stimuleert verschillende gezichtspunten en de participatie van alle leden.
  11. De leden van de raad van toezicht hebben in de algemene ledenvergaderingen een raadgevende stem.
  12. Van de algemene ledenvergaderingen worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende algemene ledenvergadering worden vastgesteld.

Raad van toezicht, samenstelling

ARTIKEL 10

  1. De vereniging kent een raad van toezicht bestaande uit tenminste drie en maximaal vijf natuurlijke personen.
  2. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de algemene ledenvergadering, op voordracht van de benoemingsadviescommissie.
    De samenstelling van deze commissie wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement. De voordracht en de benoeming vinden plaats op basis van vooraf openbaar gemaakte profielschetsen. Deze profielschetsen worden vastgesteld door de algemene ledenvergadering. De leden van de raad van toezicht zijn onafhankelijk, waaronder wordt verstaan personen die niet gelijktijdig bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen bij één van de leden respectievelijk niet als werknemer of anderszins een gezagsrelatie hebben met één van de leden.
  3. Eén van de leden van de raad van toezicht wordt in de functie van voorzitter benoemd.
  4. De Ondersteuningsplanraad worden in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor de benoeming van één lid van de raad van toezicht.
  5. Lid van de raad van toezicht kunnen niet zijn personen in dienst van de vereniging of personen die in de afgelopen vier jaar in dienst zijn geweest van de vereniging, dan wel personen die een bestuurlijke of toezichthoudende taak verrichten bij de vereniging of een lid van de vereniging, dan wel in de afgelopen vier jaar een zodanige taak hebben verricht.
    Lid van de raad van toezicht kunnen tevens niet zijn personen die lid zijn van de Ondersteuningsplanraad of de Medezeggenschapsraad.
  6. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij treden af volgens een door de raad van toezicht op te maken rooster. Een volgens het rooster aftredend lid is onmiddellijk herbenoembaar, met dien verstande dat de totale zittingsduur niet langer kan zijn dan acht jaar.
  7. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Bij ontstentenis of belet van een lid van de raad van toezicht, niet zijnde alle leden van de raad van toezicht, nemen de overblijvende leden of neemt het enig overgebleven lid het toezicht waar en vormen zij een rechtsgeldige raad van toezicht.
    Bij belet of ontstentenis van alle leden van de raad van toezicht zal de benoemingsadviescommissie onmiddellijk voorzien in een voordracht aan de algemene ledenvergadering die in een onmiddellijk daartoe bijeengeroepen algemene ledenvergadering een besluit neemt omtrent de benoeming van (tijdelijke) leden van de raad van toezicht.
  8. De algemene ledenvergadering kan een lid van de raad van toezicht schorsen of ontslaan indien zij daartoe redenen aanwezig acht. Voor een dergelijk besluit is een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen vereist.
  9. Indien een lid van de raad van toezicht is geschorst, dient de algemene ledenvergadering binnen drie maanden na ingang van de schorsing te besluiten tot ontslag dan wel tot opheffing of handhaving van de schorsing.
    1. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
    2. door zijn overlijden;
    3. door het verlies over het vrije beheer over zijn vermogen;
    4. door zijn vrijwillig aftreden;
    5. door zijn periodiek aftreden;
    6. door zijn ontslag.

Raad van toezicht, taken en bevoegdheden

ARTIKEL 11

  1. Het interne toezicht binnen de vereniging wordt uitgeoefend door de raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de vereniging en de met haar verbonden organisaties. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden organisaties.
    In dit kader is de raad van toezicht onder meer belast met het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen op grond van de Wet op het primair onderwijs, alsmede met het toezien op de naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen, de code voor goed bestuur als bedoeld in artikel 171 eerste lid onderdeel a van de Wet op het primair onderwijs en de afwijkingen van die code.
  2. De raad van toezicht is belast met het jaarlijks afleggen van verantwoording aan de algemene ledenvergadering over de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden in het bestuursverslag.
  3. De raad van toezicht vervult de werkgeversrol richting het bestuur.
  4. De raad van toezicht stelt een renumeratiecommissie in die tot taak heeft het opstellen van het beloningsbeleid van het bestuur. De raad van toezicht is bevoegd andere commissies in te stellen die onder andere tot taak hebben het voorbereiden van de uitoefening van de taken van de raad van toezicht. De taken en samenstelling van deze commissies wordt in het in lid 5 genoemde reglement van toezicht nader vastgelegd.
  5. In het reglement van toezicht, vast te stellen door de raad van toezicht na vooraf verkregen advies van de algemene ledenvergadering, zullen de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht nader worden uitgewerkt, alsmede de voorwaarden voor vergaderingen en besluitvorming van de raad van toezicht nader worden vastgelegd. Tevens stelt de raad van toezicht een visie op toezicht op waarin de werkwijze van de raad van toezicht nader wordt beschreven. Aan de visie op toezicht is een toezichtskader en een toetsingskader verbonden. Jaarlijks beoordeelt de raad van toezicht of de visie op toezicht bijstelling behoeft.
  6. De voorzitter zorgt voor een afgewogen en zorgvuldig besluitvormingsproces binnen de raad van toezicht, stimuleert verschillende gezichtspunten en de participatie van alle leden van de raad van toezicht.
  7. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de daaraan verbonden organisaties en wordt evenmin meegerekend bij het vaststellen van een vereist quorum. Hebben alle leden van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang of heeft het enig overblijvende lid een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang, dan wordt het besluit alsnog genomen door de raad van toezicht onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.

Geschillenregeling, mediation en arbitragevoorziening

ARTIKEL 12

  1. In geval van geschillen over de toepassing van de samenwerking zullen de partijen die het geschil betreft trachten dit geschil in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation.
    Eerst indien het onmogelijk gebleken is een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, heeft elke partij het recht om het geschil voor te leggen aan de Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden passend onderwijs (LAS).
  2. Een lid van de vereniging kan zich binnen zes weken na een door het bestuur genomen besluit en/of andere handeling in het kader van het samenwerkingsverband wenden tot de Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden passend onderwijs (LAS)indien hij van oordeel is dat hij door het besluit en/of die handeling ernstig in zijn belangen wordt aangetast. De commissie hoort partijen, toetst of het besluit en/of de handeling in redelijkheid en na afweging van de betrokken belangen genomen en/of uitgevoerd kon worden en doet een voor alle partijen bindende uitspraak.

Informatieplicht

ARTIKEL 13

Elk lid van de algemene ledenvergadering en de raad van toezicht voorziet het bestuur van alle informatie die benodigd is voor een goede uitvoering van hun taken binnen de vereniging.

Bezwaaradviescommissie

ARTIKEL 14

In geval van bezwaar over de toelaatbaarheid aan leerlingen tot onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs of speciaal onderwijs dienen partijen een bezwaar in bij het bestuur. Deze tracht dit geschil in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation.
Het Samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke geschillencommissie die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het Samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het Samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs.

Privacyreglement en informatievoorziening aan Ouders

ARTIKEL 15

  1. Het samenwerkingsverband stelt een privacyreglement vast conform de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) waarin staat vermeld van wie en op welke wijze persoonsgegevens mogen worden verwerkt, hoe de beveiliging van de gegevens plaats dient te vinden en welke rechten (inzage, correctie, vernietiging) betrokkenen hebben. Het privacyreglement dient passende waarborgen te bieden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen onder meer tegen misbruik van de gegevens, tegen het verwerken van onjuiste gegevens en om te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn.
  2. Het Samenwerkingsverband verstrekt van elke toelatingsverklaring aan het Bevoegd Gezag van de School over een leerling aangaande de ondersteuningsbehoefte van die betreffende leerling een afschrift aan de Ouders.

Boekjaar en jaarstukken

ARTIKEL 16

  1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar.
  2. Het bestuur van de vereniging is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging en van al hetgeen verder de financiën van de vereniging betreft op zodanige wijze boek te houden dat daaruit te allen tijde de rechten en plichten van de vereniging kunnen worden gekend.
  3. In de algemene ledenvergadering, die jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt gehouden, legt het bestuur rekening en verantwoording af over het verstreken boekjaar. Het bestuur legt daartoe een jaarverslag inclusief de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting en met de verklaring als bedoeld in lid 5 ter goedkeuring aan de raad van toezicht en ter vaststelling aan de algemene ledenvergadering voor.
  4. De jaarrekening wordt ingericht overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
  5. De jaarrekening wordt gecontroleerd door de registeraccountant die door de raad van toezicht is benoemd. Deze registeraccountant brengt over zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring over de getrouwheid van de in het vorige leden bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur en de algemene ledenvergadering.
  6. De jaarstukken worden ondertekend door het bestuur en de leden van de raad van toezicht.
  7. De algemene ledenvergadering is bevoegd in een apart besluit de bestuurders décharge te verlenen voor het gevoerde bestuur en de leden van de raad van toezicht voor het gehouden toezicht, nadat het jaarrekening is vastgesteld door de algemene ledenvergadering.
  8. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.

Statutenwijziging

ARTIKEL 17

  1. De algemene ledenvergadering is bevoegd tot het wijzigen van de statuten. Wijziging van de statuten kan slechts plaats hebben op voorstel van het bestuur en na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht.
  2. De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste veertien dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat de mededeling dat daarin wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
  3. Degenen die de oproeping tot de algemene ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de dag van de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging(en) woordelijk is (zijn) opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na de afloop van de dag, waarop de vergadering werd gehouden.
  4. Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen in eenvergadering waarin ten minste twee/derde van het totaal aantal leden van de vereniging aanwezig of vertegenwoordigd is
  5. Is niet twee derde van de leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.
  6. Het lid 4 en 5 bepaalde is niet van toepassing als tijdens de algemene ledenvergadering alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen.
  7. De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
  8. Het hierboven bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot fusie als bedoeld in artikel 309 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en op een besluit tot (af)splitsing als bedoeld in artikel 334a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Ontbinding en vereffening

ARTIKEL 18

  1. Behoudens de gevallen van ontbinding als vermeld in artikel 19 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt de vereniging ontbonden door een besluit daartoe van de algemene ledenvergadering. Het in deze statuten ten aanzien van statutenwijziging bepaalde is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
  2. Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bestuur en de raad van toezicht gezamenlijk.
  3. Aanwezige geld/middelen van de vereniging worden voor de datum van ontbinding naar rato van het aantal leerlingen teruggestort naar de bevoegde gezagsorganen of overgedragen aan de rechtsopvolger, al gelang naar besluit van de algemene ledenvergadering.
  4. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden ‘in liquidatie’.
  5. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vereniging moeten worden bewaard door een door de vereffenaars aan te wijzen natuurlijke of rechtspersoon, gedurende zeven jaren na de vereffening.

Huishoudelijk reglement

ARTIKEL 19

  1. Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement op, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven. Hierin wordt in ieder geval geregeld (i) de samenstelling en werkwijze van de benoemingsadviescommissies, (ii) de wijze waarop de BORS door het bestuur wordt betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid, (iii) de wijze waarop de leden zich verantwoorden voor de van het Samenwerkingsverband verkregen middelen, (iv) de wijze waarop de leden inhoud geven aan het bepaalde in artikel 3 lid 3 van deze statuten, alsmede (v) de bevoegdheid van het bestuur ten opzichte van de leden omtrent de plaatsing van een leerling (de zogenaamde doorzettingsmacht).
  2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
  3. Het reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de algemene ledenvergadering.

Overgangsregeling

ARTIKEL 20

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 5 is de eerste directeur-bestuurder benoemd voor onbepaalde tijd.