Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 5.12 v2.pdf

Vastgesteld document
Directeur-bestuurder V aststelling d.d. 18-02-2022
ALV Vaststelling OP d.d. 08-12-2022

Kwaliteitsbeleid SWV Rijn & Gelderse Vallei

Inhoudsopgave

1. Inleiding
2. Aanleiding
3. Wettelijk kader
3.1 Wettelijke opdracht en basiskwaliteit
3.2 Aanvullende ambities
4. Visie op kwaliteit
5. Uitgangspunten
6. De kwaliteitscyclus
6.1 Doelstellingen
6.1.1 Kwaliteitsnormen
6.3 Monitoring
6.4 Evaluatie
6.5 Verantwoording
7. Voorgenomen beleid
Evaluatie steunpuntplannen
Document van toezicht
Perspectief op school
Bijlagen
Bijlage 1: Kwaliteitskalender
Bijlage 2: Organisatiestructuur (organogram)

1. Inleiding

Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei heeft als doelstelling dat inclusiever onderwijs in haar regio van goede kwaliteit is. Daar zijn wij als samenwerkingsverband samen verantwoordelijk voor. In het kwaliteitsbeleid staat hoe wij als Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei de kwaliteit van ons handelen, zoals beschreven in het Ondersteuningsplan, en de realisatie van onze doelstellingen monitoren en werken aan continue verbetering van passend onderwijs in de regio. Daarnaast beschrijft het op welke manier wij verantwoording afleggen over de besteding van de middelen.

Het samenwerkingsverband is een vereniging waarin 31 schoolbesturen in Barneveld, Scherpenzeel, Veenendaal, Renswoude, Ede, Wageningen en Rhenen samenwerken. De schoolbesturen én de organisatie van het samenwerkingsverband samen vormen Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei. ‘Wij’ staat voor iedereen die in ons samenwerkingsverband meewerkt aan het beste onderwijs voor leerlingen: van leerkracht tot schoolbestuurder en van medewerkers tot directeur bestuurder van het samenwerkingsverband.

Voor de realisatie van onze doelstellingen zijn in het beleid en de uitvoering hiervan de volgende vijf leidende principes richtinggevend (juli 2020):

  1. We zijn samen verantwoordelijk voor alle kinderen;
  2. We zijn samen verantwoordelijk voor een sluitende meerjarenbegroting;
  3. Regulier waar mogelijk, speciaal wanneer nodig;
  4. Uitgaand van de goede bedoeling (= vertrouwen) en elkaar aanspreken en aangesproken willen worden;
  5. We sluiten aan bij waar de ontwikkeling i.r.t. missie aanwezig is.

2. Aanleiding

Aan de hand van afgesproken procedures en met behulp van ondersteunende systemen en metingen is de afgelopen ondersteuningsplanperiode (2018-2022) de kwaliteit bewaakt (kengetallen thuiszitters, kengetallen TLV, HGO e.d.). Het samenwerkingsverband heeft in deze periode op basis van onder andere stuurgetallen, maatregelen genomen die de basis vormden voor ontwikkeling en de basis voor professionele samenwerking. Ervaren wordt dat metingen nog wel te fragmentarisch zijn, dat data-analyse te smal wordt opgepakt en dat niet alle procedures automatisch leiden tot bruikbare output als basis voor een professionele samenwerking.

In 2022 zal een nieuw ondersteuningsplan worden vastgesteld met doelen voor de komende vier jaar (ondersteuningsplan 2022-2026). Ten aanzien van kwaliteit wil het samenwerkingsverband zich in deze periode ontwikkelen naar een vorm van strategisch kwaliteitsmanagement aansluitend op het nieuwe ondersteuningsplan en geplande ontwikkelingen. De exercitie die hiervoor nodig is, richt zich op het werken met cyclische kwaliteitsactiviteiten die onderling in verband worden gebracht en strategisch worden ingezet bij de doelrealisatie.

3. Wettelijk kader

3.1 Wettelijke opdracht en basiskwaliteit

De kwaliteit van het onderwijs is een wettelijke opdracht van de scholen en hun schoolbesturen. Elk schoolbestuur zorgt op haar eigen schoollocaties(s) voor een sluitende, systematische ondersteuningsstructuur. Vanuit de wet zijn samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen. Leerlingen kunnen dan een ononderbroken ontwikkelingsproces doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen thuisnabij een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs houdt hier toezicht op aan de hand van een wettelijk waarderingskader (2021). De kwaliteitsgebieden die centraal staan in het waarderingskader voor samenwerkingsverbanden zijn: Realisatie passend onderwijs (RPO) en Besturing, kwaliteitszorg en ambitie (BKA). Per kwaliteitsgebied beschrijft de Inspectie van het Onderwijs deugdelijkheidseisen ten aanzien van de basiskwaliteit van samenwerkingsverbanden.

In Nederland is het bieden van passend onderwijs in de regio een gezamenlijke taak van samenwerkingsverbanden en schoolbesturen. Alleen met elkaar kan het gewenste resultaat worden bereikt. Dit maakt dat er tussen samenwerkingsverbanden en schoolbesturen en tussen schoolbesturen onderling, sprake is van een sterke wederzijdse verantwoordelijkheid en afhankelijkheid. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk als het gaat om de onderwijskwaliteit op de scholen en het realiseren van de door het samenwerkingsverband gestelde basisondersteuning en extra ondersteuning. Samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk als het gaat om de organisatie en bekostiging van de extra ondersteuning.

3.2 Aanvullende ambities

Naast de door de Inspectie van het Onderwijs gestelde deugdelijkheidseisen ten aanzien van de kwaliteit van samenwerkingsverbanden, kan elk samenwerkingsverband ook eigen aanvullende ambities nastreven. Aanvullende ambities zijn doelen die het samenwerkingsverband zichzelf stelt en die verder reiken dan de basiskwaliteit. Deze ambities en doelen worden beschreven in het Ondersteuningsplan en de jaarplannen van het samenwerkingsverband.

4. Visie op kwaliteit

Het kwaliteitsbeleid heeft als doel om door middel van een gestructureerd cyclisch kwaliteitssysteem als lerende netwerkorganisatie continu te verbeteren. Een lerende netwerkorganisatie kenmerkt zich doordat de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke opdracht wordt onderschreven en de dialoog rondom deze opdracht in relatie tot de doelstellingen wordt gevoerd. De kwaliteit van het handelen binnen het samenwerkingsverband gaat over ons allemaal: doen wat je zegt en zeggen wat je doet. Het gaat over het doen van de goede dingen en over samen leren van resultaten en effecten. Hierbij staan de volgende vragen centraal:

  1. Doen we de goede dingen?
  2. Doen we die dingen goed?
  3. Hoe weten we dat?
  4. Vinden anderen dat ook?
  5. Wat doet het samenwerkingsverband met die wetenschap?

Continu verbeteren in de context van kwaliteitszorg dient, in dit kader, niet te worden gezien als een kwestie van systemen en methoden, maar vooral als een kwestie van de interactie tussen mensen en de intentie van waaruit zij handelen. Kwaliteit en kwaliteitsbewustzijn ontwikkel en realiseer je in interactie met elkaar, door verbinding met elkaar te maken, met elkaar in gesprek te komen en na te denken over ‘kwaliteit’ en ‘kwaliteitszorg’.

Op basis van deze interactie en verbinding kan een kwaliteitsfocus worden ontwikkeld en wordt de verantwoordelijkheid ten aanzien van kwaliteit gestimuleerd (kwaliteitsdenken). Om de focus vast te houden en actief ‘kwaliteit’ vorm te geven, is het van belang dat het kwaliteitsdenken cyclisch wordt benaderd en op alle niveaus van het samenwerkingsverband wordt ingevoerd, gemonitord en gekoppeld aan (kwaliteits)acties van de verschillende onderdelen van het samenwerkingsverband

Kwaliteitscultuur wordt gezien als een geheel van waarden en normen die bijdraagt aan een ontwikkeling van een effectieve en efficiënte zorg voor kwaliteit. De volgende waarden zijn hierbij richtinggevend: samen verantwoordelijk, uitgaan van vertrouwen en loyaliteit. Vanuit deze waarden willen we toewerken naar een cultuur waarin we elkaar aanspreken en waarin we aangesproken willen worden.

5. Uitgangspunten

Het samenwerkingsverband hanteert de volgende uitgangspunten bij de inrichting van haar kwaliteitssysteem:

  • Het samenwerkingsverband plant, monitort en evalueert haar doelstellingen en resultaten in een vierjarencyclus gekoppeld aan het ondersteuningsplan.
  • Het samenwerkingsverband werkt jaarlijks systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit en de uitvoering van de taken en doelen van het samenwerkingsverband.
  • Het bestuur van het samenwerkingsverband kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer.
  • Het samenwerkingsverband legt intern en extern toegankelijk en betrouwbaar verantwoording af over doelen en resultaten en voert daarover actief een dialoog.
  • Het kwaliteitssysteem richt zich op doelstellingen gericht op de basiskwaliteit en eigen aspecten van kwaliteit afkomstig uit het ondersteuningsplan en de jaarplannen.
  • Het samenwerkingsverband ontwikkelt zich naar een lerende netwerkorganisatie waarbij de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onze maatschappelijke opdracht wordt onderschreven en de dialoog rondom deze opdracht in relatie tot de doelstellingen wordt gevoerd.

6. De kwaliteitscyclus

Samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei komt van een fragmentarische procedure van ondersteunende systemen en metingen voor het bewaken van de kwaliteit. Deze procedure van ondersteunende systemen en metingen was opgebouwd rond een documentstructuur, zoals weergegeven in de blauwe figuur (volgende pagina). De procedure stond los van de Planning en Control cyclus waarin duidelijk wordt in hoeverre het samenwerkingsverband haar doelstellingen bereikt en welke (financiële) middelen daarbij nodig zijn. De Planning en Control cyclus is weergeven in de groene figuur (volgende pagina).

233028_SWV-R&G_bijlage-5

Vanwege de samenhang met de Planning & Control cyclus is hier in de huidige kwaliteitscyclus zoveel mogelijk op aangesloten. Daarnaast is het uitgangspunt van de huidige kwaliteitscyclus van samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei de vierjarige cyclus van het ondersteuningsplan. De kwaliteitscyclus kenmerkt zich als een continu proces waarin doelstellingen worden geformuleerd en plannen worden uitgewerkt, kwaliteitsnormen worden bepaald, monitoring gericht is op de voortgang van de realisatie van doelstellingen (inhoudelijk en financieel) en tot slot evaluatie, bijstelling en verantwoording plaatsvindt. In onderstaande figuur is de kwaliteitscyclus schematisch weergegeven. In de figuur zijn de onderdelen uit de Planning en Control cyclus in het groen weergegeven.

233028_SWV-R&G_bijlage-5-2

6.1 Doelstellingen

Het ondersteuningsplan vormt de basis voor de doelstellingen en het beleid van het samenwerkingsverband. Verschillende (onderliggende) documenten van het samenwerkingsverband, de steunpunten, schoolbesturen en scholen hangen onderling met elkaar samen en verhouden zich tot de doelstellingen in het centrale ondersteuningsplan, zoals weergegeven in de figuur. De verschillende documenten worden toegelicht.

233028_SWV-R&G_bijlage-5-3

Ondersteuningsplan

Eens in de vier jaar stelt het samenwerkingsverband een ondersteuningsplan op. In het ondersteuningsplan staan de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben voor de komende vier jaar en hoe de middelen voor passend onderwijs ingezet worden in het samenwerkingsverband.

Meerjarenbegroting

In de meerjarenbegroting wordt er een financiële vertaling gemaakt van het middellangetermijnbeleid. De doelstellingen uit het ondersteuningsplan worden gekoppeld aan de programmalijnen van de meerjarenbegroting.

Jaarplannen

Op basis van het ondersteuningsplan stelt het samenwerkingsverband vier onderliggende jaarplannen op. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen uit het ondersteuningsplan worden in het jaarplan weggezet in de tijd. Tevens worden de doelstellingen, de bijbehorende indicatoren, hoofd- en subactiviteiten, betrokkenen en een planning uitgewerkt. Gezamenlijk werken de medewerkers van het samenwerkingsverband met de schoolbestuurders en scholen aan het bereiken van deze doelstellingen.

Jaarbegroting

De jaarplannen hebben een relatie met de jaarbegroting. In de jaarbegroting worden de kaders vastgesteld voor de besteding van de middelen van het desbetreffende jaar.

Steunpuntplannen

Voor de verdeling van onder meer de arrangementsgelden wil het samenwerkingsverband toegroeien vanuit het huidige hybride model met drie elementen (leerling-expertise-schoolmodel) naar een hybride model met twee elementen (schoolmodel-expertisemodel) als basis voor de verdeling van middelen. Een eerste stap die hierin is gezet; het inrichten van vier regionale steunpunten. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om vanuit centraal vastgestelde ambitie en doelstellingen (Ondersteuningsplan: de missie blijft de magneet) lokale uitwerking te realiseren. Ieder regionaal steunpunt krijgt de opdracht om een bestuurlijk steunpuntplan op te stellen conform de criteria zoals beschreven in de handleiding steunpuntplannen. De steunpuntplannen hebben een looptijd van twee (kalender)jaren.

Strategisch beleidsplan schoolbestuur

In de strategische beleidsplannen van de schoolbesturen staat beschreven hoe de schoolbesturen werken aan hun doelen. Het centrale kader hiervoor is het ondersteuningsplan. Deze strategische beleidsplannen van de schoolbesturen worden opgesteld binnen de beleidscyclus van de schoolbesturen.

Schoolontwikkelplan

In het de schoolontwikkelplannen van de scholen binnen het samenwerkingsverband staat beschreven hoe de scholen werken aan hun doelen. Het centrale kader hiervoor is het ondersteuningsplan. Deze schoolontwikkelplannen worden opgesteld binnen de beleidscyclus van de scholen.

Schoolondersteuningsprofiel

Op basis van het ondersteuningsplan stelt het samenwerkingsverband een eenduidig format op voor de schoolondersteuningsprofielen van de scholen. In het schoolondersteuningsprofiel beschrijft iedere school wat de mogelijkheden en grenzen van passend onderwijs op de school zijn. Elke school heeft zijn basisondersteuning op orde en dat zorgt ervoor dat verreweg de meeste leerlingen in ons samenwerkingsverband hiermee passend onderwijs krijgen. Elke twee jaar actualiseren scholen hun schoolondersteuningsprofiel op basis van de rapportage Q3.

6.1.1 Kwaliteitsnormen

Op basis van de doelstellingen uit het centrale ondersteuningsplan en de jaarplannen worden indicatoren en kwaliteitsnormen beschreven. De indicatoren beschrijven op welke wijze de doelstellingen worden gemeten. De kwaliteitsnormen bevatten de minimale waarde waarnaar gestreefd wordt om te kunnen stellen dat doelstellingen zijn behaald. De kwaliteitsnormen zijn meetbaar en/of aantoonbaar.

Ondanks dat de doelstellingen per ondersteuningsplan periode en jaarplan kunnen verschillen, hanteert het samenwerkingsverband ook een aantal vaststaande kwaliteitsnormen. De vaststaande kwaliteitsnormen staan beschreven in onderstaand schema. De normen die aan verandering onderhevig zijn, worden jaarlijks beschreven in het jaarplan.

Doelstellingen

Kwaliteitsnormen

Het samenwerkingsverband handelt toelaatbaarheidaanvragen af binnen een redelijke termijn, opdat de leerling een ononderbroken ontwikkeling kan doormaken.

● Alle toelaatbaarheidsaanvragen zijn binnen 8 weken na de startdatum afgehandeld.
● Als er extra informatie nodig is/aangeleverd moet worden, mag 4 weken extra gerekend worden vanaf de startdatum; dus totaal 12 weken na dossier compleet.

Het samenwerkingsverband organiseert passende ondersteuning voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (niveau 2) en passend bij de ontwikkeldoelen van de leerling.

● Alle handelingsgerichte ondersteuningsarrangementen (HGO) worden voor maximaal een schooljaar toegekend.
● Het ondersteuningsteam van de school formuleert doelen, monitort tijdens en evalueert na afloop van het HGO de resultaten van de geboden extra ondersteuning en bepaald vervolgens of een aanvraag voor een nieuw HGO nodig is.

Het samenwerkingsverband werkt samen in de regio om thuiszitten te voorkomen en thuiszitters z.s.m terug te leiden naar het onderwijs.

● Er zijn geen thuiszitters binnen SWV Rijn & Gelderse Vallei.
● Wanneer er wel thuiszitters zijn, dan zijn deze leerlingen binnen 3 maanden terug in het onderwijs.

6.3 Monitoring

Het samenwerkingsverband heeft verschillende monitoringsdocumenten en -instrumenten ingericht om de beschreven doelstellingen en processen in het ondersteuningsplan, de jaarplannen en eventueel de steunpuntplannen te monitoren. De verschillende documenten waarin het samenwerkingsverband de monitoring en evaluatie gegevens/data presenteert worden toegelicht.

Dashboard

Het dashboard is een data-overzicht in de vorm van een Excel bestand. Het dashboard richt zich op maandelijkse of jaarlijkse data over:

Afgegeven hgo-arrangementen

Afgegeven toelaatbaarheidsverklaringen sbo en so

Aantal thuiszitters, deelnamepercentages sbo en so

Registratie Contactpersoon Jonge Kind

De herkomst van de leerlingen in de sbo scholen

De tussentijdse (te bekostigen) groei sbo en so

Verzuimcijfers van het eigen personeel

Bovenstaande data worden verkregen uit eigen monitoringsgegevens en uit landelijke bestanden zoals Kijkglas en DUO.

Financiële maandrapportage

Maandelijks wordt er een financiële maandrapportage opgesteld waarin de voortgang van de realisatie van de financiën ten opzichte van de begroting worden gemonitord. Op basis van de financiële maandrapportage kunnen afwijkingen worden ingeschat en kan tijdig worden bijgestuurd.

Termijnrapportage

Drie keer per jaar wordt er een termijnrapportage opgesteld. In de termijnrapportage wordt de voortgang van de realisatie van het jaarplan (inhoudelijk) en de begroting (financieel) gemonitord. Onderdeel van de termijnrapportage zijn relevante data uit het Dashboard.
De Raad van Toezicht (CvT) ontvangt de termijnrapportage om haar toezichthoudende taken (toezicht op bedrijfsvoering, kwaliteit van de processen, efficiency en continuïteit van de organisatie) goed te kunnen uitvoeren. In de toekomst zullen ook de schoolbesturen de termijnrapportage ontvangen.

Inhoud

Periode

Maand

Termijnrapportage 1

Het jaar is drie maanden onderweg, de uitgangspunten van de begroting kunnen worden getoetst. Definitieve telgegevens zijn bekend, evenals de tussentijdse groeicijfers. Indien gewenst kan worden bijgestuurd.

Januari t/m maart april/mei

Termijnrapportage 2

De periode tot en met het einde van het schooljaar sluit aan op de beleidscyclus. Tevens is er nog tijd om waar nodig bij te sturen. De uitkomsten kunnen worden gebruikt als basis voor de nieuwe begroting.

Januari t/m juli
(cumulatief)

september/oktober

Termijnrapportage 3

Vooruitlopend op het jaarverslag wordt een termijnrapportage opgesteld, zodat CvT op de hoogte wordt gesteld van de verwachte uitkomsten. Aangezien de boekhouding dan nog niet is afgesloten, heeft de financiële informatie een voorlopig karakter.

Januari t/m december
(cumulatief)

februari/maart

Ontwikkeling op processen

In het ontwikkeldocument ‘Ontwikkeling op processen’ beschrijft het samenwerkingsverband het totaal aan processen en ontwikkelingen waaraan wordt gewerkt. De verschillende ontwikkelingen en processen afkomstig uit de drietraps-oplossingen, evaluatie passend onderwijs, onderwijs-zorgbrief, risicoanalyse, beleidsbijeenkomsten en de vergelijking met drie omliggende samenwerkingsverbanden zijn verbonden aan de doelstellingen uit het ondersteuningsplan. Het ontwikkeldocument Ontwikkeling op processen verschijnt tegelijk met de termijnrapportages.

Bijlage Monitor maatregelen

Onderdeel van het ontwikkeldocument Ontwikkeling op processen is de bijlage ‘Monitoring maatregelen’ waarin de effecten van genomen maatregelen worden gemonitord. Deze monitoring richt zich soms op data, soms op processen, soms op het niveau van het samenwerkingsverband en soms op het niveau van de regionale steunpunten.

Bijlage Voortgang drietrapsoplossing

Onderdeel van het ontwikkeldocument Ontwikkeling op processen is ook de monitoring van de status en effecten van de genomen drietrapsoplossing in de bijlage ‘Voortgang drietrapsoplossing’.

Rapportage Q3

De rapportage Q3 bevat de conclusies van de door de scholen zelf beoordeelde kwaliteit van de basisondersteuning, de beschikbare deskundigheid, de ondersteuningsvoorzieningen/groepen, de materialen en voorzieningen, het gebouw, de intensiteit van de contacten met ketenpartners en de criteria voor grenzen aan de ondersteuning. Van de resultaten wordt een totaaloverzicht gemaakt voor het samenwerkingsverband en een overzicht per schoolbestuur.
Op basis van de rapportage Q3 actualiseert elke school tweejaarlijks het schoolondersteuningsprofiel.

6.4 Evaluatie

Tijdens verschillende verantwoordingsgesprekken evalueert het samenwerkingsverband de gestelde doelen en het gevoerde beleid. Op basis van deze evaluatie kan het beleid worden bijgesteld. De verschillende verantwoordingsgesprekken worden toegelicht.

Verantwoordingsgesprek BORS

Jaarlijks vindt er een verantwoordingsgesprek op het niveau van de Bestuurlijk Overleggen Regionale Steunpunt (BORS) plaatst. Tijdens het verantwoordingsgesprek leggen de schoolbestuurders uit het BORS verantwoording naar elkaar af en naar de directeur bestuurder van het SWV.

Tweejaarlijks bestuursgesprek

Tweejaarlijks voert de directeur bestuurder van het samenwerkingsverband een gesprek met de schoolbestuurders afzonderlijk. Schoolbesturen verantwoorden tijdens dit gesprek hoe zij werken aan passend onderwijs en hoe zij middelen daarvoor inzetten, dit betreft:

  • Ondersteuningsbekostiging Doelstellingen OP.
  • Kengetallen/gegevens t.b.v. dialoog o.a., TLV’s, HGO gelden (komt later te vervallen) deelname aan professionalisering/deskundigheidsbevordering, pijlers van de basisondersteuning en ondersteuningsstructuur van de scholen.
  • Bekostiging t.b.v. ontwikkelen beleid en deskundigheid i.h.k.v. specifieke onderwerpen basisondersteuning (HB, rekennetwerk, innovaties).
  • Monitor t.b.v. vaststellen niveau basisondersteuning. Dit doen zij met behulp van een voor ieder schoolbestuur vastgestelde monitor (voorlopig Q3) die tijdens de jaargesprekken op scholen en tweejaarlijks met bestuurders besproken worden.
  • Dialoograpportage met daarin opbrengsten over tevredenheid als het gaat om de ondersteuning die vanuit het samenwerkingsverband wordt geboden.

Op basis van het tweejaarlijks bestuursgesprek wordt door de directeur bestuurder van het samenwerkingsverband vastgesteld of de basisondersteuning op de scholen van het schoolbestuur voldoende is.

Jaargesprek scholen

Op schoolniveau wordt jaarlijks een jaargesprek gevoerd met de steunpunt coördinator en directeur/ib-er, over de basisondersteuning, HGO expertise, het vormgeven van inclusief onderwijs, het steunpuntplan en het ondersteuningsmodel van het samenwerkingsverband. Dit gesprek heeft als doel de samenwerking te evalueren en vooruit te kijken naar ontwikkelingen binnen de school en de daaruit voortkomende samenwerking

6.5 Verantwoording

Verantwoording vindt plaats op het niveau van het samenwerkingsverband, maar ook namens de schoolbesturen uit de Bestuurlijk Overleggen Regionale Steunpunt.

Jaarverslag

Het jaarverslag van het samenwerkingsverband beschrijft jaarlijks de verantwoording van het gevoerde beleid van het samenwerkingsverband aan de hand van de doelstellingen uit het ondersteuningsplan en het jaarplan. Per doelstelling wordt de voortgang en evaluatie besproken. In de financiële paragraaf wordt de relatie tussen het gevoerde beleid en de staat van de baten en lasten geanalyseerd. In de continuïteitsparagraaf volgt het meerjarenperspectief, de risicoparagraaf en het treasuryverslag.

Verantwoording BORS (schriftelijk)

De schoolbesturen uit het Bestuurlijk Overleggen Regionale Steunpunt (BORS) leggen schriftelijk verantwoording af naar elkaar en naar de directeur bestuurder van het SWV over de inzet van de middelen.

7. Voorgenomen beleid

Evaluatie steunpuntplannen

Met de invoering van de regionale steunpunten en de steunpuntplannen zullen ook de steunpuntplannen geëvalueerd worden. Voorgenomen is om de steunpuntplannen jaarlijks te evalueren, waarbij bijstelling mogelijk is. Evaluatie en monitoring (op data en effecten) wordt zowel in het regionaal steunpunt uitgevoerd (zoals beschreven in het steunpuntplan) als op het niveau van het samenwerkingsverband. Verantwoording vindt plaats naar collega bestuurders en de directeur bestuurder van het samenwerkingsverband.

Ook tegen het einde van de steunpuntplanperiode evalueert elk regionaal steunpunt haar steunpuntplan. Op basis van deze evaluatie vindt er verantwoording plaats naar de verschillende regionale steunpunten, het bestuur van het samenwerkingsverbanden in de ALV. De verantwoording richt zich zowel op het resultaat als de financiën.

Document van toezicht

Het samenwerkingsverband heeft geconstateerd dat bij de aanpassing van de governance structuur het intern toezicht voor een deel bij de ALV is gelaten. Vanuit een werkgroep wordt onderzocht hoe de verschillende organen in de vereniging met behulp van visie en kaders hun rollen beter kunnen vervullen. De werkgroep stelt een nieuw document van toezicht op, geven daarbij invulling aan de statutaire bepaling van de vereniging en houden rekening met het wettelijk kader en de Code Goed Bestuur.

Perspectief op school

De komende jaren zal er binnen het samenwerkingsverband een ontwikkeling plaatsvinden op het gebied van meer integraal inzicht verkrijgen in de voortgang van passend onderwijs. Dit heeft als doel het op een efficiënte en gebruiksvriendelijke manier data te monitoren en te visualiseren. Doel daarvan is de het verbeteren van de dialoog en verantwoording naar elkaar (samenwerkingsverband en schoolbesturen en schoolbesturen onderling). Daarnaast heeft het als doel de bestaande systemen beter op elkaar aan te laten sluiten en de transparantie te bevorderen.

Het huidige Dashboard van het samenwerkingsverband zal om die reden worden vervangen door het digitale dashboard van Perspectief Op School. Met behulp van het dashboard van Perspectief Op School wordt data direct in verband gebracht met de doelstellingen van het samenwerkingsverband. Het digitale dashboard van Perspectief Op School zal gedurende de komende planperiode stapsgewijs in gebruik worden genomen.

Bijlagen

Bijlage 1: Kwaliteitskalender

Bijlage 2: Organisatiestructuur (organogram)

Bijlage 5.12 Kwaliteitsbeleid SWV Rijn & Gelderse Vallei

233028_SWV-R&G_bijlage-5-4

233028_SWV-R&G_bijlage-5-5

Bijlage 2: Organisatiestructuur (organogram)

233028_SWV-R&G_bijlage-5-6

Algemene leden vergadering (ALV)

De 32 samenwerkende schoolbesturen in ons samenwerkingsverband vormen samen een vereniging en zijn daarmee de leden van het samenwerkingsverband. De leden hebben invloed op het beleid en de koers die wij varen via de algemene ledenvergadering (ALV). Als eigenaar van de beleidsdoelen, heeft de ALV tot taak intern beleidsinhoudelijk toezicht te houden op de uitvoering van beleid door schoolbestuurders en de directeur bestuurder.

Raad van Toezicht

Het interne toezicht op de bedrijfsvoering binnen de vereniging wordt uitgeoefend door de Raad van Toezicht (voorheen Commissie van Toezicht). De Raad van Toezicht richt zich bij haar taak op de kwaliteit van de processen, de efficiency van de bedrijfsvoering en de continuïteit van de organisatie. De Raad van Toezicht houdt toezicht met behulp van een vastgesteld toezichtkader.

Directeur bestuurder

De directeur bestuurder is belast met het besturen van de vereniging. De directeur bestuurder geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken binnen de vereniging, is belast met de voorbereiding, uitwerking en uitvoering van het beleid, de activiteiten van de vereniging en is bevoegd alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten. De directeur bestuurder benoemt en geeft leiding aan het personeel dat is verbonden aan de vereniging.

Werkorganisatie (bedrijfsvoering)

De werkorganisatie bestaat uit de directeur bestuurder, beleidsmedewerker en administratie. De controller en personeelsfunctionaris worden ingehuurd.

Ondersteuningsorganisatie

De ondersteuningsorganisatie is opgedeeld in vier regionale steunpunten. In de ondersteuningsorganisatie werken de steunpunt coördinatoren, (van schoolbesturen naar het samenwerkingsverband gedetacheerde) steunpunt teamleden en de secretaresse leerlingzaken.