Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.9 v3.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 09-12-2014
Inrichting SWV Rijn & Gelderse Vallei
Inleiding
Op 13 mei 2014 heeft het bestuur van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei zich uitgesproken over de hoofdlijnen m.b.t. de organisatorische inrichting van ons samenwerkingsverband. In deze notitie vindt u de weerslag van het voorgenomen bestuursbesluit, dat nu als voorstel ter definitieve besluitvorming aan u als Algemene Leden Vergadering voorligt.
Hierin worden de volgende nieuwe begrippen geïntroduceerd:
- Regionaal Steunpunt
- Regionaal Steunpunt Team
- Steunpunt Coördinator
Achtergrond
Het SWV Rijn- en Gelderse Vallei is in geografische opzicht een groot samenwerkingsverband. Vóór de oprichting van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei bestonden in deze regio meerdere zelfstandige WSNSsamenwerkingsverbanden, waarvan Ede, Wageningen, Veenendaal en Barneveld de grootste waren, met ieder een eigen sbo. In het proces naar de vorming van een samenwerkingsverband Passend Onderwijs hebben de schoolbesturen ervoor gekozen om één nieuw samenwerkingsverband te vormen.
Het speciaal onderwijs concentreert zich met zijn scholen in Ede (drie scholen), Veenendaal (twee scholen) en De Glind (één school). Het betreft hier zowel cluster-3 als cluster-4 scholen.
Aangezien het samenwerkingsverband m.i.v. 1 augustus 2014 wettelijk verantwoordelijk is voor de financiering en de inhoudelijke kwaliteit van alle arrangementen die boven de basisondersteuning uitstijgen, rekent het bestuur van het samenwerkingsverband het tot zijn taak om een vorm van regie te voeren op de in het ondersteuningsplan geformuleerde onderwijsondersteuning en de inrichting daarvan.
In het ondersteuningsplan is aangegeven dat de onderwijsondersteuning in en/of zo dicht mogelijk bij de scholen vorm gegeven dient te worden. Alleen wanneer de behoefte aan onderwijsondersteuning de mogelijkheden van de school ontstijgt, zijn er mogelijkheden om gebruik te maken van een aantal bovenschoolse arrangementen, waarvoor het samenwerkingsverband financieel verantwoordelijk is. Zowel het sbo als het so zijn in die zin te beschouwen als een bovenschools arrangement. De extra kennis en expertise op het gebied van specifieke, niet binnen de eigen school op te lossen ondersteuningsvragen is dan ook te vinden binnen het sbo en so: beide onderwijsrichtingen zijn in feite mini-expertisecentra.
Regionaal Steunpunt
Gezien de grootte van het huidige, nieuwe samenwerkingsverband en de wens van de deelnemende besturen om de vanuit de historie regionale binding van de oude samenwerkingsverbanden te respecteren, wenst het bestuur van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei uit te gaan van vier regio’s: de regio Veenendaal/Renswoude, Barneveld/Scherpenzeel, Ede en Wageningen/Rhenen. Vervolgens krijgen de sbo-locaties binnen deze regio’s het predicaat Regionaal Steunpunt.
De Regionale Steunpunten zijn onder leiding van de directeur van het Samenwerkingsverband de zelfstandig opererende en verantwoordelijke dragers van het samenwerkingsverband en worden bewust gehuisvest in de vier scholen voor sbo, aangezien deze scholen merendeels al als scharnierpunt tussen het regulier onderwijs en de bovenschoolse arrangementen (waaronder het sbo en so) fungeren. De lijnen blijven hierdoor kort en effectief, wat ten goede komt aan het onderlinge overleg en de samenwerking tussen de partners.
Om de kennis en expertise van deze steunpunten te maximaliseren, streeft het bestuur een intensieve samenwerking tussen de steunpunten enerzijds en de scholen voor sbo en so anderzijds na. Ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid, maar met de gezamenlijke focus gericht op de ultieme doelstelling van het samenwerkingsverband: passende ondersteuning voor alle leerlingen en/of scholen die dat nodig hebben.
Het Regionaal Steunpunt wordt daarmee een verzamelplaats, waar kennis en expertise rond leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag gebundeld aanwezig is; het sbo zelf is als instelling dus niet het Regionaal Steunpunt.
Functies van de Regionale Steunpunten
Zoals reeds aangegeven is het Regionaal Steunpunt in feite het mini-expertisecentrum binnen en van de betreffende regio. Het is de vraagbaak voor de in die regio gelegen basisscholen op het gebied van Passend Onderwijs in de meest brede zin des woords: voor scholen, de leerkrachten, maar zeker ook voor ouders.
Binnen het Steunpunt is kennis en expertise rond leerlingen met een ondersteuningsbehoefte fysiek of virtueel aanwezig en worden bovenschoolse arrangementen uitgevoerd. Daarnaast kan vanuit het Regionaal Steunpunt ondersteuning aan ‘hun’ basisscholen geboden worden, waarbij de behoefte en de vraag van de scholen altijd leidend is. Daarbij kan gedacht worden aan scholing van medewerkers, handen in de klas, co-teaching, collegiale consultatie, ondersteuning zorgteams, tijdelijke interventies binnen de eigen school, informatiebijeenkomsten voor medewerkers en/of ouders, etc., etc.
Tevens wordt er vanuit het Regionaal Steunpunt invulling en uitvoering gegeven aan de procedures m.b.t. leerlingen voor wie het ondersteuningsaanbod van de eigen basisschool niet meer toereikend is en voor wie een bovenschools arrangement overwogen wordt. Ook de voorbereidende activiteiten m.b.t. de Toelaatbaarheidsverklaringen (TLV’s) voor de arrangementen sbo en so worden bij de Regionale Steunpunten belegd.
Het Regionaal Steunpunt Team (RST):
De kern van de Regionale Steunpunten worden gevormd door de Regionale Steunpunt Teams. Zij worden regionaal ingezet t.b.v. de ondersteuning van de basisscholen, de speciale basisscholen en de scholen voor speciaal onderwijs in betreffende regio. Binnen dit team is de Steunpunt Coördinator (SC) de spin in het web: alle activiteiten van het RST worden door de Steunpunt Coördinator gecoördineerd.
De werkwijze van een RST wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen:
- Altijd vraag gericht en vraag gestuurd en nooit aanbod gericht.
- De ondersteuningsbehoefte van de leerlingen en de scholen (schoolondersteuningsprofielen) staat daarbij centraal.
- De RST’s leggen een verbinding met de interne ondersteuningsstructuur van de scholen en sluiten aan op de daar geformuleerde behoeftes en vragen.
- Preventieve ondersteuning is altijd het uitgangspunt.
- De RST’s zijn op de hoogte van de bepalingen in het kader van de zorgplicht en ondersteunen scholen bij de uitvoering daarvan.
- De RST’s zijn dynamisch en flexibel inzetbaar.
- De RST’s ondersteunen scholen bij de inrichting en uitvoering van hun eigen, binnenschoolse arrangementen.
- De RST’s ondersteunen scholen en ouders bij het aanvragen van een Toelaatbaarheidsverklaring voor het sbo of het so.
- De RST’s ondersteunen scholen bij het (preventief) omgaan met leerlingen in crisissituaties met als belangrijkste opdracht om thuiszitters te voorkomen.
De omvang van een RST is mede afhankelijk van:
- De ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, de ouders en de scholen in de betreffende regio.
- Het dekkend onderwijs- en ondersteuningscontinuüm in betreffende regio.
- De optelsom van de schoolondersteuningsprofielen in betreffende regio.
- Het aantal leerlingen en scholen in betreffende regio.
De indicatoren waaraan de werving en selectie van leden voor een Regionaal Steunpunt Team dienen te voldoen, vindt u in bijlage 1.
De Steunpunt Coördinator (SC):
De SC is het verantwoordelijke aanspreekpunt binnen en voor het Regionaal Steunpunt en coördineert alle activiteiten van het Regionaal Steunpunt Team. De Steunpunt Coördinatoren vormen samen met de directeur een hecht team van deskundigen, dat ten dienste staat van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei. Het Bestuur heeft in totaliteit 4 fte begroot voor de realisatie van Steunpunt Coördinatoren.
De taken van de Steunpunt Coördinatoren:
- De Steunpunt Coördinatoren zijn onder leiding en verantwoording van de directeur van het samenwerkingsverband binnen de vier regio’s verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in het Ondersteuningsplan en het jaaractiviteitenplan.
- Zij zijn verantwoordelijk voor het bewaken van het tijdpad en de opbrengsten in de vier regio’s.
- Zij leggen verantwoording af aan de directeur van het samenwerkingsverband over inhoud, opbrengsten en eigen inzet en ontwikkeling.
- Zij coördineren de activiteiten van de Regionale Steunpunt Teams.
- Zij zijn verantwoordelijk voor de juiste formulering en samenstelling van de Toelaatbaarheidsverklaringen, de TLV’s, waarbij de onafhankelijkheid gewaarborgd moet gaan worden.
- Zij zijn budgethouder voor hun regio en bewaken de besteding en bestemming van de ondersteuningsmiddelen op regionaal niveau.
- Zij zijn verantwoordelijk voor het rapporteren van de kwalitatieve als ook kwantitatieve ontwikkelingen en opbrengsten op regionaal niveau.
- Zij kunnen regionale werkgroepen aan en coördineren de activiteiten daarvan; zulks in overleg met de regionaal beleidsmedewerker.
- Zij geven uitvoering aan de communicatie en informatie overdracht op regionaal niveau.
- Zij zijn verantwoordelijk voor de monitoring bij probleemcasussen (crisisgevallen en/of thuiszitters).
Voor een indicatie van de competenties van de Steunpunt Coördinatoren en de indicatoren voor de werving en selectie van deze medewerkers verwijzen wij u naar bijlage 2.
Directie- en Coördinatorenteam
Zoals reeds aangegeven werken de Steunpunt Coördinatoren zeer nauw samen met de directeur van het samenwerkingsverband Rijn- en Gelderse Vallei. De directeur heeft een lijnverantwoordelijkheid m.b.t. de Coördinatoren en zorgt er voor dat er ook daadwerkelijk sprake is van een team: absoluut voorkomen moet worden dat de vier Regionale Steunpunten los van elkaar gaan opereren en zodoende vier autonome minisamenwerkingsverbanden binnen het Samenwerkingsverband worden.
Dat betekent dat het Directie- en Coördinatorenteam te allen tijde zicht op het totaal zal moeten hebben en onderling expertise en ervaring met elkaar uitwisselt.
Schematisch ziet het Directie- en Coördinatorenteam van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei er dan als volgt uit: