Download deze bijlage als PDF:
213216_SWV-RG_bijlage-2.4.2-v2.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 27-01-2022
DOORZETTINGSKRACHT SWV Rijn & Gelderse Vallei
INFORMATIE
- Juni 2016: Partijen ondertekenen het Thuiszitterspact (OC&W, VWS, Justitie en Veiligheid, PORaad,, O-raad, VNG. Onderdeel is de zogenoemde “doorzettingsmacht”. Bij “dreigend” thuiszitten, moeten gemeenten en samenwerkingsverbanden afspreken welke partij/persoon bepaalt welke onderwijsplek/zorgplek voor het kind passend is.
- Regeerakkoord 2017-2021 meldt: Ambitie is het aantal thuiszitters fors te beperken en verzuim eerder signaleren en aanpakken. Alle samenwerkingsverbanden zullen daartoe een wettelijk verplichte doorzettingsmacht beleggen.
- November 2018: Ministers voor Onderwijs en Volksgezondheid verspreiden de zogenaamde “Onderwijs en Zorg”-brief met een aantal maatregelen, waaronder:
“Maatregel 7: Invoeren wettelijke doorzettingsmacht in onderwijs en verbinding met de doorzettingsmacht in de jeugdhulp
Het wettelijk regelen dat de doorzettingsmacht belegd is, neemt niet weg dat ook ouders nog met het aanbod moeten instemmen. Degene met doorzettingsmacht kan zich inzetten om ouders aan boord te houden en een beroep op hen doen. Wanneer ouders het aanbod weigeren lost doorzettingsmacht dat niet op”.
DOORZETTINGSKRACHT i.p.v. DOORZETTINGSMACHT
Proces vooraf
Over het algemeen doorloopt school een proces met leerling en ouders en waar mogelijk het samenwerkingsverband en/of cjg een voordat een leerling een (“dreigende”) thuiszitter wordt. In zo’n proces zijn betrokken partijen al veelvuldig met elkaar in overleg geweest. Communicatie met ouders is hierin een cruciaal punt. Dit vraagt in sommige situaties soms veel van betrokken professionals, maar dit behoort wel tot hun competentie.
In enkele situaties verloopt zo’n proces moeizaam en zijn andere acties noodzakelijk.
Doorzettingskracht nodig
Doorzettingskracht is nodig, indien
- een leerling de toegang tot een (nieuwe) school geweigerd wordt en er hierdoor een (dreigende) thuiszitter¹ ontstaat
- als een situatie zodanig escaleert waardoor betrokkenen er niet meer uitkomen.
¹ Langdurig relatief verzuimer: een ingeschreven leerling die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimt. Bij deze groep is meer aan de hand dan een korte periode regelmatig spijbelen. Deze kinderen volgen langdurig geen of weinig onderwijs. We onderscheiden twee subgroepen:
- Langdurig relatief verzuim van vier weken tot drie maanden;
- Langdurig relatief verzuim langer dan drie maanden.
Absoluut verzuimer: van absoluut verzuim is sprake als een leer- of kwalificatieplichtige jongere niet op een school staat ingeschreven. Al vanaf de eerste dag dat een leerplichtige jongere niet op een school is ingeschreven, is sprake van absoluut verzuim, ongeacht de duur van het absoluut verzuim.
Doorzettingskracht gaat uit van het gezamenlijk dragen en nemen van verantwoordelijkheid voor leerlingen binnen het regionale steunpunt. Iedere leerling heeft recht op onderwijs en daarmee op een school.
Betrokken partijen
Bij (dreigende) thuiszitters zijn de volgende partijen betrokken:
- De ouders: dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kind(eren).
- De schoolbesturen/schooldirecteuren: zijn verantwoordelijk voor de zorgplicht passend onderwijs.
- De samenwerkingsverbanden: de schoolbesturen zijn verenigd in een samenwerkingsverband passend onderwijs, een netwerk dat ondersteuningsbehoeften van kinderen/jongeren dekt en verantwoordelijk gesteld wordt doorzettingsmacht met gemeenten te organiseren.
- Gemeentebesturen: zijn verantwoordelijk voor de zorgplicht binnen de jeugdhulp en inzet van leerplicht.
- Onderwijsconsulent: werkt in opdracht van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en biedt ouders, scholen en samenwerkingsverbanden gratis begeleiding, bemiddeling en advies bij het vinden van geschikt onderwijs voor het kind.
Indien partijen er niet in slagen overeenstemming te krijgen over een passende plek met een passend aanbod dan start het protocol van doorzettingskracht.
Bij een vergelijking van hoe doorzettingskracht in andere SWV-en geregeld is, blijkt dat mobiliseren werkt. Relevante partijen mobiliseren om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor het veranderingen in een situatie te bewerkstelling, vooral daar waar een (ongewenste) situatie niet alleen een knelpunt is voor één schakel maar voor alle partijen is. Dit geldt bij uitstek voor de schoolbesturen, die tezamen het samenwerkingsverband vormen.
Protocol van doorzettingskracht ²
- De directeur-bestuurder SWV neemt de regie bij doorzettingskracht en stemt steeds af met verantwoordelijk schoolbestuurder en betrokken steunpuntcoördinator.
- Ouders en eventuele betrokkenen worden uitgenodigd door de regisseur. Uitleg wordt gegeven over de te volgen stappen en instemming wordt aan ouders gevraagd om te zoeken naar een (andere) school. Tevens worden afspraken gemaakt omtrent communicatie en op de hoogte houden van ontwikkelingen. D.w.z. dat een procesverslag steeds naar betrokkenen gestuurd zal worden.
- De regisseur vraagt na verkregen instemming, aan steunpuntcoördinatoren van het regionale steunpunt welke drie scholen in het regionale steunpunt de ondersteuningsbehoefte van het kind kunnen beantwoorden.
- De regisseur neemt contact op met betrokken schoolbesturen, legt de situatie uit en vraagt akkoord op de te benaderen school.
- De benaderde schoolbestuurder overlegt met de schooldirecteur voorafgaand aan het gesprek met de regisseur en collega’s en bespreekt de uitgangspunten omtrent het beleid van doorzettingskracht, namelijk:
- Doorzettingskracht gaat uit van het gezamenlijk dragen en nemen van verantwoordelijkheid voor leerlingen binnen het regionale steunpunt.
- Iedere leerling heeft recht op onderwijs en daarmee op een school.
- Doelstelling van het gesprek is: een van de drie scholen zal het kind plaatsen.
- De directeur-bestuurder SWV heeft mandaat om door te zetten.
De schoolbesturen melden akkoord voor uitnodiging aan de directeur-bestuurder SWV.
- De directeur-bestuurder SWV belegt een gesprek met de schooldirecteuren, steunpuntcoördinator en uitplaatsende schooldirecteur (of anderen die van belang zijn).
- De directeur-bestuurder SWV is voorzitter van de bespreking:
- licht doelstelling en protocol toe
- geeft uitplaatsende directeur en steunpuntcoördinator het woord m.b.t. informatie over de leerling en situatie;
- geeft gelegenheid aan directeuren vragen te stellen
- onderzoekt de mogelijkheid van plaatsing en eventueel benodigde ondersteuning
- werkt toe naar een besluit.
- Doelstelling van de bijeenkomst: De leerling kan na dit gesprek na vier werkweken starten op een van de scholen.
- De directeur-bestuurder SWV zorgt er voor dat ouders en andere betrokkenen op de hoogte zijn van de voortgang.
- De directeur- bestuurder SWV voert met de (verwijzende) schoolbestuurder het benodigde arrangement en afspraken worden gemaakt over mogelijkheden en bekostiging.
- Indien alsnog een passende onderwijssetting niet wordt gevonden ³, dan legt de directeurbestuurder haar bevindingen met een voorstel voor interventie voor aan een “Commissie van goede diensten”.
- Deze Commissie wordt ingesteld door de directeur-bestuurder van het SWV op het moment dat wenselijk geacht wordt. Deze Commissie zal zowel gesprekken voeren met directeur-bestuurder als de schoolbestuurder. De Commissie rapporteert hun bevindingen aan de directeurbestuurder, die vervolgens met betrokken schoolbestuur het gesprek hierover zal voeren. De Raad van Toezicht wordt geïnformeerd over de (doorlopen) procedure en toetst op proces en marginaal op de inhoud
Tot slot
Doorzettingskracht betreft niet alleen het onderwijsaanbod.
Het is soms nodig dat jeugdhulp een arrangement inzet vóórdat onderwijs wordt geboden of tezamen met onderwijs. Het slagen van de plaatsing in het onderwijs is hier soms afhankelijk van. Deze doorzettingsmacht is onderwerp van gesprek met de gemeenten en is in het OOGO FoodValley onderwerp van gesprek. Hierbij komt zowel het mandaat van CJG’s als de inzetmogelijkheden van Jeugdhulpaanbieders aan bod.