Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.5 v2.pdf

d.d. 08-12-22

Vier partijen model

De uitwerking van het vier partijen model komt voort uit een visie op de vrijstelling op de inschrijvingsplicht. De basis voor deze visie staat in het internationaal verdrag van de rechten van het kind (New York, 20-11-1989) welke Nederland op 8 maart 1995 heeft geratificeerd. Het recht op ontwikkeling staat in artikel 28 en 29 van het verdrag. De verwoording van de reeds gedragen en gedeelde visie binnen de Foodvalley vinden we terug in de uitgangspunten van René Peeters en Marc Dullaert.

Leerrecht: samenwerken aan een ononderbroken ontwikkeling

Nee, tenzij

Het eerste uitgangspunt is “Nee, tenzij…” zoals hieronder overgenomen uit het rapport “Met andere ogen” (2018) van René Peeters.
“Inperken vrijstellingen 5a om te voorkomen dat deze verklaringen (door jeugdartsen) ten onrechte worden afgegeven of ze te gemakkelijk worden verlengd, adviseren we het vierogen-principe breed toe te passen en het uitgangspunt ‘nee, tenzij’ te hanteren. De ontwikkelingen wat betreft passend onderwijs gaan snel en het komt in de praktijk voor dat artsen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die instellingen hebben om te werken aan de ontwikkeling van kinderen. Met het vier-ogen principe zorg je voor “andere ogen” die meekijken, wat het aantal vrijstellingen naar verwachting zal doen dalen. De andere ogen kunnen bijvoorbeeld van de leerplichtambtenaar zijn, of van het samenwerkingsverband of het brede onderwijs-zorg team van een school. Met het principe ‘nee, tenzij’ bedoelen we dat vrijstellingen in principe niet worden afgegeven, enkel in zwaarwegende gevallen. De exacte definitie van ‘zwaarwegend’ dient nader uitgewerkt te worden met de betrokken partijen.”

Voor ieder kind en iedere jeugdige een eigen leerroute realiseren

Van leerplicht naar leerrecht en ontwikkelrecht

Het tweede uitgangspunt is de visie uit te gaan van leer- (ontwikkel-)recht in plaats van leerplicht. Onderstaande tekst komt uit het rapport: “De kracht om door te zetten” (2019) van Marc Dullaert.
“…Streef individueel maatwerk na om voor ieder kind en iedere jeugdige een eigen leerroute, arrangement, of oplossing te realiseren. Creëer voor alle kinderen en jeugdigen een situatie waarin naar vermogen sprake is van leren en zorg…” Bovenstaande uitgangspunten weten zich bekrachtigd in de internetconsultatie ten aanzien van de ‘initiatiefwet invoering leerrecht’. De VNG laat weten dat gemeenten de richting van deze wet ondersteunen. Het is belangrijk om het recht op ontwikkeling vast te leggen en hier middels een wet vorm aan te geven, zo geeft de VNG aan.

In de Foodvalley hebben gemeenten en alle samenwerkingsverbanden samen een route ontwikkeld voor de aanvraag van vrijstelling van inschrijvingsplicht artikel 5 onder a; “De jeugdige is op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten”.

Als een jeugdige 5 jaar is, moet hij of zij ingeschreven zijn op een school omdat hij dan leerplichtig is. Ouders/verzorgers kunnen in sommige gevallen een beroep doen op ‘vrijstelling van inschrijvingsplicht’ (artikel 5 onder a) bij de leerplichtambtenaar. De vrijstelling geldt meestal voor 1 schooljaar. In sommige gevallen is de vrijstelling voor kortere of langere duur.

Hiervoor is een verklaring nodig waaruit blijkt dat een jeugdige niet geschikt wordt geacht om tot een school of instelling te worden toegelaten. De verklaring wordt afgegeven door een door burgemeester en wethouders aangewezen arts, niet zijnde behandelend arts, of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog. In de regio Foodvalley is de GGD Midden-Gelderland en GGD Utrecht gevraagd deze rol te vervullen.

Drie uitgangspunten

Bij de opzet van het vier partijen model zijn er drie uitgangspunten:

  1. Het eerste uitgangspunt is dat er geen beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a wordt geaccepteerd, tenzij daar zwaarwegende argumenten voor zijn. Wat zwaarwegend is, is onderwerp van gesprek tussen de partijen.
  2. Het tweede uitgangspunt is dat het beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a niet wordt geaccepteerd als niet vier verschillende partijen betrokken zijn geweest. Deze vier partijen zijn: ouders, de leerplichtambtenaar, de GGD, en het samenwerkingsverband. Het besluit om het beroep op de vrijstelling van inschrijvingsplicht toe te kennen, ligt uiteindelijk bij de leerplichtambtenaar.
  3. Het derde uitgangspunt is dat bij het niet accepteren van een beroep op vrijstelling inschrijvingsplicht, partijen uit het onderwijs (ondersteund door het SWV) en (waar nodig in tweede instantie jeugdhulp) zich inspannen “een situatie te creëren waarin naar vermogen sprake is van leerontwikkeling en optimale ondersteuning”.

De vier betrokken partijen

  1. De ouders/verzorgers en de jeugdige.
  2. De leerplichtambtenaar (LPA) van de Gemeente houdt toezicht op de uitvoering van de leerplichtwet.
  3. Medewerkers samenwerkingsverbanden in de regio. Hen wordt gevraagd een onderwijskundig advies te formuleren over de mogelijkheden op het gebied van onderwijs. Het samenwerkingsverband ondersteunt in het proces naar de juiste randvoorwaarden van de ‘goede plek’ voor de jeugdige, eventueel door het inzetten van een onderzoek door een expert. De betrokken school (als deze er is) blijft verantwoordelijk voor de plaatsing.
    1. SWV Rijn & Gelderse Vallei PO – ook beschikbaar voor casuïstiek onder 5 jaar
    2. SWV Passend Onderwijs-Barneveld Veenendaal VO
    3. SWV Gelderse Vallei VO
    4. SWV Berséba PO – ook beschikbaar voor casuïstiek onder 5 jaar
    5. SWV RefSVO
  4. De onafhankelijke arts van de GGD wordt gevraagd een sociaal-medisch advies te formuleren. De onafhankelijke arts is belast met het onderzoek vrijstelling van inschrijvingsplicht artikel 5 onder a. Dit is een andere arts dan de jeugdarts verbonden aan de school. De GGD-arts kijkt wat er nodig is om tot ontwikkeling te komen en/of welke ondersteuningsbehoefte er eventueel in sociaal-medisch opzicht is om deel te nemen aan een vorm van onderwijs. De GGDarts kan, mits er toestemming van ouders/verzorgers is, afstemmen met de jeugdarts verbonden aan school.
    GGD Midden-Gelderland voor scholen in Ede, Wageningen, Barneveld, Scherpenzeel. GGD Utrecht voor scholen in Rhenen, Veenendaal, Renswoude.

De informatie van onderstaande partijen gaat via en/of in samenspraak met het SWV of de GGD:

  1. Jeugdarts verbonden aan de school of mogelijke school van aanmelding denkt mee over ziekgemelde leerlingen en belastbaarheid jeugdige. De jeugdarts kan advies geven aan de onafhankelijk arts van de GGD mits er toestemming is van ouders/verzorgers.
  2. De huidige school (als deze er is) of school van mogelijke aanmelding.

Tot stand gekomen met medewerking van de gemeentes Ede, Barneveld, Scherpenzeel, Renswoude, Veenendaal, Rhenen en Wageningen. SWV PO Rijn & Gelderse Vallei, SWV Passend onderwijs VO Barneveld-Veenendaal, SWV VO Gelderse Vallei, SWV Berséba, SWV RefSVO, GGD Midden Gelderland en GGD Utrecht.

233028_SWV R&G_bijlage 2.5 v2 Vier partijenmodel

233028_SWV R&G_bijlage 2.5 v2 Vier partijenmodel