Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.11.2 v3.pdf
Vastgesteld document
Directeur-bestuurder Vaststelling d.d. 23-12-2022
Vernieuwde TLV-procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor speciaal (basis)onderwijs
Dit document is uitgangspunt en werkwijze voor TLA-deskundigen, steunpuntcoördinatoren van het samenwerkingsverband, de voorschoolse voorzieningen en betrokken scholen met hun besturen.
1.1 Ondersteuning binnen het samenwerkingsverband
1.2 De rol van het ondersteuningsteam op de scholen
1.3 Wat als de school niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling
1.4 Dossier compleet aanleveren
1.5 Aan welke eisen voldoet het OPP?
1.6 Samenstelling van de TLA-commissie
1.7 Taak van de TLA-commissie
1.8 Behandeltermijn aanvraag TLV
1.9 Wanneer wordt het dossier aangehouden?
1.10 Mogelijke besluiten na een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
1.11 Afhandeling van de TLV-aanvraag
1.12 Bezwaar op besluit TLV
1.13 Aanvraag zonder de toestemming van ouders
1.14 Oriëntatie en kennismaking met gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
1.15 Aanmelden en inschrijven bij gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
1.16 Instroommomenten gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
1.17 Wat is de gewenste werkwijze rondom onderinstroom vanuit voorschoolse voorzieningen?
1.18 Aanmelden bij een reguliere basisschool
1.19 Overgangsarrangement
1.20 TLV-periode
1.21 Procedure rondom TLV-herindicaties
1.22 TLV voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (EMB)
1.1 Ondersteuning binnen het samenwerkingsverband
Binnen ons samenwerkingsverband willen we dat steeds meer leerlingen zich in het regulier onderwijs kunnen ontwikkelen. Het niveau van basisondersteuning en extra ondersteuning die we bieden, is afgelopen jaren doorontwikkeld en daar bouwen we op verder. We kennen 3 niveaus van ondersteuning.
Niveau 1 is de basisondersteuning. Iedere school – regulier en gespecialiseerd, heeft zijn basisondersteuning op orde en blijft die ontwikkelen. Deze basisondersteuning kent 4 pijlers: basiskwaliteit, preventieve en licht curatieve interventies, handelingsgericht werken en professional in de lead.
Niveau 2 is extra ondersteuning. Als blijkt dat er meer nodig is dan de school in de basisondersteuning kan bieden wordt dit besproken in het ondersteuningsteam (OT). Extra ondersteuning kan op en door school worden gegeven, al dan niet met inzet van expertise via het regionaal steunpunt, vanuit het gespecialiseerd onderwijs en/of jeugdhulp . Dit doen we handelingsgericht en zetten dit zo snel, licht en thuisnabij mogelijk in. Uitgangspunt is dus dat wij het onderwijs en de schoolcontext aanpassen aan de ondersteuningsbehoeften van leerlingen en de ondersteuning richten op de leerkracht. Is er sprake van (aangetoonde) handelingsverlegenheid of dat de school niet in staat is de context aan te passen, dan wordt er onderzocht of een andere reguliere basisschool tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoefte van de leerling.
Niveau 3 is extra ondersteuning specialistisch. Als de school ondanks inzet van extra ondersteuning niet genoeg tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling, dan kan het speciaal (basis)onderwijs extra en specialistische ondersteuning bieden. Voor plaatsing in het sbo of so is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband nodig.
1.2 De rol van het ondersteuningsteam op de scholen
Elke school heeft een ondersteuningsteam (OT) ¹. In dit team bespreekt de leerkracht samen met ouders, de intern begeleider en waar nodig met de steunpuntcoördinator hoe de school antwoord kan geven op de ondersteuningsvraag van een leerling. De intern begeleider zit de vergadering met het ondersteuningsteam voor. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij het OT worden uitgenodigd.
Het OT is het belangrijkste gremium binnen de structuur van aanvragen van extra ondersteuning binnen het samenwerkingsverband. Het OT wordt als formalisering van het handelingsgericht werken (HGW) ingezet.
We gaan uit van ten minste twee ondersteuningsteams voorafgaand aan de aanvraag voor een TLV:
- Het eerste, consulterende OT is laagdrempelig, adviserend en preventief. Iedereen aan tafel brengt eigen kennis, ervaring en ideeën in en zo ontstaat een gedragen, meervoudig perspectief op wat een leerling nodig heeft. En op welke aanpassingen in de context nodig zijn om hieraan tegemoet te kunnen komen. In het ondersteuningsteam worden afspraken gemaakt over wie de regie neemt en wie wat doet, om zo snel en efficiënt de juiste ondersteuning te bieden.
Dit OT is met name gericht op de verheldering van de ondersteuningsvraag en passende (preventieve of licht curatieve) interventies (vanuit het HGW) en/of contextaanpassingen. De school monitort de voortgang en bespreekt dit in het tweede OT.
Uitgangspunt voor het OT is het OPP aangevuld met de ondernomen acties van de school, eventuele relevante onderzoeksverslagen en een schriftelijke input van ouders/verzorgers (bijlage bij het OPP). Deze informatie is voorafgaand aan het OT in Kindkans gedeeld. Het OT is gericht op het beantwoorden van de cruciale vraag: “Wat is er in de context van de leerling nodig om tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling?” Verslaglegging van het OT wordt gedaan middels een vast format wat tevens deel uitmaakt van de dossiervorming in Kindkans.
- Dat geldt ook voor het tweede ondersteuningsteam dat meer gericht zal zijn op welke ondersteuning er geboden is, met welk resultaat en of dat toereikend is.
Vanuit stimulerende factoren wordt onderzocht welke aanpassingen in de schoolcontext nodig zijn om aan de behoefte van een leerling tegemoet te komen. Als dit op de betreffende school, al dan niet met extra ondersteuning, niet meer lukt is er sprake van handelingsverlegenheid. Dit wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van het OPP, bijlagen en de OT verslaglegging waar beschreven staat welke ondersteuning (met onderbouwing en resultaat) de school heeft geboden. Tevens wordt aangetoond dat de extra ondersteuning niet toereikend was.
- Op basis van de inzichten wordt altijd onderzocht of plaatsing op een andere reguliere school mogelijk is (bao-bao-plaatsing)
1.3 Wat als de school niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling
De basisschool/het schoolbestuur vraagt een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het samenwerkingsverband, die hiervoor een TLA-commissie heeft. Voor de aanvraag is overeenstemming nodig in het ondersteuningsteam (ouders, school en steunpuntcoördinator). In zeer specifieke situaties is het mogelijk hiervan af te wijken, zie Aanvraag zonder de toestemming van ouders.
Zijn ouders, school en de steunpuntcoördinator het eens over verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs? Is duidelijk wat de onderwijsbehoeften van de leerling zijn en hoe hier het beste bij aangesloten kan worden? Is een andere basisschool in staat tegemoet te komen aan deze behoeften? Indien niet, is er dan overeenstemming over welke schoolsoort dit wel zou kunnen? Kan plaatsing tijdelijk zijn en aan welke doelen willen we dan werken? Deze antwoorden (en andere informatie) komen te staan in de TLV-aanvraag die ondertekend wordt door ouders en schooldirecteur. De schoolbestuurder wordt altijd door de school op de hoogte gebracht van de aanvraag.
1.4 Dossier compleet aanleveren
Een aanvraag voor een TLV wordt in behandeling genomen door de TLA- commissie van het samenwerkingsverband als de aanvragende school de aanvraag helemaal compleet geplaatst heeft in Kindkans. Een compleet dossier bestaat uit:
- Ondertekend TLV-aanvraagformulier
- Recent OPP met handtekening op het handelingsdeel en zienswijze van ouders
- Verslaglegging van ondersteuningsteams waarin heel helder de overwegingen staan om over te gaan op een aanvraag TLV, en de overweging voor welke schoolvorm de TLV wordt aangevraagd
- Relevante gegevens uit het LeerlingVolgSysteem (LVS)
- Relevante verslagen van onderzoeken en/of behandelingen.
De steunpuntcoördinator van het samenwerkingsverband controleert of de aanvraag inhoudelijk compleet en correct is:
- Is het proces goed doorlopen?
- Zijn de onderwijsbehoeften/ondersteuningsbehoefte helder beschreven en wat is de reden dat de school die niet kan bieden?
- Indien er sprake was van een ander uitstroomprofiel, wordt beargumenteerd waarom interventies niet werken
- Is beschreven wat maakt dat bao-bao niet haalbaar is?
- Wordt er niet teveel informatie in de aanvraag meegestuurd? o Is de informatie recent en relevant?
- Is de ondersteuningsbehoefte passend bij de schoolsoort
1.5 Aan welke eisen voldoet het OPP?
De verplichte onderdelen van het ontwikkelingsperspectief zijn:
- het uitstroomprofiel: de onderwijssoort of het vervolgonderwijs waarnaar de leerling naar verwachting zal uitstromen dan wel het soort arbeid of de vorm van dagbesteding waarnaar uitstroom van de leerling wordt verwacht;
- de onderbouwing van het uitstroomprofiel;
- de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling. Dit zijn kindgebonden factoren en omgevingsfactoren die (mede) bepalen of een leerling een bepaalde uitstroombestemming kan bereiken, zoals bijvoorbeeld motivatie, of een stimulerende thuisomgeving;
- afwijking van het onderwijsprogramma. Het OPP van leerlingen in het regulier basisonderwijs vermeldt ook wanneer wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma. Dit geldt niet voor leerlingen in het speciaal basisonderwijs.
- vervangende onderwijsdoelen: als de kerndoelen niet voor een leerling gehanteerd kunnen worden, wordt in het OPP aangegeven welke vervangende onderwijsdoelen worden gehanteerd.
- afwijken van de onderwijstijd. In bepaalde gevallen kan worden afgeweken van de voorgeschreven onderwijstijd voor leerlingen, die vanwege lichamelijke of psychische redenen tijdelijk of gedeeltelijk niet naar school kunnen en onderwijs volgen op een andere plek dan de school. Het OPP vermeldt dan de afspraken die zijn gemaakt over het onderwijsaanbod, de toetsing, de begeleiding van de school en de beoogde duur.
- het handelingsdeel: een omschrijving van de individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Dit deel moet worden ondertekend door ouders.
De ondersteuning die onder de basisondersteuning valt, hoeft dus niet te worden beschreven in het ontwikkelingsperspectief. Op het ontwikkelingsperspectief is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Uit de AVG volgt dat in het ontwikkelingsperspectief alleen persoonsgegevens mogen staan, die noodzakelijk zijn voor het doel ervan. ²
1.6 Samenstelling van de TLA-commissie
De commissie bestaat uit een voorzitter, de secretaresse leerlingenzaken en twee onafhankelijk deskundigen, waarvan de eerste altijd een gedragsdeskundige is. Wie de tweede deskundige is, hangt af van de ondersteuningsvraag van de leerling. De voorzitter van de TLA-commissie bepaalt welke deskundigen de TLV-aanvraag beoordelen en draagt er zorg voor dat de betrokken deskundigen onafhankelijk en vanuit een ander specialisme adviseren. Te denken valt aan een psycholoog, pedagoog, maatschappelijk werker of arts.
- Betrokkenen bij een TLV-aanvraag zijn niet aanwezig bij de TLA-vergadering vanwege onafhankelijk werken van de TLA-commissie.
1.7 Taak van de TLA-commissie
De TLA-commissie vergadert volgens een jaarplanning, De commissie behandelt alle aanvragen voor een TLV en adviseert de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband over óf er een TLV moet komen, voor welke periode en in welke bekostigingscategorie. De commissie adviseert op basis van procedurele en inhoudelijke criteria. Er wordt uitsluitend vergaderd over die aanvragen waarbij de deskundigen geen unaniem advies uitgebracht hebben. Voor alle unanieme adviezen volstaat het geschreven eindadvies voor de directeur-bestuurder. Indien de directeur-bestuurder het unanieme advies niet overneemt, gaat het eindadvies met vragen van de bestuurder terug naar de commissie.
1.8 Behandeltermijn aanvraag TLV
In de onderwijswetgeving is geen termijn gespecificeerd waarbinnen een TLV-aanvraag behandeld moet zijn. Doordat een TLV-aanvraag een besluit is conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is de bepaling in deze wet het uitgangspunt ³. Dat houdt in dat de beschikking binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag moet worden gegeven, zijnde binnen acht weken. De Awb geeft ruimte aan het bestuursorgaan, zijnde het samenwerkingsverband, om meer tijd te nemen als dat nodig is. Wanneer het door omstandigheden niet lukt om binnen de termijn van acht weken een besluit te nemen over de TLV, moet het samenwerkingsverband dit volgens artikel 4:14 lid 3 van de Awb aan de aanvragende school meedelen voordat de termijn van acht weken verstreken is. Het samenwerkingsverband geeft daarbij aan binnen welke redelijke termijn wel een besluit genomen kan worden.
1.9 Wanneer wordt het dossier aangehouden?
Indien een TLV-aanvraag onvoldoende informatie bevat, kan het samenwerkingsverband het dossier opschorten (aanhouden). Het dossier wordt aangehouden in het geval va
- Omissie d.w.z. het dossier is toch niet compleet aangeleverd
- Onduidelijkheid met betrekking tot het aangeleverde dossier
De TLA-commissie kan in beide gevallen aanvullende vragen stellen aan de scholen. De secretaresse leerlingenzaken vraagt in dat geval deze informatie op via een gestandaardiseerde mail in Kindkans.
Op dat moment pauzeert het samenwerkingsverband de behandeltermijn van acht weken. Het samenwerkingsverband moet aan de school melden dat de beslistermijn van acht weken vanaf dat moment wordt opgeschort en moet de school een termijn geven waarbinnen het de gevraagde informatie alsnog levert. De opschorting blijft staan tot de ontbrekende informatie binnenkomt en het dossier compleet is. Vanaf dat moment gaat de termijn van acht weken weer lopen. Er is geen maximale termijn voor de periode van opschorten. Het uitgangspunt is dat dit een “redelijke termijn” moet zijn. 4 De secretaresse leerlingenzaken registreert doorlooptijd en behaald percentage in het kader van kwaliteitsbewaking.
Ook als tijdens de TLA-vergadering blijkt dat er geen advies gegeven kan worden, omdat er nog vragen of onduidelijkheden zijn m.b.t. het dossier dan kan de TLV-aanvraag worden aangehouden. Ook dan zal de school via Kindkans worden benaderd om toelichting. De opvraag zal binnen 2 werkdagen gedaan worden om er zorg voor te dragen dat de deskundigen de informatie tijdig ontvangen ter voorbereiding op nieuw overleg. De aanvraag zal, met aanvulling, in de eerstvolgende vergadering worden besproken.
- Zo nodig heeft de secretaresse leerlingenzaken contact met de school over het (aanhouden van) het dossier via Kindkans.
1.10 Mogelijke besluiten na een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Na een TLV-aanvraag zijn er drie besluiten mogelijk:
- De TLV wordt afgegeven; ouders melden hun kind aan bij de school voor s(b)o, de school doorloopt haar toelatingsprocedure en kan de leerling toelaten, plaatsen en inschrijven. Deze school neemt de zorgplicht over.
- Het besluit tot het afgeven van een TLV wordt aangehouden. Dit gebeurt als het dossier niet compleet is, dan wel als er ondersteuningsmogelijkheden binnen het reguliere onderwijs worden gezien. De verwijzende school behoudt de zorgplicht.
- De TLV wordt niet toegekend. De verwijzende school zoekt een (andere) passende plek voor de leerling. In het geval van onderinstroom ligt de zorgplicht echter bij de school van aanmelding. De steunpuntcoördinator kan in beide gevallen ondersteunen.
1.11 Afhandeling van de TLV-aanvraag
Het advies van de TLA-commissie wordt genoteerd in een format dat in Kindkans staat. Dit ingevulde format leidt tot de formele TLV die gekoppeld is aan een begeleidende brief met het eindadvies van de deskundigen. De voorzitter van de TLA-commissie bespreekt het eindadvies met de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het unanieme advies wordt aan de directeurbestuurder voorgelegd en als die het advies overneemt dan wordt de TLV-verklaring ondertekend. Het eindadvies bevat in ieder geval het gemotiveerde besluit, de doelen, de schoolsoort, de periode en de bekostigingscategorie. De formulering van het gemotiveerde besluit zal altijd plaatsvinden op basis van ondersteuningsbehoeften, niet op basis van kindkenmerken of diagnose. Als het wel zinvol is om diagnose te vermelden dan wordt daar altijd een bronvermelding bij aangegeven. Formulering van het gemotiveerde besluit en de doelen worden 1 op 1 (geautomatiseerd) overgenomen uit het advies van de TLA-commissie (Kindkans).
- School wordt via de status van de TLV in Kindkans op de hoogte gehouden van het proces en de afhandeling.
- Ouders ontvangen het gemotiveerde besluit per post.
1.12 Bezwaar op besluit TLV
Zijn ouders en/of school het niet eens met de beslissing van de TLV-commissie, dan kunnen zij binnen zes weken na afgifte van de TLV een bezwaar 5 indienen bij de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het bezwaar wordt bevestigd aan ouders door de secretaresse leerlingzaken binnen 5 werkdagen. De directeur bestuurder legt het bezwaar voor aan een bemiddelingscommissie. Deze brengt na een gesprek een advies uit aan de directeur bestuurder.
Houden ouders en/of school hierna bezwaar tegen het besluit, dan is er de mogelijkheid om formeel bezwaar in te dienen bij de landelijke Geschillencommissie. Dit bezwaar moet voorgelegd worden aan de directeur bestuurder; alleen zij kan het bezwaar neerleggen bij de landelijke Geschillencommissie (niet ouders of schoolbestuur).
5 Zie OP bijlage 3.12 Bemiddelings- en bezwaarprocedure
1.13 Aanvraag zonder de toestemming van ouders
We zien ouders als gelijkwaardige partners in het proces en gaan ervan uit dat er altijd gestreefd wordt naar een gezamenlijk proces waarin overeenstemming wordt bereikt voor wat betreft de benodigde ondersteuning. In zeer specifieke situaties is het mogelijk af te wijken van overeenstemming met ouders.
Dit is mogelijk als uit het OPP en overige informatie van de leerling blijkt dat:
- Er al langer zorgen zijn om de ontwikkeling van de leerling. Deze zorgen zijn aantoonbaar gedeeld met ouders, gedurende het proces.
- De school intensieve ondersteuning biedt aan de leerling (bijv. vanuit een arrangement). Uit het recente OPP en het gehele dossier valt op te maken op welke wijze ouders (en de leerling zelf) betrokken zijn bij de inzet. Beschreven staat welke afspraken hieromtrent zijn gemaakt.
- De school meermalen bij ouders heeft aangegeven van mening te zijn dat op een andere school voor basisonderwijs, sbo of so beter aan de onderwijsbehoefte van deze leerling kan worden voldaan (met redenen omkleed).
- De school op een gegeven moment bij ouders heeft aangegeven de leerling aan te willen melden bij het SWV met het verzoek een onafhankelijk deskundige (een psycholoog of orthopedagoog) te laten meedenken over resp. beoordelen wat voor de leerling de meest passende plek is. De school legt hierbij aan ouders uit welke documenten opgestuurd zullen gaan worden naar het samenwerkingsverband en hoe de procedure eruitziet.
- Ouders een reële tijd (tenminste 5 werkdagen) hebben gekregen om te reageren op de mededeling dat school de leerling wil aanmelden bij het SWV voor een deskundigenverklaring en te reageren op de inhoud van het groeidocument/OPP.
- School heeft aangegeven bij ouders per welke datum de aanmelding van de leerling verzonden zal worden naar het SWV.
1.14 Oriëntatie en kennismaking met gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
Bij het opstarten van het TLV-proces kan door school, ouders of steunpuntcoördinator contact gezocht worden met de beoogde s(b)o-school ter kennismaking/oriëntatie van ouders. Er kan dan geïnformeerd worden naar plaatsingsruimte. Als de school aangeeft dat er geen plaatsingsruimte is, toont zij dat op transparante wijze aan ouders. De verwijzende school behoudt in dat geval de zorgplicht.
1.15 Aanmelden en inschrijven bij gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
Ouders kunnen altijd zelf aanmelden bij een gespecialiseerde school (voor sbo en so). Inschrijving kan echter pas nadat de TLV is afgegeven:
- Bij zij-instroom (school-school) geldt dat de verwijzende school de TLV aanvraagt en zorgplicht heeft.
- Bij onderinstroom (voorschool-school) geldt dat de school van aanmelding de TLV aanvraagt en zorgplicht heeft. Zorgplicht ontstaat als ouders (op advies van de voorschoolse voorziening en zo mogelijk in afstemming met een CJK) aanmelden op een gespecialiseerde school voor sbo en so.
Het dossier onderinstroom bevat ten minste:- Aanvraagformulier TLV
- Overdrachtsformulier
- Aanvullende onderzoeksgegevens en gespreksverslagen (met ouders)
- Bij voorkeur een beschrijving van de schoolondersteuningsbehoeften die door de betrokken contactpersoon jonge kind zijn benoemd.
N.B. Na aanmelding geldt een onderzoeksperiode van maximaal 6 weken met maximaal 4 weken verlenging. Bij deze verlenging is inschrijving in school wettelijk verplicht voor leerlingen vanaf 5 jaar. Zie ook het document ‘zorgplicht’ op onze website.
1.16 Instroommomenten gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
We kennen binnen ons samenwerkingsverband 3 instroommomenten voor het gespecialiseerd onderwijs (sbo en so), te weten 1 januari, 1 mei en 1 augustus. Als er noodzaak is om af te wijken van de gestelde instroommomenten dan is het de taak van de steunpuntcoördinator om dit te onderzoeken en om de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband hierover te informeren. De TLA-commissie bespreekt de aanvraag, is op de hoogte van een eventueel beredeneerde afwijking, maar laat het advies voor een eventuele beredeneerde afwijking op het instroommoment bij de steunpuntcoördinator. Bij onderinstroom geldt de wettelijke afspraak dat jonge kinderen maandelijks kunnen instromen. Hiervoor geldt dat de route beredeneerd afwijken zoals hierboven beschreven (Artikel 39. Toelatingsleeftijd; duur onderwijs, wet wpo).
1.17 Wat is de gewenste werkwijze rondom onderinstroom vanuit voorschoolse voorzieningen?
Het is wenselijk dat er voor kinderen met extra ondersteuningsbehoefte, samen met de ouders, een aantal stappen genomen worden om te kijken welke onderwijsplek passend zou kunnen zijn.
De ouders en de voorschoolse voorziening hebben een gesprek waaruit de specifieke ondersteuningsbehoeften bij de peuter/ kleuter blijkt. Eventueel ondersteund door observatie en/of onderzoek vanuit jeugdzorg (jeugdarts, orthopedagoog) of andere betrokkenen. De contactpersoon jonge kind (CJK) vanuit het samenwerkingsverband wordt door de voorschoolse voorziening betrokken om mee te denken. Bij voorkeur rondom de leeftijd van 3,5 jaar. De CJK ondersteunt de voorschoolse voorziening en ouders dan met advies over de gestelde ondersteuningsbehoeften, zodat een kind zo goed mogelijk kan starten op een school in de buurt. Zie ook op onze website de folder Jonge Kind en het stappenplan onderinstroom.
- Betrek vanuit de voorschoolse voorziening op tijd de CJK bij het in kaart brengen van de onderwijsondersteuningsbehoeften. Dit kan vanaf de leeftijd van 3,5 jaar.
NB: bij een TLV-aanvraag voor jonge leerlingen wordt door de voorschoolse voorziening een overdrachtsdocument ingevuld. Dit is te vinden op onze website en vervangt het OPP. De voorschoolse voorzieningen leveren dit overdrachtsdocument beveiligd aan bij de school van aanmelding, samen met relevante verslaglegging van onderzoeken en/of behandelingen.
1.18 Aanmelden bij een reguliere basisschool
Ouders van een kind met extra onderwijsondersteuningsbehoeften in een voorschoolse voorziening, mogen altijd aanmelden bij een reguliere school. De school onderzoekt binnen 6 weken na aanmelding (met uitstel van 4 weken als deze termijn redelijkerwijs niet kan worden behaald) of zij kunnen bieden wat nodig is. De school kan de SC inschakelen om mee te denken over extra ondersteuning om leerlingen op de reguliere basisschool te kunnen laten starten. Indien de CJK betrokken was, heeft een overdracht naar SC plaatsgevonden.
Als de school niet in de ondersteuningsbehoeften van de leerling kan voorzien, vraagt de reguliere school een TLV aan volgens bovenstaande procedure, waarbij het gesprek tussen ouders en voorschool geldt als OT. Het is wenselijk dat dit in goede afstemming met de voorschoolse voorziening, ouders, CJK en SC gebeurt. Zie ook op onze website de folder Jonge Kind en het stappenplan onderinstroom.
1.19 Overgangsarrangement
Bij twijfel kan er gebruik gemaakt worden van een overgangsarrangement. Dit houdt in dat het jonge kind kan starten op de reguliere basisschool van aanmelding, met extra ondersteuning, passend bij de ondersteuningsbehoefte gedurende 6 maanden. Na deze periode wordt gekeken of de school kan bieden wat nodig is. Als dit niet het geval is dan wordt er alsnog overgegaan tot een aanvraag TLV.
1.20 TLV-periode
Bij het so en het sbo wordt de volgende cyclus gehanteerd:
- Groep 1 – 2 – 3 (voor afloop van groep 3); waarbij terugkeermogelijkheden altijd besproken worden.
- Groep 4 – 5 (voor de overgang naar groep 6 met perspectief naar voortgezet onderwijs). Hierbij wordt voortaan in de TLA-commissie een deskundige vo ingezet. 221223 TLV procedure vanaf 01-01-2023
- Groep 6 – 7 – 8 Er kunnen redenen zijn voor de TLA-commissie om af te wijken van deze periode.
Er kunnen redenen zijn voor de TLA-commissie om af te wijken van deze periode.
1.21 Procedure rondom TLV-herindicaties
TLV’s van leerlingen waarbij onderwijs in het huidige schooltype gewenst blijft, kunnen de TLV-verlenging aanvragen, de zogenaamde herindicatie. Voor de verlenging van een TLV geldt dezelfde procedure als een nieuwe TLV-aanvraag.
Optie 1
Als zowel ouders, school als SC het eens zijn om een verlenging aan te vragen, wordt de TLV via Kindkans aangevraagd. De twee wettelijk deskundigen schrijven op basis van het dossier van deze leerlingen een advies waarmee de TLV opnieuw wordt aangevraagd en daarmee wordt verlengd. Hiervoor wordt het reeds bestaande formulier gebruikt.
N.B. Wanneer het OPP langer dan een half jaar geleden geëvalueerd is, schrijft de school een actuele zienswijze en dragen zij zorg voor het in beeld brengen van het recente standpunt van ouders t.a.v. de herindicatie.
Optie 2
Ouders, school en steunpuntcoördinator zijn het nog niet met elkaar eens de TLV te verlengen of er is een ander schooltype gewenst voor de leerling. In dat geval wordt een herindicatiegesprek gevoerd met ouders, school en SC, waarbij de input vanuit ieders perspectief belangrijk is. Dit gesprek vindt dus plaats indien ouders OF school OF steunpuntcoördinator SWV een gesprek omtrent herindicatie nodig vindt.
Indien tijdens dit gesprek overeenstemming ontstaat, dan wordt de TLV-verlenging aangevraagd volgens bovenstaande procedure TLV-aanvraag. Als er geen overeenstemming met ouders wordt bereikt, wordt de procedure ‘aanvraag zonder toestemming van ouders’ gevolgd.
NB: indien school en steunpuntcoördinator niet tot overeenstemming komen, wordt een deskundigenadvies aangevraagd bij het SWV en wordt de leerling besproken in de TLA-commissie. Daarop ontvangt de directeur-bestuurder van het SWV een advies.
Conclusie is dat leerlingen in de TLA-commissie besproken worden indien:
- school/ouders/steunpuntcoördinatoren geen consensus kunnen bereiken.
- er een aanvraag ligt om de hoogte van de TLV aan te passen.
1.22 TLV voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (EMB)
Zowel in het so als het vso zullen bij leerlingen die een EMB-indicatie hebben, een TLV voor de gehele schoolloopbaan worden afgegeven. Afspraak is:
- In het so t/m 12 jaar
- Evaluatie gedurende deze periode zal plaatsvinden in aanwezigheid van de functionaris van het SWV