9 nov 2020
Het passend onderwijs, dat kinderen met bijvoorbeeld een handicap of ernstige dyslexie ondersteunt, wordt op 25 punten aangescherpt. Zo krijgen leerlingen en ouders meer te zeggen over de begeleiding en krijgen ouders betere informatie. Dat schrijft onderwijsminister Arie Slob in een brief aan de Tweede Kamer.
Lees hier de kamerbrief (PDF)
9 dec 2021
Op weg naar het nieuwe ondersteuningsplan passend onderwijs 2022-2026 ontvang je drie magazines om je te informeren en te inspireren. In deze tweede editie kijken we terug op de vijf LIEF! evenementen in oktober en november. Wat was het inspirerend! Er is veel input opgehaald voor het nieuwe ondersteuningsplan.
Bekijk en lees hier de impressies in woord en beeld.
22 jun 2022
Professional in de lead: lees de ervaringen van drie scholen
Veel scholen zijn ermee bezig: Professional in de lead. Het is één van de speerpunten waaraan we in ons samenwerkingsverband werken. Hoe geven scholen dit vorm in de praktijk? Op bezoek bij Al Amana, De Blink en Wereldkidz, voor een kijkje in hun keuken. De drie scholen zetten de onderwijsprofessional centraal in het leerproces van kinderen en doen dat op hun eigen manier. Karim, Margo, Peter, Koen en Marieke vertellen waar zij met hun teams nu staan. Vind je ook leuk om een ervaringsverhaal te delen over Professional in de lead? Graag!
Mail dan naar beleidsmedewerker Marja Pasman, m.pasman@swvrgv.nl en zij neemt contact met je op.
- Download hier de pdf met de drie ervaringsverhalen!
16 nov 2021
Soms duurt het nog lang voordat een jeugdige de hulp ontvangt die nodig is of is er sprake van niet tijdig gesignaleerde problematiek. Samenwerking binnen de jeugdhulpketen kan en moet beter, zodat bij aanvang zo snel en goed mogelijk duidelijk wordt wat de onderliggende vraag is.
Om deze samenwerking te versterken is het afsprakenkader tussen huisartsen en scholen aangescherpt en zijn concrete afspraken over de toeleiding naar lichte en zware hulp voor jeugdigen van 0-18 jaar geactualiseerd. Er worden hierin twee routes onderscheiden:
- Scholenroute (opvoed-, opgroei en leerproblematiek, ook om helder te krijgen óf het misschien een J-GGZ vraag is)
- Huisartsen/SOH-route (medische en J-GGZ-problematiek)
Ter ondersteuning zijn deze afspraken visueel gemaakt in procesplaten. En worden de bedoeling en de uitgangspunten uitgebreid beschreven.
Procesplaat-scholen-en-medische-route (PDF)
Uitgangspunten procesplaat (PDF)
Formulier-school (Word)
4 nov 2020
Wat is er nodig voor dit kind, op school, in het gezin en mét het gezin? Grensoverschrijdend samenwerken met als bedoeling: de optimale ondersteuning voor kinderen op school en thuis. Achtergrondinformatie bij het Model Passende Samenwerking – FoodValley Jeugdhulp & Onderwijs.
Lees meer op www.foodvalley.jeugdhulponderwijs.nl
7 dec 2021
In oktober en november 2021 gaven professionals van scholen in Samenwerkingsverband Rijn & Gelders Vallei, kinderopvang, jeugdhulp en jeugdzorg, welzijn en van gemeenten hun input voor het nieuwe ondersteuningsplan 2022-2026.
Dat gebeurde tijdens vijf LIEF! evenementen. Deelnemers kregen ook een flinke dosis inspiratie van paralympisch zeiler Rolf Schrama, onderwijsinnovator Ton van Rijn, Gedragswerkdirecteur Bart van Kessel en (overheids)expert in het sociaal domein, Erik Dannenberg. Twee leerlingen gaven de schoolbestuurders hun tips voor kansengelijkheid in het onderwijs mee.
Bekijk hier de impressies van elke bijeenkomst en hoor hoe deelnemers denken over de inclusievere samenleving en inclusiever onderwijs:
- 4 oktober 2021: bijeenkomst voor onder anderen leerkrachten, pedagogisch medewerkers en jeugdhulpmedewerkers –
- 12 en 14 oktober 2021: voor onder anderen intern begeleiders, directeuren, CJG-medewerkers, jeugdconsulenten en leidinggevenden van voorschoolse voorzieningen (impressie is van 12 oktober)
- 25 oktober 2021 voor onder anderen (beleids)medewerkers en -adviseurs van samenwerkingsverbanden en gemeenten
- 4 november 2021 voor onder anderen bestuurders onderwijs, jeugdzorg, voorschoolse voorzieningen en wethouders
- 4 november: Emma en Josephine deelden hun tips voor gelijke kansen in het onderwijs met bestuurders. Bekijk het filmpje!
11 apr 2023
Binnen het programma Onderwijskansen is bestaande kennis uit onderzoek verzameld en wordt nieuwe kennis ontwikkeld rondom de vraag: “Wat is het meest effectief om op school te doen voor achterstandsleerlingen?” School speelt een belangrijke rol in het verminderen van de risico’s op achterstanden. Bijvoorbeeld met vroegschoolse educatie, verlengde schooltijd, (extra) taalonderwijs, door ouders te betrekken of de buitenschoolse wereld naar binnen te halen. Voor elk van deze interventies zijn uit onderzoek werkzame elementen bekend.
Wat kan de Onderwijskansen-ambassadeur voor jullie betekenen?
- Je introduceren bij een lokaal of regionaal netwerk.
- Je helpen aan een antwoord op jouw kennisvraag.
- Je helpen aan praktische en stevig onderbouwde handvatten.
Bekijk ook bijgaande Flyer ambassadeur (pdf) en een pdf met Aanvullende informatie onderwijskansen over de Onderwijsambassadeur.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 0.1 v3.pdf
d.d. 08-12-22
Samen vertrekken
In het voorjaar van 2019 hebben het Netwerk LPO, LECSO, het SBOwerkverband, de Sectorraad SWV VO, de Sectorraad PRO en Stichting Platforms VMBO gewerkt aan een strategische agenda, in het belang van jongeren in een kwetsbare positie. Vanuit een gemeenschappelijk gevoeld belang zijn deze netwerkpartners vertrokken en hebben zij met elkaar onderzocht welke gezamenlijke uitgangspunten, thema’s en intenties er kunnen worden gedeeld en leidend zijn voor een gezamenlijke strategische agenda. De energie en de overeenstemming zijn groot en het thema inclusie bindt iedereen. Als je het aan het onderwijs vraagt, dan staan hieronder dé uitgangspunten mét agenda en uitwerking voor het samen optrekken in de regio.
Inclusie bindt iedereen
Onder inclusie verstaan wij dat daar waar mogelijk alle leerlingen zoveel mogelijk onder één aansturing en waar mogelijk binnen één en dezelfde school hun onderwijs kunnen volgen, als ware het een ‘drie milieu voorziening’. Onderwijs, jeugdhulp, zorg en vrije tijd zijn ín en om de school georganiseerd. De betrokken partners werken nauw samen aan de ontwikkeling van jongeren, voor zover dit al geen onderdeel uitmaakt van het eigen curriculum. Als er al een onderscheid moet worden gemaakt tussen leerlingen, dan gebeurt dat op basis van ondersteuningsbehoeften in plaats van op ‘labels’. Daar ligt de gemeenschappelijke focus. Er wordt gedifferentieerd binnen een bij voorkeur zo geïntegreerd mogelijke setting. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van leerlingen (ontwikkelrecht) waardoor zij naar vermogen kunnen meedoen, samen leren én leven in de eigen buurt en wijk of (deel) van een gemeente. De aanpak en strategie worden op het niveau van de regio afgesproken.
Maatwerk in het belang van gelijke behandeling en normalisatie
Verschillen in ontwikkelingsmogelijkheden worden geaccepteerd en er wordt gezorgd voor maatwerk. Tegelijkertijd blijft er gewerkt worden aan gelijke behandeling van iedereen. Het recht op ontwikkeling en de kwaliteit van de ondersteuning gaat daarbij, indien mogelijk, hand in hand met thuisnabijheid.
Passend onderwijs als continue inspanningsverplichting voor de regio
Het werken aan passend onderwijs zien de netwerkpartners als een continue inspanningsverplichting, met het belang van meer inclusie als maatschappelijke opdracht. De diversiteit in onze samenleving vraagt hierom. Iedereen is welkom, hoort erbij en kan meedoen.
Een strategische agenda voor de regio
Een strategische agenda geeft een stimulans, focust op het ‘samen optrekken’ en kan voor doorbraken zorgen in de regio. Dáár werken de samenwerkingsverbanden van schoolbesturen, hun samenwerkende partners van gemeenten, de kinderopvang en de zorg samen. De verbinding met zorg (zorgkantoor en verzekeraars) wordt bovenregionaal en waar nodig, landelijk afgesproken. De agenda maakt het verschil in het samen beantwoorden van de vraag ‘wat kinderen en hun ouders/verzorgers nodig hebben’ én voor de innovatie en verbreding van het dekkend netwerk.
Samen optrekken
Op de route
Er wordt samengewerkt aan een efficiënte, eenduidige ‘route’ (van signalering tot een passend aanbod voor iedereen) zonder onnodige bureaucratie. Dit betekent concreet dat:
- Schoolbesturen omarmen het ontwikkelrecht van iedere leerling binnen hun samenwerkingsverband en voelen zich collectief verantwoordelijk voor iedere leerling in hun samenwerkingsverband.
- In de scholen worden de arrangementen en programma’s bedacht, gemaakt en waar mogelijk uitgevoerd, die jongeren nodig hebben om zich naar vermogen te kunnen ontwikkelen.
- Onderwijs, jeugdhulp en zorg in combinatie, zij werken altijd samen, ín school of op een andere locatie.
- Er wordt altijd geluisterd naar de stem van de jongere, het kind en de ouders/ verzorgers, in alle ondersteuningsfases en bij iedere beslissing.
- Er gaat geen jongere langer dan maximaal drie maanden niet naar school, zonder een passend aanbod.
- Doorzettingskracht over de domeinen heen, kan een impasse doorbreken, maar dient vooral preventie, integraal werken en het vroeger signaleren te prikkelen.
- Het voorbereiden en inleiden op arbeid met stages en andere activerende interventies, vraagt voor het vso, Pro en (v)mbo de betrokkenheid van (potentiële) werkgevers en gemeenten die dit willen ondersteunen.
Voor het dekkend netwerk
In de regio’s is er sprake van een flexibel continuüm van (ambulant) onderwijs en ondersteuning (onderwijs, jeugdhulp en zorg), het continuüm, het dekkend netwerk:
- De basisondersteuning legt een bodem in het dekkend netwerk en faciliteert het preventief, integraal werken en de vroeg-signalering op het niveau van de school en (een deel van) de gemeente(n)/de wijk.
- Met elkaar wordt er gewerkt aan de innovatie en verbreding van het dekkend netwerk, de spreiding van expertise, het onderwijsaanbod, een flexibele in- en uitstroom en worden wachttijden voorkomen.
- Brede integrale samenwerking tussen onderwijs, jeugdhulp en zorg op alle niveaus is voorwaardelijk voor het doorontwikkelen van specialismen en het doelgericht inzetten van noodzakelijke specialisten ‘on the spot’.
- Onderwijs- en behandeldoelen versterken elkaar, de ‘hokjes’ mogen weg. De erkenning van bestaande en elkaars expertise én de bereidheid om van elkaar te leren, kenmerkt een regionale aanpak.
- De grens tussen onderwijs en zorg wordt opgeheven in het belang van een continuüm, waarbij zorg en onderwijs in verschillende verhoudingen worden aangeboden.
Samen wérken
Een collectieve verantwoordelijkheid
Het papier is geduldig, maar de praktijk niet. Jongeren hebben de samenwerking nodig, die de inspanningsverplichting voor passend onderwijs geeft. Dit versnelt het werken aan inclusie. De gezamenlijke netwerkpartners, nemen een collectieve verantwoordelijkheid binnen de landelijke coalitie (onderwijs, zorg & Jeugd). Ze dragen deze uit en ‘steken de nek uit‘ in de tweeënveertig jeugdhulp regio’s van het land. Een regionale netwerkaanpak bindt de keten, helpt doorgaande lijnen en de voorbereiding op arbeid.
De (jeugdhulp) regio initieert, jaagt aan en verbindt de eigen ambities en vragen met de werkende praktijk, die zich op verschillende plaatsen in de eigen en aanpalende regio’s, laat zien. Het zijn de netwerkpartners zelf die de samenwerking faciliteren, zij maken het bijbehorend actieplan en zorgen ervoor dat goede voorbeelden worden gedeeld en geïnitieerd. Op plaatsen waar dat nu nog niet het geval is, nemen de netwerkpartners hun verantwoordelijkheid. De netwerkpartners volgen elkaar tijdens de bijeenkomsten met de J- 42 en spreken elkaar aan op rol en gedrag dat nodig is om de samenwerking te versterken.
Concrete plannen voor 2019-2020
Op basis van bovenstaande uitgangspunten vormen het Netwerk LPO, de Sectorraad SWV VO, LECSO, het SBOwerkverband, de Sectorraad PRO en het Platform VMBO een beweging om in nauwe samenwerking met de relevante samenwerkingspartners als PO-, VO- en MBO-raad concreet invulling te geven aan inclusiever onderwijs. Zij doen dat door in het schooljaar 2019-2020 in die samenwerkingsverbanden waar nog geen zichtbare samenwerking tussen het regulier en gespecialiseerd onderwijs aanwezig is, ‘goede voorbeelden’ van fysieke samenwerking te realiseren.
(Rand)voorwaarden
Het realiseren van actuele ambities en het werk aan de ontwikkeling van jongeren in een kwetsbare positie mag niet ‘onder druk’ staan van voorspelbare tekorten in de portemonnee, die het gevolg zijn van een stapeling van negatieve effecten (‘negatieve verevening’, ‘krimp’, ‘leerrecht voor ieder kind’ vereenvoudiging bekostiging, nieuwe bekostiging voor lwoo en pro, enz., enz.) en van ons systeem. Een nieuw ontwerp voor de financiering van het funderend onderwijs, met misschien wel één budget en verantwoording achteraf, zou in ieder geval ruimte kunnen geven.
- Inclusie is een werkwoord.
- Onderwijs, jeugdhulp, zorg en vrije tijd moeten zoveel mogelijk in en om de school georganiseerd worden.
- Er wordt een ondersteuningsbehoefte geformuleerd, geen label geplakt.
- Wij leren samen, bij voorkeur in een zo geïntegreerd mogelijke setting.
- Leerlingen hebben een ontwikkelrecht.
- Alle bij de jeugd betrokken partijen moeten samen optrekken.
- Er moet voor een eenduidige route naar een passend aanbod worden gezorgd.
- En dat is geen bureaucratische route.
- Er wordt geluisterd naar kinderen, jongeren en hun ouders.
- Muren tussen hokjes worden geslecht.
Het Netwerk LPO, LECSO, het SBOwerkverband, de Sectorraad PrO, de Sectorraad SWV VO en het Platform VMBO-basis/kader.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.1 v1 Overzicht samenwerkende schoolbesturen
Bijlage 2.1 Overzicht samenwerkende schoolbesturen
d.d. 08-02-23
Bevoegd gezag |
Nr. bestuur |
Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs Rhenen |
23337 |
Stichting voor Christelijk Speciaal Basisonderwijs voor Barneveld en omgeving |
25897 |
Stichting Hervormde Scholen te Voorthuizen |
30673 |
Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Lunteren |
31204 |
Stichting Katholiek Onderwijs Veluwe-Vallei |
31237 |
Edese Schoolvereniging-Ede |
33151 |
Vereniging Tot Stichting En Instandhouding Van Scholen Met De Bijbel Te Bennekom |
33645 |
Stichting Montessorischool Veenendaal |
40207 |
Stichting De Onderwijsspecialisten/Arnhem |
40631 |
Cordeo Scholengroep |
40945 |
De Passie |
41142 |
Stichting Christelijk Primair Onderwijs voor Veenendaal en omgeving |
41154 |
Stichting Monton |
41226 |
Stichting Pallas |
41246 |
Stichting Protestants Onderwijs Gelderse Vallei |
41337 |
Stichting Jan Hein Donnerschool |
41450 |
Stichting Trivium |
41460 |
Stichting Partners Primair Onderwijs De Link |
41461 |
Stichting Eem-Vallei Educatief |
41481 |
Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland (Wereldkidz) |
41496 |
Vereniging voor Primair Christelijk Onderwijs De Viermaster |
41621 |
Stichting Proominent (Primair Openbaar Onderwijs) in Ede |
41674 |
Stichting Al Almana scholen |
41820 |
Gewoon Speciaal Onderwijs |
41879 |
Stichting voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs Ede e.o. |
42587 |
Schoolvereniging voor Basisonderwijs in Wageningen |
62818 |
Stichting Hervormde Scholen Veenendaal (Onderwijsgroep Gave scholen) |
70085 |
Stichting Hervormde Scholen de Drieslag |
83579 |
Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Garderen, Stroe en Kootwijkerbroek |
84423 |
Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel te Lunteren |
87920 |
Wageningse Schoolvereniging |
98190 |
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.2.1 (1_zorgplicht) v5
d.d. 08-12-22
Bijlage 2.2.1 Zorgplicht in schema

Verwijzingen vanuit het stroomschema
1. Aanmelding (basis)school
Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van voorkeur. De plaatsingsprocedure van de betreffende school is leidend. Om over te kunnen gaan tot toelating, plaatsing en inschrijving is voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
- Aanmelden kan vanaf de leeftijd van 3 jaar. Kinderen die jonger zijn, kunnen op een wachtlijst worden geplaatst.
- Er is plaatsruimte op de school van aanmelding (de school is niet vol). • Ouders respecteren de grondslag van de school.
- Bij aanmelding geven ouders de extra ondersteuningsbehoeften van hun kind aan, dan wel het vermoeden van extra ondersteuningsbehoeften.
Als ouders hun kind aanmelden bij het speciaal (basis) onderwijs dient de school dezelfde aanmeldprocedure te doorlopen als die voor het reguliere basisonderwijs, met dien verstande dat toelating, plaatsing en inschrijving alleen kan met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV), afgegeven door het samenwerkingsverband voor respectievelijk sbo of so. Deze TLV wordt door de verwijzende basisschool aangevraagd.
Bij aanmelding door ouders vanuit een voorschoolse voorziening (eerste aanmelding) wordt de TLV aangevraagd door de gespecialiseerde school van aanmelding, o.a. op basis van het overdrachtsformulier van de voorschoolse voorziening. De gespecialiseerde school kan zonder een TLV geen toezegging doen van toelating, inschrijving en plaatsing.
2 Zorgplicht
Als een leerling voor het eerst wordt aangemeld bij een school (regulier of gespecialiseerd) en de inschatting wordt gemaakt dat de leerling extra onderwijsondersteuningsbehoeften heeft, dan geldt zorgplicht voor de school van aanmelding. Ouders geven bij aanmelding door of hun kind bij meerdere scholen is aangemeld. De school van voorkeur heeft zorgplicht. De zorgplicht geldt juridisch gezien voor het schoolbestuur. In praktijk vult de school van aanmelding de zorgplicht in. Als een leerling al staat ingeschreven op een basisschool, geldt de zorgplicht voor de verwijzende school.
Wanneer geldt de zorgplicht niet
Als de school waar het kind is aangemeld vol is. Dat moet dan wel voor alle leerlingen gelden. Scholen mogen bijvoorbeeld niet een aanmelding weigeren omdat ze teveel kinderen met een beperking binnen de school of klas hebben. De zorgplicht blijft in dat geval bij de verwijzende school en dit betekent o.a. het bieden van onderwijs aan de leerling die verwezen was en het zoeken naar een andere school. Bij aanmelding vanuit de onderinstroom heeft de school van aanmelding zorgplicht.
- Indien de ouders weigeren de grondslag van de school te onderschrijven.
- Wanneer leerlingen bijvoorbeeld een taalachterstand hebben en extra ondersteuning nodig hebben om die achterstand in te lopen. Voor de bestrijding van achterstanden zijn middelen beschikbaar bij de scholen en de gemeenten.
- Bij aanmelding tot een instelling van cluster 1 of 2. Deze instellingen maken geen deel uit van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en hebben een eigen toelatingsprocedure.
- Bij inschrijving op een ander niveau dan de oude school adviseert.
3 De school onderzoekt of extra ondersteuning nodig is
Om te onderzoeken of een leerling extra ondersteuning nodig heeft, gebruikt de school de verkregen informatie. Deze is afkomstig van de ouders, eventueel aangevuld met informatie van het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, de vorige school en/of andere deskundigen. De school schat op basis van de aanwezige informatie in of en zo ja welke extra ondersteuning de leerling nodig heeft. Dit doet een school op basis van de vier pijlers van de basisondersteuning (zie ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband ) en eigen kennis en ervaringen. Een school maakt de inschatting ook als de informatie beperkt is.
4 Extra informatie opvragen
De school kan aangeven dat aanvullend onderzoek door een psycholoog of een orthopedagoog gewenst is. Hiervoor is toestemming van ouders nodig. Ook kan de school aanvullende informatie opvragen bij de ouders of bij andere instanties. Voor het laatste geven de ouders vooraf toestemming. De periode van 6 weken wordt uitgebreid met de tijd die nodig is van het opvragen t/m het ontvangen van de extra informatie. Als deze aanvullende informatie niet beschikbaar is of komt, dan beoordeelt de school op basis van de informatie die er wél is.
5 Onderzoekstermijn voor de scholen
De onderzoekstermijn gaat in vanaf het moment dat de school de (schriftelijke) aanmelding van ouders heeft ontvangen. Dat is meestal op de datum dat de ouders het aanmeldingsformulier hebben ingevuld. Vervolgens heeft de school zes kalenderweken de tijd om te onderzoeken of de school van aanmelding een passend aanbod en een passende plek kan bieden voor deze leerling en zo nodig een andere passende school te vinden. Gedurende deze periode hoeft de school de leerling niet te plaatsen. Als de termijn van zes weken verstreken is en het onderzoek nog niet is afgerond, kan deze termijn met vier kalenderweken worden verlengd. Indien na 10 weken de onderzoeksperiode nog niet is afgerond dan is de school van aanmelding wettelijk verplicht om de leerling te plaatsen en in te schrijven. Indien na inschrijving en plaatsing blijkt dat de ondersteuningsbehoeften van de leerling niet kan worden beantwoord door de school, dan geldt voor hen de zorgplicht om een andere school te zoeken. Ouders worden (schriftelijk) op de hoogte gehouden over de voortgang, termijnen en besluitvorming. De afwegingen en genomen besluiten zijn daarbij voor ouders duidelijk en transparant.
6 Plaatsing van de leerling op een reguliere school van aanmelding
Indien tijdens de onderzoeksperiode blijkt dat de reguliere basisschool tegemoet kan komen aan de onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling, wordt de leerling geplaatst op de school van aanmelding.
7 Plaatsing van de leerling op een reguliere school van aanmelding met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband
Indien tijdens de onderzoeksperiode blijkt dat de reguliere basisschool niet tegemoet kan komen aan de onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling, kan in overleg met ouders, school en de steunpuntcoördinator van het samenwerkingsverband extra ondersteuning worden aangevraagd voor expertise en/of fi nanciën en expertise. De leerling kan daarmee op de school van aanmelding worden geplaatst met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband.
8 Plaatsing van de leerling op een andere reguliere basisschool
Als de school van voorkeur niet tegemoet kan komen aan de onderwijsondersteuningsbehoeften van de leerling zoekt de school samen met haar schoolbestuur naar een andere reguliere basisschool binnen het bestuur of de regio (baobao- plaatsing). Het schoolbestuur kan zich laten ondersteunen door de steunpuntcoördinator van het samenwerkingsverband. De steunpuntcoördinator heeft inzicht in de schoolondersteuningsprofi elen van alle scholen in de regio. Het zoeken naar een andere school gaat in samenspraak met ouders. De “nieuwe” school mag dezelfde procedure doorlopen als de eerste school, met dien verstande dat het binnen de onderzoekstermijn van de eerste school moet vallen. Dan geldt er een gedeelde zorgplicht. Als deze school aangeeft dat toelating, inschrijving en plaatsing mogelijk is, dan is het aan ouders om hun kind op die school in te schrijven. Pas op dat moment gaat de zorgplicht over naar de nieuwe school c.q. het nieuwe schoolbestuur. Als er meer scholen geschikt zijn, hebben ouders keuzevrijheid.
9 Plaatsing van de leerling op een school voor sbo of so met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Indien tijdens de onderzoeksperiode blijkt dat de reguliere basisschool niet tegemoet kan komen aan de onderwijsondersteuningsbehoeften van het kind, kan plaatsing op het speciaal (basis) onderwijs worden overwogen. Toelating, plaatsing en inschrijving kan alleen met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV), afgegeven door het samenwerkingsverband voor respectievelijk sbo of so.
Bij een eerste aanmelding kunnen ouders, op advies van de voorschoolse voorziening en zo mogelijk in afstemming met een contactpersoon jonge kind van het samenwerkingsverband, aanmelden op een gespecialiseerde school voor sbo en so. De school van aanmelding vraagt de TLV aan door het aanleveren van een dossier dat ten minste bestaat uit:
- Aanvraagformulier TLV.
- Overdrachtsformulier.
- Aanvullende onderzoeksgegevens en gespreksverslagen (met ouders).
- Bij voorkeur een beschrijving van de schoolondersteuningsbehoeften schoolondersteuningsbehoeften die door de betrokken contactpersoon jonge kind zijn benoemd.
Indien een leerling al is geplaatst in het onderwijs en wordt aangemeld bij het speciaal (basis)onderwijs, vraagt de verwijzende school de TLV aan. In overleg met ouders, school en steunpuntcoördinator wordt door de verwijzende school een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd bij het samenwerkingsverband. Deze TLV-aanvraag is compleet als er een of meerdere ondersteuningsteams (OT’s) hebben plaatsgevonden en de volgende documenten zijn ingediend:
- Aanvraagformulier TLV.
- OPP (ingevuld door verwijzende school o.b.v. de gegevens uit de onderzoeksperiode), waarbij het handelingsdeel is ondertekend door ouders.
- Eventuele aanvullende gegevens zoals (psycho)diagnostische/ medische verslaglegging.
Route na het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Na een TLV aanvraag zijn er drie besluiten mogelijk:
- De TLV wordt afgegeven; ouders melden hun kind aan bij de gespecialiseerde school voor sbo of so, de school doorloopt haar toelatingsprocedure en kan de leerling toelaten, plaatsen en inschrijven. Deze school neemt de zorgplicht over.
- Het besluit tot het afgeven van een TLV wordt aangehouden. Dit gebeurt als het dossier niet compleet is, dan wel als er ondersteuningsmogelijkheden binnen het reguliere onderwijs worden gezien. De school van aanmelding behoudt de zorgplicht.
- De TLV wordt niet toegekend. De verwijzende school behoudt de zorgplicht en vervolgt de weg naar een passende onderwijsplek. In het geval van onderinstroom ligt de zorgplicht bij de school van aanmelding. De steunpuntcoördinator kan ondersteunen in de vervolgroute.
Zijn ouders en/of school het niet eens met de beslissing van de TLV-commissie, dan kunnen zij binnen zes weken na afgifte van de TLV een bezwaar indienen bij de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het bezwaar wordt bevestigd aan ouders door de secretaresse leerlingenzaken binnen 5 werkdagen. De directeur-bestuurder legt het bezwaar voor aan de bemiddelingscommissie van het samenwerkingsverband. Deze brengt na een gesprek een advies uit aan de directeur-bestuurder. Het besluit wordt gemeld aan de ouders en de school.
Houden ouders en/of school hierna bezwaar tegen het besluit, dan is er de mogelijkheid om formeel bezwaar in te dienen bij de Landelijke geschillencommissie via de directeur- bestuurder van het samenwerkingsverband. Alleen het samenwerkingsverband kan namelijk een bezwaar ter advies voorleggen bij de landelijke Geschillencommissie2 (niet ouders of schoolbestuur).
10 Verhuizen van een leerling met extra ondersteuningsbehoeften
Indien een leerling met extra ondersteuningsbehoeften verhuist naar een andere woonplaats, melden ouders hun kind schriftelijk aan bij een school van keuze volgens bovenstaande aanmeldingsprocedures en geven toestemming voor informatieoverdracht. De huidige en toekomstige school hebben daarop contact met elkaar voor (informatie)overdracht. De toekomstige school schat op basis hiervan in of zij de leerling de benodigde extra ondersteuning kunnen bieden.
De mogelijkheden binnen scholen en samenwerkingsverbanden kunnen verschillend zijn. Dit heeft te maken met de normen van basisondersteuning (vastgesteld in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en de mogelijkheden van de school (vastgelegd in het schoolondersteuningsprofiel). Het is dus mogelijk dat de toekomstige school andere mogelijkheden heeft om onderwijsondersteuning te bieden. De vraag aan het samenwerkingsverband voor extra ondersteuning kan daardoor ook verschillen. In overleg met ouders, school en de steunpuntcoördinator van het samenwerkingsverband kan zo nodig extra ondersteuning worden aangevraagd middels expertise of middelen. Dit geldt dan als een plaatsing van de leerling op de school van aanmelding met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband.
Verhuizen met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het speciaal (basis) onderwijs
Als een leerling afkomstig van een reguliere school van een ander SWV verhuist naar het SWV Rijn & Gelderse Vallei, en plaatsing wil bij een s(b)o-school dan is het SWV waar de verwijzende school staat verantwoordelijk voor afgifte TLV en bekostiging van de s(b)o-plaats.
Als een leerling met een TLV sbo of so verhuist naar het SWV Rijn & Gelderse Vallei, en plaatsing wil bij een s(b)o-school dan is het SWV waar het kind vandaan komt verantwoordelijk voor afgifte en bekostiging TLV. Bij de eerste inschrijving is het samenwerkingsverband van de woonplaats van de leerling verantwoordelijk voor het afgeven van de TLV-bekostiging van de plaatsing. Ook als de leerling na de plaatsing verhuist.
N.B. Indien een leerling afkomstig is vanuit een cluster 1 of 2 instelling en plaatsing in s(b)o van SWV Rijn & Gelderse Vallei wordt aangevraagd middels een TLV, dan is de woonplaats van de leerling bepalend voor welk samenwerkingsverband dit moet afgeven.
Ondersteuningsplan
Dit schema zorgplicht is een bijlage van het ondersteuningsplan 2022-2026. In dit plan wordt uitgebreide toelichting gegeven over de wijze waarop het samenwerkingsverband passend onderwijs organiseert en onderwijsondersteuning inhoud geeft.
Basisondersteuning
Elke basisschool binnen het samenwerkingsverband biedt basisondersteuning. Hierdoor is het voor ouders inzichtelijk wat zij tenminste van de school mogen verwachten op het gebied van onderwijs en onderwijsondersteuning. Onderdeel van de basisondersteuning zijn preventieve en licht curatieve interventies. Het schoolbestuur en de schooldirecteur zijn verantwoordelijk voor de basisondersteuning. De basisondersteuning van een school staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Dit profiel is openbaar en inzichtelijk voor ouders.
Extra ondersteuning
Als de onderwijsbehoeften van een leerling de mogelijkheden van de basisondersteuning overstijgen, dan spreken we over extra onderwijsondersteuningsbehoeften. Om hieraan tegemoet te komen, beschrijft de school wat zij nodig heeft om het onderwijs voor de leerling(en) passend te maken.
Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP)
De school stelt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op voor elke leerling die extra ondersteuning krijgt. Als de ondersteuning onder de basisondersteuning valt dan hoeft er geen OPP te worden opgesteld. Wat er onder basisondersteuning wordt verstaan staat beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en in de schoolondersteuningsprofielen van de scholen die bij het samenwerkingsverband zijn aangesloten.
In het OPP staat in elk geval het verwachte uitstroomniveau van de leerling met onderbouwing en weergave van de belemmerende en bevorderende factoren en in het handelingsdeel een beschrijving van de te bieden ondersteuning en begeleiding en – indien aan de orde – de afwijkingen van het (reguliere) onderwijsprogramma. De school voert jaarlijks overleg met de ouders over het ontwikkelingsperspectief, zij ondertekenen het handelingsdeel voor akkoord.
2 www.onderwijsgeschillen.nl/commissie/geschillencommissiepassend-onderwijs-gpo
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.2.2 (1_onderinstroom) v16
d.d. 08-12-22
Bijlage 2.2.2 Stappenplan onderinstroom

4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.3 v2.pdf
d.d. 08-12-22
Verzuimkaart BO
Handleiding voor wettelijk en signaalverzuim
Leerplicht subregio Vallei (leerlingen 5 – 12 jaar)
De verzuimkaart is een schematische weergave van de afspraken tussen onderwijs, hulpverlening en gemeenten over het melden van verzuim. Daarnaast zijn op hoofdlijnen de te ondernemen acties weergegeven van de school, afdeling Leerplicht en de hulpverlening.
Het recht op onderwijs is een grondrecht voor alle kinderen ze zich kunnen ontwikkelen tot mondige, zelfstandige volwassenen, voldoende toegerust om een baan te vinden.
Wanneer een kind 4 jaar wordt, dan màg het naar school. Vanaf de eerste dag van de maand na zijn vijfde verjaardag is een kind leerplichtig. Dan móet het kind naar school.
Aan het recht op onderwijs zijn duidelijke plichten verbonden; voor ouders of verzorgers, scholen en de gemeente. Zo is iedere ouder verplicht kinderen in te schrijven op een school en toe te zien op schoolbezoek. Scholen hebben een belangrijke (wettelijke) taak in het signaleren van verzuim. De gemeente houdt toezicht op de naleving van de Leerplichtwet. Vroegtijdig signaleren is van groot belang om verzuim te kunnen voorkomen of te beperken. Door de leerplichtambtenaar tijdig te informeren kan samen worden bepaald wat nodig is om het (mogelijk) verzuim op te heffen of te voorkomen. De afdelingen leerplicht van de regio Vallei (Barneveld, Ede, Veenendaal, Scherpenzeel, samenwerking met het onderwijs en de hulpverlening de verzuimkaart opgesteld.
Wettelijk verzuim
|
|
Omschrijving
|
School
|
Leerplicht
|
Absoluut verzuim |
Een leerling staat niet (meer) ingeschreven op een school |
• In- of uitschrijving binnen 7 dagen digitaal melden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) |
• Bemiddelen/gesprek
• Proces verbaal opmaken |
Relatief verzuim |
Elke dag of dagdeel verzuim (spijbelen) |
• Contact ouders opnemen over het verzuim
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Ouders op de hoogte stellen van de melding. |
• Start onderzoek > waarschuwen |
|
Herhaling dag of dagdeel verzuim (spijbelen) |
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Ouders op de hoogte stellen van de melding. |
• Start onderzoek > ouders oproepen (evt. leerling ook, mits 12 jaar) voor een gesprek (kopie uitnodiging naar school)
•Zorgmelding/pv opmaken |
Luxe verzuim |
Vrije dagen zonder toestemming van directeur of leerplichtambtenaar. |
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Ouders op de hoogte stellen van de melding. |
• Start onderzoek > Proces verbaal opmaken |
Schorsing / verwijdering
|
|
Omschrijving
|
School
|
Schorsing |
Bevoegd gezag van een school kan, volgens protocol van de betreffende school, een leerling schorsen, voor een maximum periode van 5 dagen. |
• In gesprek gaan met ouders (volgens protocol school)
• Schriftelijk melden aan ouders
Langer dan 1 dag:
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Melden bij onderwijsinspectie |
Verwijdering |
Bevoegd gezag van een school kan, volgens protocol van de betreffende school, een leerling verwijderen als er sprake is van ernstige gedragsproblemen of indien de school de leerling onvoldoende begeleiding kan bieden om hem de (basis)kennis bij te brengen. |
• In gesprek gaan met ouders (volgens protocol school)
• Schriftelijk melden aan ouders
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Melden bij onderwijsinspectie
• Passende school zoeken (binnen 8 weken) i.s.m.
• samenwerkingsverband |
Te laat komen
|
Frequentie
|
School
|
Leerplicht
|
3 x te laat op school |
• In gesprek met ouders |
|
4-9 x te laat op school |
• In gesprek met ouders en ouders op de hoogte stellen van melding
• Melden bij leerplichtambtenaar |
• Waarschuwingsbrief naar ouders (kopie aan school)
• Melding opnemen in leerlingenadministratie |
4-9 x te laat op school |
• In gesprek met ouders en ouders op de hoogte stellen van melding
• Melden bij leerplichtambtenaar, met daarbij een verzuimoverzicht en achtergrondinformatie |
• Ouders oproepen voor een gesprek (kopie uitnodiging naar school)
• Formele waarschuwing of verwijzing zorg geven
• Afspraken terugkoppelen aan school |
Bij herhaling |
• In gesprek met ouders en ouders op de hoogte stellen van melding
• Melden bij leerplichtambtenaar, met daarbij een verzuimoverzicht en achtergrondinformatie |
• Ouders oproepen voor een gesprek (kopie uitnodiging naar school)
• Verwijzing zorg geven of proces-verbaal opmaken
• Afspraken terugkoppelen aan school |
Ziekte
|
Frequentie
|
School
|
JGGD-JGZ/Leerplicht
|
• Elke ziekmelding |
• Ouders informeren school over aard van de ziekmelding |
|
• >2 weken
• 5e ziekmelding in een schooljaar
• Leerling voldoet niet aan bovenstaande criteria maar ziekmelding is reden tot zorg |
• In gesprek met ouders
• Aanmelden schoolarts
• Zo nodig aanmelden bij hulpverlening
Bij niet verschijnen bij hulpverlening:
• Melden bij leerplichtambtenaar
• Ouders op de hoogte stellen van melding bij leerplicht |
• Hulpverlening neemt contact op met ouders/leerling en nodigt eventueel uit voor eengesprek.
• Hulpverlening koppelt afspraken terug aan school
Bij niet verschijnen hulpverlening:
• Hulpverlening koppelt terug aan school
• Leerplicht: indien nodig ouders/leerling oproepen voor een gesprek
• Leerplicht: koppelt afspraken terug naar school
• Bij ongeoorloofd ziekteverzuim volgt de reguliere procedure |
Contactgegevens
|
Gemeente Ede, Veenendaal, Scherpenzeel, Renswoude en Rhenen
Centraal meldpunt leerplicht (te Veenendaal) info@leerlingenvallei.nl (0318) 538 94 |
Gemeente
|
Telefoon
|
Email
|
Bezoekadres
|
Lp Barneveld |
14 0342 (netnummer niet nodig) of (0342) 495 902 |
leerplicht@barneveld.nl |
Raadhuisplein 2, 3771 ER Barneveld |
Lp Nijkerk |
14033 (netnummer niet nodig) of 06-25080544 |
leerplicht@nijkerk.eu |
Kolkstraat 27, 3861 AK Nijkerk |
Lp Wageningen |
(0317) 49 29 11 |
leerplicht@wageningen.nl |
Olympiaplein 1, 6707 EN Wageningen |
d.d. 08-12-22
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
213216_SWV-RG_bijlage-2.4.1-v2.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 27-01-2022
ESCALATIELADDER SWV Rijn & Gelderse Vallei
INFORMATIE
- Juni 2016: Partijen ondertekenen het Thuiszitterspact (OC&W, VWS, Justitie en Veiligheid, PORaad, O-raad, VNG. Onderdeel is de zogenoemde “doorzettingsmacht”. Bij “dreigend” thuiszitten, moeten gemeenten en samenwerkingsverbanden afspreken welke partij/persoon bepaalt welke onderwijsplek/zorgplek voor het kind passend is.
- Regeerakkoord 2017-2021 meldt: Ambitie is het aantal thuiszitters fors te beperken en verzuim eerder signaleren en aanpakken. Alle samenwerkingsverbanden zullen daartoe een wettelijk verplichte doorzettingsmacht beleggen.
- November 2018: Ministers voor Onderwijs en Volksgezondheid verspreiden de zogenaamde “Onderwijs en Zorg”-brief met een aantal maatregelen, waaronder:
“Maatregel 7: Invoeren wettelijke doorzettingsmacht in onderwijs en verbinding met de doorzettingsmacht in de jeugdhulp
Het wettelijk regelen dat de doorzettingsmacht belegd is, neemt niet weg dat ook ouders nog met het aanbod moeten instemmen. Degene met doorzettingsmacht kan zich inzetten om ouders aan boord te houden en een beroep
(ONGEWENSTE) SITUATIES EN DE ESCALATIELADDER
Voordat de escalatieladder wordt ingezet, doorlopen scholen/schoolbesturen een proces. In dit proces zijn betrokken partijen al veelvuldig met elkaar in overleg geweest en is afstemming gezocht. De samenwerking en afstemming verloopt in de meeste gevallen naar wens, waardoor het inzetten van de escalatieladder niet nodig is.
Slechts in enkele gevallen kan het nodig zijn gebruik te maken van de escalatieladder. Deze situaties kunnen zijn:
- De basiskwaliteit en/of basisondersteuning is bij een van de scholen niet op het gewenste niveau (een of meerdere jaren). Dit wordt vastgesteld door het schoolbestuur zelf, de Inspectie en/of de Steunpuntcoördinator.
- De schooldirecteur/het schoolbestuur handelt (bij herhaling) niet conform de Zorgplicht.
- De schooldirecteur/het schoolbestuur handelt niet conform de wetgeving m.b.t. thuiszitters.
- Het schoolbestuur ontvangt in november van ieder jaar de vraag om de verantwoording over het afgelopen jaar aan te leveren. Het schoolbestuur blijft in gebreke met het aanleveren (niet of herhaalde malen te laat) en/of de inhoud is ondeugdelijk.
- Het schoolbestuur neemt niet de verantwoordelijkheid bij een tijdelijke uitplaatsing van een leerling (zie ARRANGEMENTEN SWV)
- Het schoolbestuur blijkt de ondersteuningsmiddelen niet in te zetten, conform de bedoeling en doelstellingen van het ondersteuningsplan.
ARRANGEMENTEN SWV
In ons SWV kennen we verschillende arrangementen waarbij de lengte bepalend is voor al dan niet inschrijving in een andere school (c.q. ander schoolbestuur).
- time-out (maximaal 3 maanden);
- observatie (maximaal 3 maanden);
- onderzoeksperiode (maximaal 6 weken).
- langdurige observatie (langer dan 3 maanden)
- observatie & adviesgroep beleid leerlingen die hoogbegaafd zijn (circa 1 schooljaar)
Inschrijving arrangement en verantwoordelijkheid schoolbestuur
- Een leerling die tijdelijk geplaatst (tot maximaal 3 maanden) wordt in een andere school, blijft ingeschreven én onder verantwoordelijkheid van het verwijzende schoolbestuur.
- Een leerling die meer langdurig geplaatst wordt in een andere school, wordt weliswaar ingeschreven bij de nieuwe school, maar ook dan blijft de leerling onder verantwoordelijkheid bij het verwijzende schoolbestuur (bijvoorbeeld observatie & adviesgroep)
Plan van aanpak
Indien een leerling wordt geplaatst in een andere school gaat dit altijd vergezeld met een plan van aanpak, waarin beschreven is:
- doel;
- ondersteuningsbehoefte leerling;
- duur van de plaatsing;
- communicatieafspraken
ESCALATIELADDER: STAPPEN
- Functionaris SWV1 signaleert dat er sprake is van een (ongewenste) situatie waarover een vervolggesprek nodig is. Dit gesprek wordt gepland met schooldirecteur en/of schoolbestuur en functionaris SWV.
- In het gesprek wordt informatie uitgewisseld over de (ongewenste) situatie.
- Indien mogelijk worden er afspraken gemaakt om de gewenste situatie te behalen.
- Bij blijvende signalen en/of in gebreke blijven (i.r.t. genoemde situaties onder a. t/m d.) meldt de functionaris SWV de (ongewenste) situatie aan de directeur-bestuurder van het SWV.
- De directeur-bestuurder treedt in overleg met het schoolbestuur en het vervolg wordt – waar mogelijk – samen bepaald. Het vervolg kan zijn:
- een plan waarin afspraken staan, wie, hoe en voor wanneer gewenste situatie bereikt wordt;
- het verlenen van dispensatie;
- het inzetten van een interventie.
- Alvorens de directeur-bestuurder interventies uitvoert, legt deze de situatie en de voorgestelde interventie voor aan de Raad van Toezicht. Deze toetst op het proces en marginaal op de inhoud.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
213216_SWV-RG_bijlage-2.4.2-v2.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 27-01-2022
DOORZETTINGSKRACHT SWV Rijn & Gelderse Vallei
INFORMATIE
- Juni 2016: Partijen ondertekenen het Thuiszitterspact (OC&W, VWS, Justitie en Veiligheid, PORaad,, O-raad, VNG. Onderdeel is de zogenoemde “doorzettingsmacht”. Bij “dreigend” thuiszitten, moeten gemeenten en samenwerkingsverbanden afspreken welke partij/persoon bepaalt welke onderwijsplek/zorgplek voor het kind passend is.
- Regeerakkoord 2017-2021 meldt: Ambitie is het aantal thuiszitters fors te beperken en verzuim eerder signaleren en aanpakken. Alle samenwerkingsverbanden zullen daartoe een wettelijk verplichte doorzettingsmacht beleggen.
- November 2018: Ministers voor Onderwijs en Volksgezondheid verspreiden de zogenaamde “Onderwijs en Zorg”-brief met een aantal maatregelen, waaronder:
“Maatregel 7: Invoeren wettelijke doorzettingsmacht in onderwijs en verbinding met de doorzettingsmacht in de jeugdhulp
Het wettelijk regelen dat de doorzettingsmacht belegd is, neemt niet weg dat ook ouders nog met het aanbod moeten instemmen. Degene met doorzettingsmacht kan zich inzetten om ouders aan boord te houden en een beroep op hen doen. Wanneer ouders het aanbod weigeren lost doorzettingsmacht dat niet op”.
DOORZETTINGSKRACHT i.p.v. DOORZETTINGSMACHT
Proces vooraf
Over het algemeen doorloopt school een proces met leerling en ouders en waar mogelijk het samenwerkingsverband en/of cjg een voordat een leerling een (“dreigende”) thuiszitter wordt. In zo’n proces zijn betrokken partijen al veelvuldig met elkaar in overleg geweest. Communicatie met ouders is hierin een cruciaal punt. Dit vraagt in sommige situaties soms veel van betrokken professionals, maar dit behoort wel tot hun competentie.
In enkele situaties verloopt zo’n proces moeizaam en zijn andere acties noodzakelijk.
Doorzettingskracht nodig
Doorzettingskracht is nodig, indien
- een leerling de toegang tot een (nieuwe) school geweigerd wordt en er hierdoor een (dreigende) thuiszitter¹ ontstaat
- als een situatie zodanig escaleert waardoor betrokkenen er niet meer uitkomen.
¹ Langdurig relatief verzuimer: een ingeschreven leerling die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimt. Bij deze groep is meer aan de hand dan een korte periode regelmatig spijbelen. Deze kinderen volgen langdurig geen of weinig onderwijs. We onderscheiden twee subgroepen:
- Langdurig relatief verzuim van vier weken tot drie maanden;
- Langdurig relatief verzuim langer dan drie maanden.
Absoluut verzuimer: van absoluut verzuim is sprake als een leer- of kwalificatieplichtige jongere niet op een school staat ingeschreven. Al vanaf de eerste dag dat een leerplichtige jongere niet op een school is ingeschreven, is sprake van absoluut verzuim, ongeacht de duur van het absoluut verzuim.
Doorzettingskracht gaat uit van het gezamenlijk dragen en nemen van verantwoordelijkheid voor leerlingen binnen het regionale steunpunt. Iedere leerling heeft recht op onderwijs en daarmee op een school.
Betrokken partijen
Bij (dreigende) thuiszitters zijn de volgende partijen betrokken:
- De ouders: dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kind(eren).
- De schoolbesturen/schooldirecteuren: zijn verantwoordelijk voor de zorgplicht passend onderwijs.
- De samenwerkingsverbanden: de schoolbesturen zijn verenigd in een samenwerkingsverband passend onderwijs, een netwerk dat ondersteuningsbehoeften van kinderen/jongeren dekt en verantwoordelijk gesteld wordt doorzettingsmacht met gemeenten te organiseren.
- Gemeentebesturen: zijn verantwoordelijk voor de zorgplicht binnen de jeugdhulp en inzet van leerplicht.
- Onderwijsconsulent: werkt in opdracht van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en biedt ouders, scholen en samenwerkingsverbanden gratis begeleiding, bemiddeling en advies bij het vinden van geschikt onderwijs voor het kind.
Indien partijen er niet in slagen overeenstemming te krijgen over een passende plek met een passend aanbod dan start het protocol van doorzettingskracht. Bij een vergelijking van hoe doorzettingskracht in andere SWV-en geregeld is, blijkt dat mobiliseren werkt. Relevante partijen mobiliseren om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor het veranderingen in een situatie te bewerkstelling, vooral daar waar een (ongewenste) situatie niet alleen een knelpunt is voor één schakel maar voor alle partijen is. Dit geldt bij uitstek voor de schoolbesturen, die tezamen het samenwerkingsverband vormen.
Protocol van doorzettingskracht ²
- De directeur-bestuurder SWV neemt de regie bij doorzettingskracht en stemt steeds af met verantwoordelijk schoolbestuurder en betrokken steunpuntcoördinator.
- Ouders en eventuele betrokkenen worden uitgenodigd door de regisseur. Uitleg wordt gegeven over de te volgen stappen en instemming wordt aan ouders gevraagd om te zoeken naar een (andere) school. Tevens worden afspraken gemaakt omtrent communicatie en op de hoogte houden van ontwikkelingen. D.w.z. dat een procesverslag steeds naar betrokkenen gestuurd zal worden.
- De regisseur vraagt na verkregen instemming, aan steunpuntcoördinatoren van het regionale steunpunt welke drie scholen in het regionale steunpunt de ondersteuningsbehoefte van het kind kunnen beantwoorden.
- De regisseur neemt contact op met betrokken schoolbesturen, legt de situatie uit en vraagt akkoord op de te benaderen school.
² Het is denkbaar dat voordat het protocol doorzettingskracht wordt ingezet, de escalatieladder al is ingezet of doorlopen. Zie bijlage 2.4.1 Escalatieladder
Tot slot
Doorzettingskracht betreft niet alleen het onderwijsaanbod.
Het is soms nodig dat jeugdhulp een arrangement inzet vóórdat onderwijs wordt geboden of tezamen met onderwijs. Het slagen van de plaatsing in het onderwijs is hier soms afhankelijk van. Deze doorzettingsmacht is onderwerp van gesprek met de gemeenten en is in het OOGO FoodValley onderwerp van gesprek. Hierbij komt zowel het mandaat van CJG’s als de inzetmogelijkheden van Jeugdhulpaanbieders aan bod.
³ Indien ouders de passende onderwijssetting weigeren, dan is er sprake van een andere route
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 2.5 v2.pdf
d.d. 08-12-22
Vier partijen model
De uitwerking van het vier partijen model komt voort uit een visie op de vrijstelling op de inschrijvingsplicht. De basis voor deze visie staat in het internationaal verdrag van de rechten van het kind (New York, 20-11-1989) welke Nederland op 8 maart 1995 heeft geratificeerd. Het recht op ontwikkeling staat in artikel 28 en 29 van het verdrag. De verwoording van de reeds gedragen en gedeelde visie binnen de Foodvalley vinden we terug in de uitgangspunten van René Peeters en Marc Dullaert.
Leerrecht: samenwerken aan een ononderbroken ontwikkeling
Nee, tenzij
Het eerste uitgangspunt is “Nee, tenzij…” zoals hieronder overgenomen uit het rapport “Met andere ogen” (2018) van René Peeters.
“Inperken vrijstellingen 5a om te voorkomen dat deze verklaringen (door jeugdartsen) ten onrechte worden afgegeven of ze te gemakkelijk worden verlengd, adviseren we het vierogen-principe breed toe te passen en het uitgangspunt ‘nee, tenzij’ te hanteren. De ontwikkelingen wat betreft passend onderwijs gaan snel en het komt in de praktijk voor dat artsen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die instellingen hebben om te werken aan de ontwikkeling van kinderen. Met het vier-ogen principe zorg je voor “andere ogen” die meekijken, wat het aantal vrijstellingen naar verwachting zal doen dalen. De andere ogen kunnen bijvoorbeeld van de leerplichtambtenaar zijn, of van het samenwerkingsverband of het brede onderwijs-zorg team van een school. Met het principe ‘nee, tenzij’ bedoelen we dat vrijstellingen in principe niet worden afgegeven, enkel in zwaarwegende gevallen. De exacte definitie van ‘zwaarwegend’ dient nader uitgewerkt te worden met de betrokken partijen.”
Voor ieder kind en iedere jeugdige een eigen leerroute realiseren
Van leerplicht naar leerrecht en ontwikkelrecht
Het tweede uitgangspunt is de visie uit te gaan van leer- (ontwikkel-)recht in plaats van leerplicht. Onderstaande tekst komt uit het rapport: “De kracht om door te zetten” (2019) van Marc Dullaert.
“…Streef individueel maatwerk na om voor ieder kind en iedere jeugdige een eigen leerroute, arrangement, of oplossing te realiseren. Creëer voor alle kinderen en jeugdigen een situatie waarin naar vermogen sprake is van leren en zorg…” Bovenstaande uitgangspunten weten zich bekrachtigd in de internetconsultatie ten aanzien van de ‘initiatiefwet invoering leerrecht’. De VNG laat weten dat gemeenten de richting van deze wet ondersteunen. Het is belangrijk om het recht op ontwikkeling vast te leggen en hier middels een wet vorm aan te geven, zo geeft de VNG aan.
In de Foodvalley hebben gemeenten en alle samenwerkingsverbanden samen een route ontwikkeld voor de aanvraag van vrijstelling van inschrijvingsplicht artikel 5 onder a; “De jeugdige is op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten”.
Als een jeugdige 5 jaar is, moet hij of zij ingeschreven zijn op een school omdat hij dan leerplichtig is. Ouders/verzorgers kunnen in sommige gevallen een beroep doen op ‘vrijstelling van inschrijvingsplicht’ (artikel 5 onder a) bij de leerplichtambtenaar. De vrijstelling geldt meestal voor 1 schooljaar. In sommige gevallen is de vrijstelling voor kortere of langere duur.
Hiervoor is een verklaring nodig waaruit blijkt dat een jeugdige niet geschikt wordt geacht om tot een school of instelling te worden toegelaten. De verklaring wordt afgegeven door een door burgemeester en wethouders aangewezen arts, niet zijnde behandelend arts, of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog. In de regio Foodvalley is de GGD Midden-Gelderland en GGD Utrecht gevraagd deze rol te vervullen.
Drie uitgangspunten
Bij de opzet van het vier partijen model zijn er drie uitgangspunten:
- Het eerste uitgangspunt is dat er geen beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a wordt geaccepteerd, tenzij daar zwaarwegende argumenten voor zijn. Wat zwaarwegend is, is onderwerp van gesprek tussen de partijen.
- Het tweede uitgangspunt is dat het beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a niet wordt geaccepteerd als niet vier verschillende partijen betrokken zijn geweest. Deze vier partijen zijn: ouders, de leerplichtambtenaar, de GGD, en het samenwerkingsverband. Het besluit om het beroep op de vrijstelling van inschrijvingsplicht toe te kennen, ligt uiteindelijk bij de leerplichtambtenaar.
- Het derde uitgangspunt is dat bij het niet accepteren van een beroep op vrijstelling inschrijvingsplicht, partijen uit het onderwijs (ondersteund door het SWV) en (waar nodig in tweede instantie jeugdhulp) zich inspannen “een situatie te creëren waarin naar vermogen sprake is van leerontwikkeling en optimale ondersteuning”.
De vier betrokken partijen
- De ouders/verzorgers en de jeugdige.
- De leerplichtambtenaar (LPA) van de Gemeente houdt toezicht op de uitvoering van de leerplichtwet.
- Medewerkers samenwerkingsverbanden in de regio. Hen wordt gevraagd een onderwijskundig advies te formuleren over de mogelijkheden op het gebied van onderwijs. Het samenwerkingsverband ondersteunt in het proces naar de juiste randvoorwaarden van de ‘goede plek’ voor de jeugdige, eventueel door het inzetten van een onderzoek door een expert. De betrokken school (als deze er is) blijft verantwoordelijk voor de plaatsing.
- SWV Rijn & Gelderse Vallei PO – ook beschikbaar voor casuïstiek onder 5 jaar
- SWV Passend Onderwijs-Barneveld Veenendaal VO
- SWV Gelderse Vallei VO
- SWV Berséba PO – ook beschikbaar voor casuïstiek onder 5 jaar
- SWV RefSVO
- De onafhankelijke arts van de GGD wordt gevraagd een sociaal-medisch advies te formuleren. De onafhankelijke arts is belast met het onderzoek vrijstelling van inschrijvingsplicht artikel 5 onder a. Dit is een andere arts dan de jeugdarts verbonden aan de school. De GGD-arts kijkt wat er nodig is om tot ontwikkeling te komen en/of welke ondersteuningsbehoefte er eventueel in sociaal-medisch opzicht is om deel te nemen aan een vorm van onderwijs. De GGDarts kan, mits er toestemming van ouders/verzorgers is, afstemmen met de jeugdarts verbonden aan school.
GGD Midden-Gelderland voor scholen in Ede, Wageningen, Barneveld, Scherpenzeel. GGD Utrecht voor scholen in Rhenen, Veenendaal, Renswoude.
De informatie van onderstaande partijen gaat via en/of in samenspraak met het SWV of de GGD:
- Jeugdarts verbonden aan de school of mogelijke school van aanmelding denkt mee over ziekgemelde leerlingen en belastbaarheid jeugdige. De jeugdarts kan advies geven aan de onafhankelijk arts van de GGD mits er toestemming is van ouders/verzorgers.
- De huidige school (als deze er is) of school van mogelijke aanmelding.
Tot stand gekomen met medewerking van de gemeentes Ede, Barneveld, Scherpenzeel, Renswoude, Veenendaal, Rhenen en Wageningen. SWV PO Rijn & Gelderse Vallei, SWV Passend onderwijs VO Barneveld-Veenendaal, SWV VO Gelderse Vallei, SWV Berséba, SWV RefSVO, GGD Midden Gelderland en GGD Utrecht.

233028_SWV R&G_bijlage 2.5 v2 Vier partijenmodel
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.1 v2.pdf
d.d. 08-12-22
Indicatoren uit het waarderingskader regulier onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs
Scholen die onder basistoezicht vallen van de inspectie, hebben hun basiskwaliteit op orde. Daarom is basiskwaliteit de eerste pijler van de basisondersteuning. Echter, niet op alle indicatoren uit het waarderingskader van de Onderwijsinspectie wordt binnen ons samenwerkingsverband nadruk gelegd. Nadruk ligt op de volgende terreinen: pedagogiek, didactiek, klassenmanagement en leerlingenzorg. Relevante specifieke indicatoren uit het waarderingskader worden hieronder vermeld.
Relevante indicatoren uit het toezichtkader
1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school.
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school.
4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
S7.3 De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast.
S7.4 De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
8.3 De school voert de zorg planmatig uit.
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op Leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.10 v2.pdf
MT Vaststelling d.d. 05-11-2021
Directeur-bestuurder Vaststelling d.d. 05-11-2021
Overdrachtsdocument Jonge Kind Van voorschool naar school
Naam kind
Geboortedatum
☐ Meisje ☐ Jongen
Adres kind
straat-postcode-woonplaats
Nationaliteit
Welke taal wordt thuis gesproken?
Emailadres ouders/verzorgers
Telefoonnummer ouders/verzorgers
Voorschoolse voorziening
Naam contactpersoon
E-mailadres contactpersoon
Telefoonnummer contactpersoon
Toelichting voorschoolse periode
Korte beschrijving van het kind:
Hulpvragen / concrete doelen bij start voorschoolse periode:
Korte beschrijving van de voorschoolse periode:
Stimulerende factoren kind
Welke aanwezig en hoe deze effectief in te zetten?
Onderwijsbelemmeringen
Cognitie en leren:
Werkhouding:
Contactvaardigheden met anderen:
Taal/spraak ontwikkeling:
Grof/fijn motorische ontwikkeling:
Gedrag in de groep:
Relevante factoren in de opvoeding:
Overig:
Geboden begeleiding
Type voorschoolse voorziening: reguliere opvang / VVE specialisatie / Medisch kinderdagverblijf
Specifiek ingezette begeleiding voor dit kind en het effect hiervan:
Onderwijs- en ondersteuningsbehoefte
Waar moet de school aan tegemoet komen gezien de onderwijsondersteuningsbehoeften van het kind?
Nazorg
Is er contact / afstemming met CJG / Lokaal team en hoe ziet dit er uit?
Is er contact met andere vormen van hulpverlening? Zo ja, welke hulpverlening en welke begeleiding wordt geboden?
Is er nazorg gewenst van de voorschoolse voorziening naar school, en zo ja op welke wijze?
Conclusie / advies
☐ Start op regulier onderwijs
☐ Start op regulier onderwijs met HGO
☐ Aanvraag TLV SBO
☐ Aanvraag TLV SO
☐ Anders, namelijk
Bijlagen (toegevoegd met toestemming van ouders)
Handtekening ouders
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.11.1 v3.pdf
Vastgesteld document
Directeur-bestuurder Wijzigingen in TLV-procedure: Vaststelling d.d. 23-12-2022
Samenvatting van wijzigingen in TLV-procedure
Inhoudsopgave
- Samenvatting van wijzigingen in de TLV-procedure
- Uitgangspunten
- Een goede TLV-procedure houdt voor ons in dat
- De rol van de ondersteuningsteamvergaderingen
- Welke formats worden gebruikt?
- Aandachtspunten rondom de nieuwe werkwijze
- TLA-commissie in plaats van TLV-commissie
- Wettelijke kaders zijn verwerkt in het opstellen van een TLV-verklaring
- Mogelijkheid om een overgangsarrangement aan te vragen
Uitgangspunten
Bij het inrichten van de nieuwe procedure zijn volgende uitgangspunten genomen:
- Iedere leerling verdient passend onderwijs, zo regulier en thuisnabij mogelijk.
- De rol van ouders is belangrijk.
- Het ondersteuningsteam (OT) van scholen is van wezenlijk belang voor het TLV-proces en heeft daarom een duidelijke rol in de samenwerking.
N.B. Elke school heeft een eigen ondersteuningsstructuur. Scholen organiseren regelmatig gesprekken over (en zo mogelijk ook mét) leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Daarbij zijn in elk geval ouders, school en zo nodig de steunpuntcoördinator aanwezig. Binnen ons samenwerkingsverband wordt dat een ondersteuningsteam (OT) genoemd.
Een goede TLV-procedure houdt voor ons in dat
- Gemaakte afspraken helder gecommuniceerd én consequent nageleefd worden;
- Bij de TLV- aanvraag een volledig dossier aanwezig is dat niet hoeft te worden toegelicht in de TLA- vergadering door een steunpuntcoördinator (SC) of contactpersoon jonge kind (CJK);
- Het dossier leidend is voor het adviseren vanuit de deskundigen en het opstellen van de TLV-brief;
- Het proces voldoet aan de wettelijke eisen;
- Efficiëntie en kwaliteit worden vergroot;
- Emotionele druk wordt weggehaald bij de mensen betrokken bij het proces.
De rol van de ondersteuningsteamvergaderingen
- Voorafgaand aan een TLV-aanvraag hebben minimaal 2 OT’s met het SWV aan tafel plaatsgevonden. Ouders worden altijd uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.
- Het format OT agenda/verslaglegging is herzien en in Kindkans geüpload. Er zijn concrete gesprekspunten geformuleerd. Scholen zijn vrij om een ander format te gebruiken, mits in de verslaglegging is opgenomen:
- dat er is gesproken over ondersteuningsbehoeften en doelen
- welke veranderingen in de context nodig zijn
- op welke manier een bao-bao-plaatsing is afgewogen
- hoe de afweging sbo of so is gemaakt
- De verslaglegging van de OT’s maakt onderdeel uit van het dossier TLV-aanvraag. 4
- Bij besluit om TLV aan te vragen, bericht de directeur van de school dit aan de schoolbestuurder.
Welke formats worden gebruikt?
- Het format Groeidocument met handelingsdeel wordt met ingang van 01-01-2023 een OPP (Ontwikkelings Perspectief Plan) genoemd, o.a. omdat dit een meer eenduidige (landelijke) term is.
- Het OPP bestaat uit een ontwikkelingsperspectief en een handelingsdeel, aangevuld met een (korte) zienswijze vanuit de ouders. Het format OPP is aangepast zodat de overlap met het aanmeldformulier en andere verslaglegging in het dossier is gereduceerd.
- Het format TLV-aanvraag is aangepast en bestaat uit:
- onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
- gegevens van gezaghebbende ouder
- zienswijze van ouders
Een bij de aanvraag TLV bijgevoegd OPP is recent (niet ouder dan een half jaar) en het handelingsdeel is ondertekend door ouders.
Alle formats staan (deels automatisch ingevuld) in Kindkans. Het vernieuwde OPP is te vinden op de website van het samenwerkingsverband onder documenten.
Aandachtspunten rondom de nieuwe werkwijze
- TLV-aanvragen die niet aan bovengenoemde criteria voldoen, worden niet in behandeling genomen.
- Het samenwerkingsverband hanteert op de afgifte van de TLV de wettelijke termijn van 8 weken waarbinnen een besluit moet worden genomen.
TLA-commissie in plaats van TLV-commissie
- De TLV-commissie wordt TLA-commissie; ToeLaatbaarheidsAdviescommissie. Deze benaming dekt meer de lading: adviseren aan de directeur-bestuurder aangaande de toelaatbaarheid.
- De taak van de TLA-commissie is gewijzigd; er wordt uitsluitend vergaderd over die aanvragen waarbij de deskundigen geen unaniem advies uitgebracht hebben. Voor alle unanieme adviezen volstaat het geschreven eindadvies voor de directeur-bestuurder.
- De TLA-commissie bestaat uit een:
- TLA-voorzitter
- secretaresse leerlingenzaken (SLL)
- pool van deskundigen
Voorzitter TLA
De TLA-voorzitter bepaalt welke deskundigen uit de pool aan welk dossier worden gekoppeld. Als de steunpuntcoördinator bij de check op het dossier denkt dat er een andere deskundige nodig is dan een GZ-psycholoog/orthopedagoog, dan kan dit aangegeven worden bij de voorzitter TLA. De voorzitter van de TLA-commissie legt elk samenvattend deskundigenadvies voor aan de directeur-bestuurder.
Secretaresse
De secretaresse leerlingenzaken is uitsluitend verantwoordelijk voor praktische en administratieve zaken rondom een TLV-aanvraag. Ze checkt bij een TLV-aanvraag het dossier op de aanwezigheid van:
- Handtekeningen
- OPP
- LVS-gegevens
- Overdrachtsdocument (bij onderinstroom¹)
¹ Onderinstroom gaat over instroom van jonge leerlingen die nog niet staan ingeschreven bij een school.
De pool van deskundigen
- De eerste deskundige is altijd een orthopedagoog of psycholoog (=gedragsdeskundige), de tweede deskundige dient een kinder-of jeugdpsycholoog, pedagoog, kinderpsychiater, maatschappelijk werker of arts te zijn. De aard van de expertise van de tweede deskundige is afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ².²PO Magazine.nl POM nummer 3 Instondo 2020
- Als het een leerling uit groep 6, 7 of 8 betreft wordt er zo mogelijk een deskundige vo (voortgezet onderwijs) gekoppeld als tweede deskundige.
- De 1e en de 2e deskundige geven advies vanuit twee verschillende expertises (en dat moet ook zichtbaar zijn in de ondertekening van het advies).
- De 1e en 2e deskundige schrijven onafhankelijk van elkaar een advies in Kindkans.
Wettelijke kaders zijn verwerkt in het opstellen van een TLV-verklaring
- Betrokkenen bij een TLV-aanvraag zijn niet aanwezig bij de TLV-vergadering vanwege onafhankelijk werken van de TLA-commissie
- Twee deskundigen schrijven onafhankelijk van elkaar een verklaring op basis van het dossier.
- De eerste deskundige schrijft op basis van deze twee verklaringen een eindadvies.
- De voorzitter van de TLA-commissie legt dit advies voor aan de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband.
- Na ondertekening door de directeur-bestuurder wordt de TLV-brief met verklaring opgesteld op basis van onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en adviezen m.b.t. de context.
- De TLV-brief bestaat uit een gestandaardiseerde tekst waaraan het eindadvies wordt toegevoegd. Het opstellen van de brief en de TLV wordt grotendeels geautomatiseerd. De eerste deskundige is verantwoordelijk voor het eindadvies.
- Ouders worden geïnformeerd middels een brief en scholen kunnen de TLV-verklaring en digitale brief inzien via Kindkans (middels het aanpassen van de “status” in Kindkans kan school het proces volgen). Deze informatie gaat dus niet (meer) via medewerkers van het SWV.
Mogelijkheid om een overgangsarrangement aan te vragen
Naast de 6 weken onderzoeksperiode vanuit zorgplicht, is er vanaf 2023 ruimte voor een overgangsarrangement, waarbij we kansen creëren voor kinderen en scholen gelegenheid geven om een onderwijsplek passender te maken voor de leerling(en). Dit arrangement kan via de betrokken steunpuntcoördinator worden aangevraagd.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.11.2 v3.pdf
Vastgesteld document
Directeur-bestuurder Vaststelling d.d. 23-12-2022
Vernieuwde TLV-procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor speciaal (basis)onderwijs
Dit document is uitgangspunt en werkwijze voor TLA-deskundigen, steunpuntcoördinatoren van het samenwerkingsverband, de voorschoolse voorzieningen en betrokken scholen met hun besturen.
- 1.1 Ondersteuning binnen het samenwerkingsverband
- 1.2 De rol van het ondersteuningsteam op de scholen
- 1.3 Wat als de school niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling
- 1.4 Dossier compleet aanleveren
- 1.5 Aan welke eisen voldoet het OPP?
- 1.6 Samenstelling van de TLA-commissie
- 1.7 Taak van de TLA-commissie
- 1.8 Behandeltermijn aanvraag TLV
- 1.9 Wanneer wordt het dossier aangehouden?
- 1.10 Mogelijke besluiten na een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
- 1.11 Afhandeling van de TLV-aanvraag
- 1.12 Bezwaar op besluit TLV
- 1.13 Aanvraag zonder de toestemming van ouders
- 1.14 Oriëntatie en kennismaking met gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
- 1.15 Aanmelden en inschrijven bij gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
- 1.16 Instroommomenten gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
- 1.17 Wat is de gewenste werkwijze rondom onderinstroom vanuit voorschoolse voorzieningen?
- 1.18 Aanmelden bij een reguliere basisschool
- 1.19 Overgangsarrangement
- 1.20 TLV-periode
- 1.21 Procedure rondom TLV-herindicaties
- 1.22 TLV voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (EMB)
1.1 Ondersteuning binnen het samenwerkingsverband
Binnen ons samenwerkingsverband willen we dat steeds meer leerlingen zich in het regulier onderwijs kunnen ontwikkelen. Het niveau van basisondersteuning en extra ondersteuning die we bieden, is afgelopen jaren doorontwikkeld en daar bouwen we op verder. We kennen 3 niveaus van ondersteuning.
Niveau 1 is de basisondersteuning. Iedere school – regulier en gespecialiseerd, heeft zijn basisondersteuning op orde en blijft die ontwikkelen. Deze basisondersteuning kent 4 pijlers: basiskwaliteit, preventieve en licht curatieve interventies, handelingsgericht werken en professional in de lead.
Niveau 2 is extra ondersteuning. Als blijkt dat er meer nodig is dan de school in de basisondersteuning kan bieden wordt dit besproken in het ondersteuningsteam (OT). Extra ondersteuning kan op en door school worden gegeven, al dan niet met inzet van expertise via het regionaal steunpunt, vanuit het gespecialiseerd onderwijs en/of jeugdhulp . Dit doen we handelingsgericht en zetten dit zo snel, licht en thuisnabij mogelijk in. Uitgangspunt is dus dat wij het onderwijs en de schoolcontext aanpassen aan de ondersteuningsbehoeften van leerlingen en de ondersteuning richten op de leerkracht. Is er sprake van (aangetoonde) handelingsverlegenheid of dat de school niet in staat is de context aan te passen, dan wordt er onderzocht of een andere reguliere basisschool tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoefte van de leerling.
Niveau 3 is extra ondersteuning specialistisch. Als de school ondanks inzet van extra ondersteuning niet genoeg tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling, dan kan het speciaal (basis)onderwijs extra en specialistische ondersteuning bieden. Voor plaatsing in het sbo of so is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband nodig.

1.2 De rol van het ondersteuningsteam op de scholen
Elke school heeft een ondersteuningsteam (OT) ¹. In dit team bespreekt de leerkracht samen met ouders, de intern begeleider en waar nodig met de steunpuntcoördinator hoe de school antwoord kan geven op de ondersteuningsvraag van een leerling. De intern begeleider zit de vergadering met het ondersteuningsteam voor. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij het OT worden uitgenodigd.
Het OT is het belangrijkste gremium binnen de structuur van aanvragen van extra ondersteuning binnen het samenwerkingsverband. Het OT wordt als formalisering van het handelingsgericht werken (HGW) ingezet.
¹ N.B. Elke school heeft een eigen ondersteuningsstructuur. Scholen organiseren regelmatig gesprekken over (en zo mogelijk ook mét) leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Daarbij zijn in elk geval ouders, school en zo nodig de steunpuntcoördinator aanwezig. Binnen ons samenwerkingsverband wordt dat een ondersteuningsteam (OT) genoemd.
We gaan uit van ten minste twee ondersteuningsteams voorafgaand aan de aanvraag voor een TLV:
- Het eerste, consulterende OT is laagdrempelig, adviserend en preventief. Iedereen aan tafel brengt eigen kennis, ervaring en ideeën in en zo ontstaat een gedragen, meervoudig perspectief op wat een leerling nodig heeft. En op welke aanpassingen in de context nodig zijn om hieraan tegemoet te kunnen komen. In het ondersteuningsteam worden afspraken gemaakt over wie de regie neemt en wie wat doet, om zo snel en efficiënt de juiste ondersteuning te bieden.
Dit OT is met name gericht op de verheldering van de ondersteuningsvraag en passende (preventieve of licht curatieve) interventies (vanuit het HGW) en/of contextaanpassingen. De school monitort de voortgang en bespreekt dit in het tweede OT.
Uitgangspunt voor het OT is het OPP aangevuld met de ondernomen acties van de school, eventuele relevante onderzoeksverslagen en een schriftelijke input van ouders/verzorgers (bijlage bij het OPP). Deze informatie is voorafgaand aan het OT in Kindkans gedeeld. Het OT is gericht op het beantwoorden van de cruciale vraag: “Wat is er in de context van de leerling nodig om tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling?” Verslaglegging van het OT wordt gedaan middels een vast format wat tevens deel uitmaakt van de dossiervorming in Kindkans.
- Dat geldt ook voor het tweede ondersteuningsteam dat meer gericht zal zijn op welke ondersteuning er geboden is, met welk resultaat en of dat toereikend is.
Vanuit stimulerende factoren wordt onderzocht welke aanpassingen in de schoolcontext nodig zijn om aan de behoefte van een leerling tegemoet te komen. Als dit op de betreffende school, al dan niet met extra ondersteuning, niet meer lukt is er sprake van handelingsverlegenheid. Dit wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van het OPP, bijlagen en de OT verslaglegging waar beschreven staat welke ondersteuning (met onderbouwing en resultaat) de school heeft geboden. Tevens wordt aangetoond dat de extra ondersteuning niet toereikend was.
- Op basis van de inzichten wordt altijd onderzocht of plaatsing op een andere reguliere school mogelijk is (bao-bao-plaatsing)
1.3 Wat als de school niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling
De basisschool/het schoolbestuur vraagt een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het samenwerkingsverband, die hiervoor een TLA-commissie heeft. Voor de aanvraag is overeenstemming nodig in het ondersteuningsteam (ouders, school en steunpuntcoördinator). In zeer specifieke situaties is het mogelijk hiervan af te wijken, zie Aanvraag zonder de toestemming van ouders.
Zijn ouders, school en de steunpuntcoördinator het eens over verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs? Is duidelijk wat de onderwijsbehoeften van de leerling zijn en hoe hier het beste bij aangesloten kan worden? Is een andere basisschool in staat tegemoet te komen aan deze behoeften? Indien niet, is er dan overeenstemming over welke schoolsoort dit wel zou kunnen? Kan plaatsing tijdelijk zijn en aan welke doelen willen we dan werken? Deze antwoorden (en andere informatie) komen te staan in de TLV-aanvraag die ondertekend wordt door ouders en schooldirecteur. De schoolbestuurder wordt altijd door de school op de hoogte gebracht van de aanvraag.
1.4 Dossier compleet aanleveren
Een aanvraag voor een TLV wordt in behandeling genomen door de TLA- commissie van het samenwerkingsverband als de aanvragende school de aanvraag helemaal compleet geplaatst heeft in Kindkans. Een compleet dossier bestaat uit:
- Ondertekend TLV-aanvraagformulier
- Recent OPP met handtekening op het handelingsdeel en zienswijze van ouders
- Verslaglegging van ondersteuningsteams waarin heel helder de overwegingen staan om over te gaan op een aanvraag TLV, en de overweging voor welke schoolvorm de TLV wordt aangevraagd
- Relevante gegevens uit het LeerlingVolgSysteem (LVS)
- Relevante verslagen van onderzoeken en/of behandelingen.
De steunpuntcoördinator van het samenwerkingsverband controleert of de aanvraag inhoudelijk compleet en correct is:
- Is het proces goed doorlopen?
- Zijn de onderwijsbehoeften/ondersteuningsbehoefte helder beschreven en wat is de reden dat de school die niet kan bieden?
- Indien er sprake was van een ander uitstroomprofiel, wordt beargumenteerd waarom interventies niet werken
- Is beschreven wat maakt dat bao-bao niet haalbaar is?
- Wordt er niet teveel informatie in de aanvraag meegestuurd? o Is de informatie recent en relevant?
- Is de ondersteuningsbehoefte passend bij de schoolsoort
1.5 Aan welke eisen voldoet het OPP?
De verplichte onderdelen van het ontwikkelingsperspectief zijn:
- het uitstroomprofiel: de onderwijssoort of het vervolgonderwijs waarnaar de leerling naar verwachting zal uitstromen dan wel het soort arbeid of de vorm van dagbesteding waarnaar uitstroom van de leerling wordt verwacht;
- de onderbouwing van het uitstroomprofiel;
- de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling. Dit zijn kindgebonden factoren en omgevingsfactoren die (mede) bepalen of een leerling een bepaalde uitstroombestemming kan bereiken, zoals bijvoorbeeld motivatie, of een stimulerende thuisomgeving;
- afwijking van het onderwijsprogramma. Het OPP van leerlingen in het regulier basisonderwijs vermeldt ook wanneer wordt afgeweken van één of meer onderdelen van het onderwijsprogramma. Dit geldt niet voor leerlingen in het speciaal basisonderwijs.
- vervangende onderwijsdoelen: als de kerndoelen niet voor een leerling gehanteerd kunnen worden, wordt in het OPP aangegeven welke vervangende onderwijsdoelen worden gehanteerd.
- afwijken van de onderwijstijd. In bepaalde gevallen kan worden afgeweken van de voorgeschreven onderwijstijd voor leerlingen, die vanwege lichamelijke of psychische redenen tijdelijk of gedeeltelijk niet naar school kunnen en onderwijs volgen op een andere plek dan de school. Het OPP vermeldt dan de afspraken die zijn gemaakt over het onderwijsaanbod, de toetsing, de begeleiding van de school en de beoogde duur.
- het handelingsdeel: een omschrijving van de individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Dit deel moet worden ondertekend door ouders.
De ondersteuning die onder de basisondersteuning valt, hoeft dus niet te worden beschreven in het ontwikkelingsperspectief. Op het ontwikkelingsperspectief is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Uit de AVG volgt dat in het ontwikkelingsperspectief alleen persoonsgegevens mogen staan, die noodzakelijk zijn voor het doel ervan. ²
² www.onderwijsgeschillen.nl/thema/ontwikkelingsperspectief/
1.6 Samenstelling van de TLA-commissie
De commissie bestaat uit een voorzitter, de secretaresse leerlingenzaken en twee onafhankelijk deskundigen, waarvan de eerste altijd een gedragsdeskundige is. Wie de tweede deskundige is, hangt af van de ondersteuningsvraag van de leerling. De voorzitter van de TLA-commissie bepaalt welke deskundigen de TLV-aanvraag beoordelen en draagt er zorg voor dat de betrokken deskundigen onafhankelijk en vanuit een ander specialisme adviseren. Te denken valt aan een psycholoog, pedagoog, maatschappelijk werker of arts.
- Betrokkenen bij een TLV-aanvraag zijn niet aanwezig bij de TLA-vergadering vanwege onafhankelijk werken van de TLA-commissie.
1.7 Taak van de TLA-commissie
De TLA-commissie vergadert volgens een jaarplanning, De commissie behandelt alle aanvragen voor een TLV en adviseert de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband over óf er een TLV moet komen, voor welke periode en in welke bekostigingscategorie. De commissie adviseert op basis van procedurele en inhoudelijke criteria. Er wordt uitsluitend vergaderd over die aanvragen waarbij de deskundigen geen unaniem advies uitgebracht hebben. Voor alle unanieme adviezen volstaat het geschreven eindadvies voor de directeur-bestuurder. Indien de directeur-bestuurder het unanieme advies niet overneemt, gaat het eindadvies met vragen van de bestuurder terug naar de commissie.
1.8 Behandeltermijn aanvraag TLV
In de onderwijswetgeving is geen termijn gespecificeerd waarbinnen een TLV-aanvraag behandeld moet zijn. Doordat een TLV-aanvraag een besluit is conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is de bepaling in deze wet het uitgangspunt ³. Dat houdt in dat de beschikking binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag moet worden gegeven, zijnde binnen acht weken. De Awb geeft ruimte aan het bestuursorgaan, zijnde het samenwerkingsverband, om meer tijd te nemen als dat nodig is. Wanneer het door omstandigheden niet lukt om binnen de termijn van acht weken een besluit te nemen over de TLV, moet het samenwerkingsverband dit volgens artikel 4:14 lid 3 van de Awb aan de aanvragende school meedelen voordat de termijn van acht weken verstreken is. Het samenwerkingsverband geeft daarbij aan binnen welke redelijke termijn wel een besluit genomen kan worden.
³ Awb, artikel 4:13
1.9 Wanneer wordt het dossier aangehouden?
Indien een TLV-aanvraag onvoldoende informatie bevat, kan het samenwerkingsverband het dossier opschorten (aanhouden). Het dossier wordt aangehouden in het geval va
- Omissie d.w.z. het dossier is toch niet compleet aangeleverd
- Onduidelijkheid met betrekking tot het aangeleverde dossier
De TLA-commissie kan in beide gevallen aanvullende vragen stellen aan de scholen. De secretaresse leerlingenzaken vraagt in dat geval deze informatie op via een gestandaardiseerde mail in Kindkans.
Op dat moment pauzeert het samenwerkingsverband de behandeltermijn van acht weken. Het samenwerkingsverband moet aan de school melden dat de beslistermijn van acht weken vanaf dat moment wordt opgeschort en moet de school een termijn geven waarbinnen het de gevraagde informatie alsnog levert. De opschorting blijft staan tot de ontbrekende informatie binnenkomt en het dossier compleet is. Vanaf dat moment gaat de termijn van acht weken weer lopen. Er is geen maximale termijn voor de periode van opschorten. Het uitgangspunt is dat dit een “redelijke termijn” moet zijn. 4 De secretaresse leerlingenzaken registreert doorlooptijd en behaald percentage in het kader van kwaliteitsbewaking.
4 www.steunpuntpassendonderwijs-povo.nl/veelgestelde-vraag/wat-zijn-de-beslistermijnen-bij-een-tlv-aanvraag/
Ook als tijdens de TLA-vergadering blijkt dat er geen advies gegeven kan worden, omdat er nog vragen of onduidelijkheden zijn m.b.t. het dossier dan kan de TLV-aanvraag worden aangehouden. Ook dan zal de school via Kindkans worden benaderd om toelichting. De opvraag zal binnen 2 werkdagen gedaan worden om er zorg voor te dragen dat de deskundigen de informatie tijdig ontvangen ter voorbereiding op nieuw overleg. De aanvraag zal, met aanvulling, in de eerstvolgende vergadering worden besproken.
- Zo nodig heeft de secretaresse leerlingenzaken contact met de school over het (aanhouden van) het dossier via Kindkans.
1.10 Mogelijke besluiten na een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Na een TLV-aanvraag zijn er drie besluiten mogelijk:
- De TLV wordt afgegeven; ouders melden hun kind aan bij de school voor s(b)o, de school doorloopt haar toelatingsprocedure en kan de leerling toelaten, plaatsen en inschrijven. Deze school neemt de zorgplicht over.
- Het besluit tot het afgeven van een TLV wordt aangehouden. Dit gebeurt als het dossier niet compleet is, dan wel als er ondersteuningsmogelijkheden binnen het reguliere onderwijs worden gezien. De verwijzende school behoudt de zorgplicht.
- De TLV wordt niet toegekend. De verwijzende school zoekt een (andere) passende plek voor de leerling. In het geval van onderinstroom ligt de zorgplicht echter bij de school van aanmelding. De steunpuntcoördinator kan in beide gevallen ondersteunen.
1.11 Afhandeling van de TLV-aanvraag
Het advies van de TLA-commissie wordt genoteerd in een format dat in Kindkans staat. Dit ingevulde format leidt tot de formele TLV die gekoppeld is aan een begeleidende brief met het eindadvies van de deskundigen. De voorzitter van de TLA-commissie bespreekt het eindadvies met de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het unanieme advies wordt aan de directeurbestuurder voorgelegd en als die het advies overneemt dan wordt de TLV-verklaring ondertekend. Het eindadvies bevat in ieder geval het gemotiveerde besluit, de doelen, de schoolsoort, de periode en de bekostigingscategorie. De formulering van het gemotiveerde besluit zal altijd plaatsvinden op basis van ondersteuningsbehoeften, niet op basis van kindkenmerken of diagnose. Als het wel zinvol is om diagnose te vermelden dan wordt daar altijd een bronvermelding bij aangegeven. Formulering van het gemotiveerde besluit en de doelen worden 1 op 1 (geautomatiseerd) overgenomen uit het advies van de TLA-commissie (Kindkans).
- School wordt via de status van de TLV in Kindkans op de hoogte gehouden van het proces en de afhandeling.
- Ouders ontvangen het gemotiveerde besluit per post.
1.12 Bezwaar op besluit TLV
Zijn ouders en/of school het niet eens met de beslissing van de TLV-commissie, dan kunnen zij binnen zes weken na afgifte van de TLV een bezwaar 5 indienen bij de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband. Het bezwaar wordt bevestigd aan ouders door de secretaresse leerlingzaken binnen 5 werkdagen. De directeur bestuurder legt het bezwaar voor aan een bemiddelingscommissie. Deze brengt na een gesprek een advies uit aan de directeur bestuurder.
Houden ouders en/of school hierna bezwaar tegen het besluit, dan is er de mogelijkheid om formeel bezwaar in te dienen bij de landelijke Geschillencommissie. Dit bezwaar moet voorgelegd worden aan de directeur bestuurder; alleen zij kan het bezwaar neerleggen bij de landelijke Geschillencommissie (niet ouders of schoolbestuur).
5 Zie OP bijlage 3.12 Bemiddelings- en bezwaarprocedure
1.13 Aanvraag zonder de toestemming van ouders
We zien ouders als gelijkwaardige partners in het proces en gaan ervan uit dat er altijd gestreefd wordt naar een gezamenlijk proces waarin overeenstemming wordt bereikt voor wat betreft de benodigde ondersteuning. In zeer specifieke situaties is het mogelijk af te wijken van overeenstemming met ouders.
Dit is mogelijk als uit het OPP en overige informatie van de leerling blijkt dat:
- Er al langer zorgen zijn om de ontwikkeling van de leerling. Deze zorgen zijn aantoonbaar gedeeld met ouders, gedurende het proces.
- De school intensieve ondersteuning biedt aan de leerling (bijv. vanuit een arrangement). Uit het recente OPP en het gehele dossier valt op te maken op welke wijze ouders (en de leerling zelf) betrokken zijn bij de inzet. Beschreven staat welke afspraken hieromtrent zijn gemaakt.
- De school meermalen bij ouders heeft aangegeven van mening te zijn dat op een andere school voor basisonderwijs, sbo of so beter aan de onderwijsbehoefte van deze leerling kan worden voldaan (met redenen omkleed).
- De school op een gegeven moment bij ouders heeft aangegeven de leerling aan te willen melden bij het SWV met het verzoek een onafhankelijk deskundige (een psycholoog of orthopedagoog) te laten meedenken over resp. beoordelen wat voor de leerling de meest passende plek is. De school legt hierbij aan ouders uit welke documenten opgestuurd zullen gaan worden naar het samenwerkingsverband en hoe de procedure eruitziet.
- Ouders een reële tijd (tenminste 5 werkdagen) hebben gekregen om te reageren op de mededeling dat school de leerling wil aanmelden bij het SWV voor een deskundigenverklaring en te reageren op de inhoud van het groeidocument/OPP.
- School heeft aangegeven bij ouders per welke datum de aanmelding van de leerling verzonden zal worden naar het SWV.
1.14 Oriëntatie en kennismaking met gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
Bij het opstarten van het TLV-proces kan door school, ouders of steunpuntcoördinator contact gezocht worden met de beoogde s(b)o-school ter kennismaking/oriëntatie van ouders. Er kan dan geïnformeerd worden naar plaatsingsruimte. Als de school aangeeft dat er geen plaatsingsruimte is, toont zij dat op transparante wijze aan ouders. De verwijzende school behoudt in dat geval de zorgplicht.
1.15 Aanmelden en inschrijven bij gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
Ouders kunnen altijd zelf aanmelden bij een gespecialiseerde school (voor sbo en so). Inschrijving kan echter pas nadat de TLV is afgegeven:
- Bij zij-instroom (school-school) geldt dat de verwijzende school de TLV aanvraagt en zorgplicht heeft.
- Bij onderinstroom (voorschool-school) geldt dat de school van aanmelding de TLV aanvraagt en zorgplicht heeft. Zorgplicht ontstaat als ouders (op advies van de voorschoolse voorziening en zo mogelijk in afstemming met een CJK) aanmelden op een gespecialiseerde school voor sbo en so.
Het dossier onderinstroom bevat ten minste:
- Aanvraagformulier TLV
- Overdrachtsformulier
- Aanvullende onderzoeksgegevens en gespreksverslagen (met ouders)
- Bij voorkeur een beschrijving van de schoolondersteuningsbehoeften die door de betrokken contactpersoon jonge kind zijn benoemd.
N.B. Na aanmelding geldt een onderzoeksperiode van maximaal 6 weken met maximaal 4 weken verlenging. Bij deze verlenging is inschrijving in school wettelijk verplicht voor leerlingen vanaf 5 jaar. Zie ook het document ‘zorgplicht’ op onze website.
1.16 Instroommomenten gespecialiseerd onderwijs (sbo en so)
We kennen binnen ons samenwerkingsverband 3 instroommomenten voor het gespecialiseerd onderwijs (sbo en so), te weten 1 januari, 1 mei en 1 augustus. Als er noodzaak is om af te wijken van de gestelde instroommomenten dan is het de taak van de steunpuntcoördinator om dit te onderzoeken en om de directeur-bestuurder van het samenwerkingsverband hierover te informeren. De TLA-commissie bespreekt de aanvraag, is op de hoogte van een eventueel beredeneerde afwijking, maar laat het advies voor een eventuele beredeneerde afwijking op het instroommoment bij de steunpuntcoördinator. Bij onderinstroom geldt de wettelijke afspraak dat jonge kinderen maandelijks kunnen instromen. Hiervoor geldt dat de route beredeneerd afwijken zoals hierboven beschreven (Artikel 39. Toelatingsleeftijd; duur onderwijs, wet wpo).
1.17 Wat is de gewenste werkwijze rondom onderinstroom vanuit voorschoolse voorzieningen?
Het is wenselijk dat er voor kinderen met extra ondersteuningsbehoefte, samen met de ouders, een aantal stappen genomen worden om te kijken welke onderwijsplek passend zou kunnen zijn.
De ouders en de voorschoolse voorziening hebben een gesprek waaruit de specifieke ondersteuningsbehoeften bij de peuter/ kleuter blijkt. Eventueel ondersteund door observatie en/of onderzoek vanuit jeugdzorg (jeugdarts, orthopedagoog) of andere betrokkenen. De contactpersoon jonge kind (CJK) vanuit het samenwerkingsverband wordt door de voorschoolse voorziening betrokken om mee te denken. Bij voorkeur rondom de leeftijd van 3,5 jaar. De CJK ondersteunt de voorschoolse voorziening en ouders dan met advies over de gestelde ondersteuningsbehoeften, zodat een kind zo goed mogelijk kan starten op een school in de buurt. Zie ook op onze website de folder Jonge Kind en het stappenplan onderinstroom.
- Betrek vanuit de voorschoolse voorziening op tijd de CJK bij het in kaart brengen van de onderwijsondersteuningsbehoeften. Dit kan vanaf de leeftijd van 3,5 jaar.
NB: bij een TLV-aanvraag voor jonge leerlingen wordt door de voorschoolse voorziening een overdrachtsdocument ingevuld. Dit is te vinden op onze website en vervangt het OPP. De voorschoolse voorzieningen leveren dit overdrachtsdocument beveiligd aan bij de school van aanmelding, samen met relevante verslaglegging van onderzoeken en/of behandelingen.
1.18 Aanmelden bij een reguliere basisschool
Ouders van een kind met extra onderwijsondersteuningsbehoeften in een voorschoolse voorziening, mogen altijd aanmelden bij een reguliere school. De school onderzoekt binnen 6 weken na aanmelding (met uitstel van 4 weken als deze termijn redelijkerwijs niet kan worden behaald) of zij kunnen bieden wat nodig is. De school kan de SC inschakelen om mee te denken over extra ondersteuning om leerlingen op de reguliere basisschool te kunnen laten starten. Indien de CJK betrokken was, heeft een overdracht naar SC plaatsgevonden.
Als de school niet in de ondersteuningsbehoeften van de leerling kan voorzien, vraagt de reguliere school een TLV aan volgens bovenstaande procedure, waarbij het gesprek tussen ouders en voorschool geldt als OT. Het is wenselijk dat dit in goede afstemming met de voorschoolse voorziening, ouders, CJK en SC gebeurt. Zie ook op onze website de folder Jonge Kind en het stappenplan onderinstroom.
1.19 Overgangsarrangement
Bij twijfel kan er gebruik gemaakt worden van een overgangsarrangement. Dit houdt in dat het jonge kind kan starten op de reguliere basisschool van aanmelding, met extra ondersteuning, passend bij de ondersteuningsbehoefte gedurende 6 maanden. Na deze periode wordt gekeken of de school kan bieden wat nodig is. Als dit niet het geval is dan wordt er alsnog overgegaan tot een aanvraag TLV.
1.20 TLV-periode
Bij het so en het sbo wordt de volgende cyclus gehanteerd:
- Groep 1 – 2 – 3 (voor afloop van groep 3); waarbij terugkeermogelijkheden altijd besproken worden.
- Groep 4 – 5 (voor de overgang naar groep 6 met perspectief naar voortgezet onderwijs). Hierbij wordt voortaan in de TLA-commissie een deskundige vo ingezet. 221223 TLV procedure vanaf 01-01-2023
- Groep 6 – 7 – 8 Er kunnen redenen zijn voor de TLA-commissie om af te wijken van deze periode.
Er kunnen redenen zijn voor de TLA-commissie om af te wijken van deze periode.
1.21 Procedure rondom TLV-herindicaties
TLV’s van leerlingen waarbij onderwijs in het huidige schooltype gewenst blijft, kunnen de TLV-verlenging aanvragen, de zogenaamde herindicatie. Voor de verlenging van een TLV geldt dezelfde procedure als een nieuwe TLV-aanvraag.
Optie 1
Als zowel ouders, school als SC het eens zijn om een verlenging aan te vragen, wordt de TLV via Kindkans aangevraagd. De twee wettelijk deskundigen schrijven op basis van het dossier van deze leerlingen een advies waarmee de TLV opnieuw wordt aangevraagd en daarmee wordt verlengd. Hiervoor wordt het reeds bestaande formulier gebruikt.
N.B. Wanneer het OPP langer dan een half jaar geleden geëvalueerd is, schrijft de school een actuele zienswijze en dragen zij zorg voor het in beeld brengen van het recente standpunt van ouders t.a.v. de herindicatie.
Optie 2
Ouders, school en steunpuntcoördinator zijn het nog niet met elkaar eens de TLV te verlengen of er is een ander schooltype gewenst voor de leerling. In dat geval wordt een herindicatiegesprek gevoerd met ouders, school en SC, waarbij de input vanuit ieders perspectief belangrijk is. Dit gesprek vindt dus plaats indien ouders OF school OF steunpuntcoördinator SWV een gesprek omtrent herindicatie nodig vindt.
Indien tijdens dit gesprek overeenstemming ontstaat, dan wordt de TLV-verlenging aangevraagd volgens bovenstaande procedure TLV-aanvraag. Als er geen overeenstemming met ouders wordt bereikt, wordt de procedure ‘aanvraag zonder toestemming van ouders’ gevolgd.
NB: indien school en steunpuntcoördinator niet tot overeenstemming komen, wordt een deskundigenadvies aangevraagd bij het SWV en wordt de leerling besproken in de TLA-commissie. Daarop ontvangt de directeur-bestuurder van het SWV een advies.
Conclusie is dat leerlingen in de TLA-commissie besproken worden indien:
- school/ouders/steunpuntcoördinatoren geen consensus kunnen bereiken.
- er een aanvraag ligt om de hoogte van de TLV aan te passen.
1.22 TLV voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (EMB)
Zowel in het so als het vso zullen bij leerlingen die een EMB-indicatie hebben, een TLV voor de gehele schoolloopbaan worden afgegeven. Afspraak is:
- In het so t/m 12 jaar
- Evaluatie gedurende deze periode zal plaatsvinden in aanwezigheid van de functionaris van het SWV
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.2 v3.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling via ondersteuningsplan 2018-2022 d.d. 20-06-2018
Preventieve en licht curatieve interventies
Pijler 2 Basisondersteuning
Een interventie is een actieve handeling om een probleem op te lossen.
Vroegtijdige onderkenning van vragen en/of spanning door school is belangrijk. Als in een vroegtijdig stadium interventies ingezet worden, kan voorkomen worden dat de spanning oploopt naar ondersteuningscrisis of – nood.
Het inzetten van interventies heeft dus als doel: verergering van de situatie voorkomen.
Het informeren van ouders over genomen interventies hoort vanzelfsprekend te zijn.
Primaire, secundaire en tertiaire preventie
Verantwoordelijkheid
De school is vanuit pijler 2 basisondersteuning verantwoordelijk voor een set van preventieve maatregelen.
Te denken valt aan:
- Een positief pedagogisch klimaat, waarbij er voorwaarden geboden worden waarin elke leerling de kans krijgt zich op optimale wijze te ontwikkelen:
- de omgeving voor elke leerling als veilig beoordeeld wordt;
- de omgang tussen leerlingen en leerkracht helder is en er open communicatie mogelijk is;
- positieve omgang tussen leerlingen gestimuleerd wordt.
- Een goed georganiseerd klassenmanagement, waarbij verwachtingen voor de leerlingen helder en inzichtelijk zijn.
- Het hanteren van klassenregels, het liefst opgesteld in dialoog tussen leerlingen en leerkracht (geformuleerd in gewenst gedrag).
- Het aanleren van vaardigheden voor gewenst gedrag.
- Omgaan met verschillen tussen leerlingen door het bieden van passend onderwijs (maatwerk).
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.3 v3.pdf
Vastgesteld document
MT Crisis en nood: Goedkeuring d.d. 07-07-2020
Directeur-bestuurder Crisis en nood: Vaststelling d.d. 07-07-2020
ALV Time-out route: Vaststelling d.d. 23-06-2021
Crisis, nood en time-outroute
Aanleiding
Elke school binnen het samenwerkingsverband kent een goede en stevige structuur van basisondersteuning. Hier zijn preventie en licht curatieve interventies onderdeel van, zodat leerlingen op tijd de juiste ondersteuning krijgen, op welk gebied van de ontwikkeling dan ook. Toch kan het gebeuren dat er een situatie ontstaat die onhoudbaar is en die snelle actie vraagt. Er zijn twee soorten situaties: de crisissituatie die in korte tijd escaleert en de noodsituatie die slependerwijs gegroeid is.
Schoolbesturen hebben een eigen protocol rondom crisissituaties. Scholen hanteren dit eigen protocol als de situatie hierom vraagt. Wanneer zij ondersteuning wensen van het samenwerkingsverband, dan zal de steunpuntcoördinator de kernpunten zoals opgesteld in dit protocol aanhouden.
Verantwoordelijkheid
Kernpunten
- Het samenwerkingsverband handelt volgens de uitgangspunten Goed, Stevig en Samen.
- Goed: de situatie wordt vanuit de positieve grondhouding benaderd. Hierbij is de kernvraag: wat heeft deze leerling nodig om zich goed te ontwikkelen? En daarbij volgt de vraag: wat hebben de betrokkenen nodig om dit vorm te geven.
- Stevig: Door met alle betrokkenen op transparante wijze samen te werken, bieden we (weer) een stevige basis aan de leerling, ouders en school om tot ontwikkeling te kunnen komen.
- Samen: We werken met elkaar samen en zorgen dat in een situatie van crisis dan wel nood enkel gesprekspartners aanwezig zijn die het mandaat hebben om direct actie in te zetten.
- De situatie wordt altijd besproken in het ondersteuningsteam van de school: wanneer een situatie van crisis dan wel nood ontstaat, wordt er een ondersteuningsteam belegd door de directeur en de intern begeleider van de school. Hiervoor worden uitgenodigd: ouders, steunpuntcoördinator, lokaal team⁶, leerplichtambtenaar en mogelijk betrokken andere partijen.
- In het ondersteuningsteam wordt besproken wat de aanleiding van de situatie is. Hierbij wordt onder meer gekeken naar kindfactoren, omgevingsfactoren (thuissituatie, groep, leerkracht, team). Ook wordt besproken wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften zijn. Hierdoor zal duidelijk worden wat de gewenste situatie is en op welke wijze dit vorm gegeven kan worden.
- In het Ondersteuningsteam wordt een plan van aanpak opgesteld. Hierin worden de volgende onderdelen opgenomen:
I. Doel
De leerling neemt zo snel mogelijk deel aan het onderwijsproces op een voor hem of haar passende wijze waarbij de best passende ondersteuning (binnen onderwijs/jeugdhulp) vrijwel direct ingezet wordt.
II. Mogelijke Inzet
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.4 v2.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling via ondersteuningsplan 2018-2022 d.d. 20-06-2018
HANDELINGSGERICHT WERKEN (HGW)
Inleiding
Inclusiever onderwijs vraagt van leerkrachten (en andere professionals in de school) dat zij uit kunnen gaan van verschillen tussen leerlingen en hier in de praktijk effectief kunnen omgaan met deze verschillen. Handelingsgericht werken, met haar zeven uitgangspunten, helpt daarbij: We gaan uit van de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen en sluiten daarop aan.

Zeven uitgangspunten handelingsgericht werken
De zeven uitgangspunten van HGW
1. Doelgericht werken
Doelen worden gesteld voor het leren, de werkhouding en de sociaal emotionele ontwikkeling van een leerling. Het bepalen van een doel is de eerste stap bij het formuleren van onderwijsbehoeften. Ze zijn ook nodig om te evalueren of een plan gewerkt heeft. Je probeert een en ander bewust uit, experimenteert met verschillende aanpakken en reflecteert op de effecten ervan. Vanuit deze kritische, onderzoekende houding zoek je gericht naar aanknopingspunten hoe verder te gaan. Ambitieuze doelen en effectieve feedback zijn belangrijk. Daarom werken we binnen het HGW steeds met concrete korte- en lange termijn doelen die geëvalueerd worden in de cyclus van planmatig handelen. Het stellen van uitdagende doelen geldt voor alle leerlingen, ook voor de leerlingen die Extra ondersteuning nodig hebben. Ook deze leerlingen profiteren van hoge verwachtingen. Het is van belang om als leerkracht de gestelde verwachtingen met de leerlingen te bespreken. De ervaring heeft laten zien dat leerlingen die effectieve feedback ontvangen aanzienlijk hogere leerprestaties behalen dan leerlingen die dit niet krijgen. Kleine, snelle doelen hebben de grootste kans van slagen en geven je als leerkracht houvast bij het geven van feedback. Bij HGW werken we doel- en opbrengstgericht: waar willen we naartoe en wat hebben we daarvoor nodig? Wat willen we bereiken met onze school, ons team, deze groep, deze leerling of deze ouders?
2. Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal
Essentieel in het omgaan met verschillen is hoe we naar leerlingen kijken. Een onderwijsbehoefte is het antwoord op de vraag: wat heeft déze leerling nodig om dít doel te behalen? Hierbij valt te denken aan specifieke instructie en feedback, extra leertijd of uitdaging. Maar belangrijker is om voor elke leerling breed en creatief te kijken om daardoor de best passende ondersteuning te kunnen geven.
3. Goede afstemming en wisselwerking tussen leerlingen, leerkracht, team en ouders
Elke leerling ontwikkelt zich binnen een meervoud van systemen: thuis met de ouders, broers en zussen, op school met de leerkracht en medeleerlingen, tijdens speelafspraken met leeftijdsgenoten, op bezoek bij oma/opa, op de kinderopvang, op (sport)clubs en in de vrije tijd. De leerling en de omgeving beïnvloeden elkaar voortdurend. Specifieker toegespitst op het onderwijs: Een leerkracht beïnvloedt de leerling (zij weet deze te motiveren tot lezen) en als dit lukt (het kind leest gemotiveerd), dan beïnvloedt de leerling weer zijn leerkracht (zij is blij dat het haar gelukt is en gaat enthousiast verder met deze leerling). Deze wisselwerking is een belangrijk thema binnen het HGW. We analyseren deze zodat we de situatie rond om een kind beter begrijpen en een goede oplossing vinden. Dit stimuleert reflectie: welk effect heeft mijn aanpak op deze leerling en hoe kan ik mijn aanpak beter afstemmen op wat deze leerling nodig heeft? Hierbij is het cruciaal om de verdere omgeving van de leerling mee te nemen, zodat het voor de leerling in elke situatie duidelijk is wat er verwacht wordt en welke resultaten en consequenties gedrag heeft.
4. Het is de leerkracht die ertoe doet
Binnen de school is de leerkracht de belangrijkste factor die invloed heeft op leerlingen. Door het bieden van adaptief onderwijs levert de leerkracht een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van haar leerlingen (en andersom). Maar dat is makkelijker geschreven dan gedaan. En daarin kan elke leerkracht blijven groeien. Daarom staat de vraag centraal: Leerkracht, wat zijn jouw sterke talenten én welke ondersteuningsbehoeften heb jíj, leerkracht? Wat heb jíj nodig om passend onderwijs te realiseren voor déze specifieke leerlingen in jouw klas?
5. Focus op positieve kenmerken van de leerling, leerkracht, groep, school en ouders
De aandacht voor positieve aspecten beschermt ons tegen een te negatief beeld. Positieve aspecten van een leerling, de ouders, de leerkracht, de groep en de school zijn belangrijk binnen het HGW. Naast aspecten die als belemmering gezien worden, zijn positieve aspecten nodig om een situatie te begrijpen, doelen te formuleren en om een goed plan van aanpak te maken. Hierbij valt te denken aan enerzijds de sterke kanten van een leerling, ouders en leerkracht, zoals talenten, kwaliteiten, interesses en succesvolle aanpakken. Anderzijds is het cruciaal om zicht te hebben op situaties waarin het probleemgedrag zich niet voordoet (de uitzonderingen): in welke situaties zien we het gewenste doelgedrag? Wanneer lukt het wél? Wanneer kan de leerling wél zelfstandig werken, een rekenopdracht maken of samenspelen zonder conflicten? Positieve aspecten bieden je perspectief: dat wat goed gaat, breiden we verder uit. Bij ieder kind, bij elke groep, bij elke ouder en bij jezelf zoek je daarom doelgericht naar positieve aspecten.
6. Samenwerking tussen leerling, leerkracht, ouders, interne en externe begeleiders
Om een leerling goed te kunnen ondersteunen in de ontwikkeling is samenwerking noodzakelijk. Samenwerking maakt elke aanpak effectief. Samenwerking vraagt om een constructieve communicatie: samen analyseren wat nodig is, samen doelen formuleren en samen oplossingen zoeken. Alleen door deze samenwerking heeft de kans van slagen van een plan bestaansrecht. De school is verantwoordelijk om ouders te betrekken in de samenwerking. Zij geeft haar verwachtingen helder aan: wat verwachten wij van u als ouder? Denk hierbij aan zaken als: het kind komt elke dag op tijd op school en thuis is er aandacht voor het schoolwerk.
7. Systematisch, planmatig en transparant werken
De werkwijze van HGW is systematisch en verloopt in stappen. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer. De school is ‘transparant’: open over het werk dat ze doet, heeft gedaan en dat ze van plan is te doen. Een handelingsgerichte leerkracht werkt planmatig. Ten minste driemaal per schooljaar doorloopt zij, met steun van de IB-er, de stappen van de HGW-cyclus op groepsniveau.
De stappen van de HGW-cyclus.
De HGW-cyclus bestaat uit zes stappen die, tenminste driemaal per school, op groepsniveau doorlopen worden:
- Verzamelen en analyseren van leerlinggegevens
- Signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben
- Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften
- Opstellen van een groepsplan
- Dit plan uitvoeren
- Evalueren
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.5 v2.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 23-06-2021
Handreiking werken vanuit ‘professional in de lead’
Inleiding
BOBS Veenendaal heeft professional in de lead uitgewerkt. We hebben gebruik gemaakt van de theorie van Ben vd Hilst1 en praktijkervaringen van CPOV (meesterlijk besturen op strategisch niveau, beter basisschool op locatieniveau), Wereldkidz en de Onderwijsspecialisten (de Blink). Dit document is bedoeld als handreiking om het gesprek binnen de eigen organisatie “professional in de lead” te kunnen voeren.
Uit onderzoek onder 150 scholen in Nederland komen de volgende knelpunten binnen organisaties naar voren:
- Meer gericht op de inrichting van de onderwijsorganisatie dan op de ontwikkeling van leerlingen.
- Gericht op individueel opererende onderwijsprofessionals. Geen geïnstitutionaliseerde collectieve verantwoordelijkheid.
- Borgt niet de samenwerking tussen onderwijsprofessionals.
- Samenwerking rond thema’s, niet rond leerlingen.
- Stimuleert onvoldoende het professioneel handelen van onderwijsprofessionals.
- Sterke arbeidsdeling. De verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingsgang van leerlingen is horizontaal en verticaal opgeknipt.
- Ondoorzichtige en ingewikkelde verantwoordelijkheidsverdeling. Niet slagvaardig
Uitgangspunten bij werken vanuit de professional in de lead
Kern van de Teamgerichte Arbeidsorganisatie
- De leerkracht, ib-er, onderwijs(klassen)assistent, leerkrachtondersteuner, remedial teacher zijn allen onderwijsprofessionals (met een gedefinieerd handelingsrepertoire).
- Een aantal onderwijsprofessionals zijn collectief verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een groep leerlingen gedurende een aantal jaren: onderwijsteam.
- Het onderwijsteam heeft vergaande gemandateerde bevoegdheden om deze verantwoordelijkheid waar te maken. Dit vraagt een andere organisatiestructuur binnen vastgestelde kaders. Een onderwijsteam kan (of moet) een besluit nemen als het de volgende 5 vragen met ja beantwoordt:
- Past het genomen besluit binnen de visie van de school?
- Past het besluit binnen de financiële bevoegdheid van het team?
- Past het besluit binnen de technische kaders?
- Rijdt het besluit andere teams niet in de wielen?
- Past het besluit in de doorgaande ontwikkeling van de leerling?
Indien één van deze vragen ontkennend beantwoord wordt, is overleg met anderen nodig (andere teams, schoolleiding).
Doel
Met deze uitgangspunten kom je tot een andere wijze van vormgeven van de organisatie met als doel:
- Meer gericht op de ontwikkeling van kinderen
- Slagvaardig zijn
- Gebruik maken van de professionaliteit van de leerkracht
- Borging van samenwerking tussen onderwijsprofessionals
- Borging van samenwerking rondom leerlingen
- De autonomie, verantwoordelijkheid en regelruime van onderwijsprofessionals komt in balans met elkaar. De ondersteuners en het management is hierin ondersteunend. (Je gaat van een verticale sturing naar een horizontale samenwerking).
Werken vanuit “professional in de lead” betekent dat er een andere rol komt voor de leerkracht, het team, de IBer (en andere specialisten), de schoolleider, de bestuurder. Het betekent een rolverandering voor de gehele organisatie.
Om hiermee aan de slag te gaan zul je eerst je eigen organisatie onder de loep moeten nemen. De volgende vragen zijn daarbij onder andere relevant:
- Waar wordt intensief samengewerkt tussen onderwijsprofessionals?
- Is er samenwerking op thema of op ontwikkeling van het kind?
- Ligt het eigenaarschap bij de individuele leerkracht of bij teams?
- Is het eigenaarschap zichtbaar binnen het organogram?
- Wordt er onderscheid gemaakt tussen professionaliteit in de klas en buiten de klas?
- Wat kan je doen om de samenwerking tussen onderwijsprofessionals te institutionaliseren in de organisatiestructuur?
- Eigenaarschap betekent altijd machtsoverdracht: wil/kan ik dat wel en willen/kunnen schoolleiders dat?
- Is er voldoende ontwerpkennis in de organisatie om eigenaarschap van teams te institutionaliseren?
Wat levert het op:
- Professionals ervaren meer autonomie.
- Teams spelen flexibeler in op vraagstukken en veranderingen.
- Er wordt veel bureaucratie uit de organisatie gehaald. Er zijn korte lijnen.
- Orthopedagogen en IBers krijgen een meer coachende rol.
- Teamoverleggen zijn gericht op de ontwikkeling van kinderen.
Eigenaarschap in school:
- Samenwerking binnen en tussen teams.
- Het (onderwijs)team is collectief verantwoordelijk voor de leerling gedurende een aantal jaren.
- De organisatie moet gericht zijn op de leerling.
- De organisatie moet gericht zijn op de teams.
- De samenwerking moet geborgd zijn rond de leerlingen en niet rond thema’s.
- Noodzaak: hechte samenwerking rond de werkplek.
- Het team heeft vergaande gemandateerde bevoegdheden om deze verantwoordelijkheid waar te maken.
- Kern = teamleren.
- Professionaliteit: meerdere experts rondom een leerling.
- De professional werkt vanuit een collectief rondom de leerling (geen individueel beroep).
- Motivatie door autonomie, competentie en relatie.
Rol schoolleider/bestuurder:
- Ontwerpen
- Onderhouden (alertheid voor regressie (b.v. als teamlid zich niet conformeert aan teamoverleg).
- Bewaakt de waarden binnen de school.
- Ondersteunen
- Ondubbelzinnig handelen (vanuit respect voor eigenaarschap onderwijsteams).
- Eigenaarschap betekent machtsoverdracht.
- Is er voldoende ontwerpkennis?
Professioneel handelen
Het professioneel handelen wordt verdeeld in twee typen professionaliteit. Zie :
Type 1 (in de klas)
- Didactisch
- Pedagogisch
- Inhoudsdeskundig
Type 2 (buiten de klas)
- Steeds gericht op verbetering via reflectie, onderzoek, scholing
- Graag en vaardig samenwerken, kennisdelen
- Organisatiebewust
- Bijdragen aan organisatieontwikkeling
- Zelfstandige, initiatiefrijke, innovatieve beroepsuitoefening

Binnen SWV Rijn & Gelderse Vallei:
Scholen binnen het samenwerkingsverband met ervaring rondom deze wijze van werken:
- Wereldkidz – Veenendaal
- De Blink – Veenendaal
- Al Amana – Ede
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.6 v3.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling via ondersteuningsplan 2018-2022 d.d. 20-06-2018
CHECKLIST LEERLINGONDERSTEUNING SWV RIJN & GELDERSE VALLEI
Deze checklist geeft de directeur en IB-er inzicht in wie wanneer te consulteren en te betrekken. De medewerkers van het samenwerkingsverband gebruiken deze checklist ook.
Basisondersteuning Reguliere cyclus
☐ 1. Waarnemen
de leerkracht signaleert een specifieke onderwijsbehoefte bij leerling de leerkracht voert een leerlinggesprek (HGW)
☐ 2. Begrijpen
de leerkracht benoemt samen met de IB-er in groepsbespreking deze specifieke onderwijsbehoefte
Ouders informeren
de leerkracht informeert de ouders over de waarneming en voert een oudergesprek (HGW)
☐ 3. Plannen
de leerkracht stelt samen met de IB-er een plan voor leerling op
(binnen groepsplan of Groeidocument)
Gesprek ouders en leerling
de leerkracht bespreekt met de ouders en de leerling het plan voor de komende periode
☐ 4. Realiseren
de leerkracht voert het groepsplan of de doelen uit het Groeidocument uit
☐ 5. Waarnemen
de leerkracht evalueert het groepsplan of de doelen uit het Groeidocument met IB-er, leerling en ouders
Zijn de doelen voor de leerling gehaald?
ga dan verder met cyclus (stap 1-5)
Basisondersteuning Interne en Extra ondersteuning
Zijn de doelen voor de leerling niet gehaald?
de leerling wordt in de leerling-bespreking besproken (stap 6)
Ouders informeren
de leerkracht bespreekt met ouders en leerling de resultaten en hulpvraag voor de leerling-bespreking
☐ 6. Leerling-bespreking
de leerkracht formuleert over de leerling een hulpvraag voor de IB-er;
hulpvraag wordt ingebracht in leerling-bespreking
Hulpvraag beantwoord?
komen de IB-er en leerkracht tot een antwoord op de hulpvraag?
ga dan verder met de cyclus (stap 1-5)
Hulpvraag niet beantwoord?
kan de hulpvraag niet beantwoord worden, dan wordt de hulpvraag ingebracht op het ondersteuningsteam op schoolniveau (stap 7)
N.B. De intern begeleider is casemanager tijdens het ondersteuningstraject.
Ouders informeren
de leerkracht bespreekt met de ouders de hulpvraag en nodigt hen uit voor de bespreking op het Ondersteuningsteam
☐ 7. Ondersteuningsteam op schoolniveau
de leerkracht formuleert over de leerling een hulpvraag voor de IB-er; hulpvraag wordt ingebracht in het ondersteuningsteam op schoolniveau. Hierbij zijn in ieder geval de ouder, de leerkracht, de intern begeleider en de schoolondersteuner of steunpuntcoördinator aanwezig. Op basis van de hulpvraag worden ander betrokkenen of het lokaal team uitgenodigd.
Hulpvraag te beantwoorden?
in het ondersteuningsteam wordt een antwoord gevonden op de hulpvraag.
De leerkracht kan verder met de begeleiding (stap 1-5)
Hulpvraag niet te beantwoorden?
er is deskundigheid vanuit het SWV en/of lokaal team nodig en/of er zijn middelen nodig om de begeleiding op school vorm te kunnen geven.
Er kunnen diverse afspraken worden gemaakt:
– een HGO arrangement deskundigheid SWV wordt ingezet
– een HGO arrangement (deskundigheid en €) wordt samengesteld
– deskundigheid vanuit lokaal team wordt ingezet
– gecombineerde deskundigheid SWV en lokaal team wordt ingezet
– een TLV wordt aangevraagd.
Informeren ouders
Indien ouders niet aanwezig zijn, informeert de leerkracht naderhand de ouders over de uitkomst van het ondersteuningsteam en vraagt een handtekening voor het aanvragen van ondersteuning
☐ 8. Ondersteuningstraject
de ondersteuning van het SWV wordt ingezet (schoolondersteuner, Steunpunt Coördinator en/of themaspecialist) en draagt bij aan het behalen van de doelen uit het Groeidocument
Ouders informeren
de leerkracht houdt de ouders op de hoogte van de voortgang
Zijn de doelen voor de leerling gehaald?
ga dan verder met de cyclus (stap 1-5)
Zijn de doelen voor de leerling niet gehaald?
dan bespreekt de leerkracht de leerling in de leerling-bespreking; de leerling wordt vervolgens ook besproken met het ondersteuningsteam (stap 7)
☐ 9. Evaluatie en vervolgtraject
aan de hand van een hulpvraag wordt de voortgang van de begeleiding van de leerling besproken in een
evaluatiegesprek met het ondersteuningsteam op schoolniveau
er is een antwoord gevonden op de hulpvraag
de beantwoording van de hulpvraag wordt in het ondersteuningsteam op schoolniveau besproken.
De hulpvraag is beantwoord (doelen behaald).
De leerkracht kan verder met cyclus (stap 1-5)
er is geen antwoord gevonden op de hulpvraag
de hulpvraag is niet beantwoord, de doelen zijn niet behaald.
Er wordt besproken/onderzocht:
– of meer ondersteuning van het SWV en/of lokaal team nodig zijn (stap 8);
– of een andere basisschool de hulpvraag kan beantwoorden (schoolbestuur en SC SWV)
– of een specialistisch arrangement wenselijk is (stap 10)
Extra ondersteuning, specialistisch
☐ 10. Verwijzing
de grens van ondersteuning op de basisschool is bereikt.
Er wordt, in een overleg met de ouders, de betrokkenen van school en de Steunpunt Coördinator van het
SWV Rijn & Gelderse Vallei, besloten dat plaatsing op SBO of SO noodzakelijk is.
Dit wordt via een aanvraag TLV met OPP (groeidocument en OPP–planning) voorgelegd.
4 sep 2023
Bekijk deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.7 v4.pdf
d.d. 08-12-22
Dit document is in ontwikkeling
4 sep 2023
Bekijk deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.8.1 v3.pdf
Vastgesteld document
Directeur- bestuurder Vaststelling d.d. 08-12-2022
OPP voor een individuele leerling
Ontwikkelingsperspectief en Handelingsdeel
1. Ontwikkelingsperspectief
Gegevens leerling, school en ouders
Startdatum
Naam leerling
Geboortedatum
☐ Meisje ☐ Jongen ☐ Onbekend
Adres leerling
straat-postcode-woonplaats
Gezinssamenstelling en eventuele bijzonderheden
Nationaliteit
Geboorteland
In Nederland sinds
Welke taal wordt thuis gesproken?
School (naam)
straat-postcode-woonplaats
BRIN:
Naam schoolbestuur
Bestuursnummer:
Naam directeur
Telefoonnummer school
Is er sprake geweest van VVE toekenning en/of voorschoolse voorziening
Actuele Groep + schoolverloop
Schoolwisselingen ☐ ja ☐ nee
Zo ja, graag de namen van de scholen, duur van verblijf en reden schoolwisseling
Schoolverzuim ☐ normaal ☐ veel
toelichting
Leerkracht(en) huidige groep
e-mailadres + werkdagen
Steunpuntcoördinator
Intern Begeleider
e-mailadres + werkdagen
Ouders / verzorgers
Namen, telefoonnummers en e-mailadressen
Verzorger 1:
☐ Dhr ☐ Mw
Naam:
Telefoonnr:
E-mailadres:
Adres (indien anders dan het kind):
Verzorger 2:
☐ Dhr ☐ Mw
Naam:
Telefoonnr:
E-mailadres:
Adres (indien anders dan het kind):
Burgerlijke staat ouder(s) / verzorger(s)
Het ouderlijk / wettelijk gezag berust bij:
Wie informeert wie?
Bij voogdij; wie is de gezinsvoogd?
Contactgegevens voogd ☐ Dhr ☐ Mw
Naam :
Adres :
Telefoonnr :
E-mailadres :
Reden van opstarten OPP
1. Omschrijf de hulpvraag:
2. Wanneer en op welke manier is het SWV betrokken:
3. Welke signalen zijn aanleiding om het proces te starten?
a. Leerkracht/team
b. Ouders / verzorgers
c. Kind
d. Anders, namelijk:
4. Analyse van de ingezette interventies.
Welke periode/groep:
Interventie:
Effect:
5. Welk onderzoek heeft er plaatsgevonden:
☐ Handelingsgerichte diagnostiek
Door wie is wat wanneer vastgesteld en wat is de conclusie?
☐ Capaciteitenonderzoek
Door wie is wat wanneer vastgesteld en wat is de conclusie?
☐ Medisch
Door wie is wat wanneer vastgesteld en wat is de conclusie?
☐ Psychologisch / Psychiatrisch
Door wie is wat wanneer vastgesteld en wat is de conclusie?
N.B. Als het OPP wordt toegevoegd bij een aanvraag TLV, graag als bijlage het verslag/de verslagen van het
meest recente onderzoek (niet ouder dan twee jaar) toevoegen (medisch onderzoek mag ouder zijn). We gaan
er daarbij vanuit dat toestemming van ouders geregeld is.
Wat is het uitstroomprofiel van de leerling:
Maak eventueel gebruik van de opptrap https://www.opptrap.nl/download/
2. Handelingsdeel
Bevorderende en belemmerende factoren met zienswijze ouders
School en ouder(s)/verzorger(s): vul voor zover MOGELIJK en RELEVANT, SAMEN de volgende rubrieken
A t/m F BEKNOPT met trefwoorden in. Elk thema bevat op deze manier zowel de zienswijze van school, als de
zienswijze van ouders. Het gaat hierbij om de huidige bevorderende en belemmerende factoren (in het hier en nu).
A. COGNITIEVE ONTWIKKELING
(leervermogen, werkgeheugen, intelligentie, executieve functies e.d.)
Bevorderende kindfactoren binnen de schoolcontext
Belemmerende kindfactoren binnen de schoolcontext
Bevorderende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
Belemmerende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
B. WERKHOUDING
(motivatie, doorzettingsvermogen, werktempo, concentratie, taakaanpak, zelfstandig werken, instructiegerichtheid,
e.d.)
Bevorderende kindfactoren binnen de schoolcontext
Belemmerende kindfactoren binnen de schoolcontext
Bevorderende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
Belemmerende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
C. SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING
(stil, passief, angstig, druk, betrokken, vrolijk, eerlijk, impulsief, ongehoorzaam, opstandig, behulpzaam,
brutaal, vriendelijk, agressief gedrag, contact maken, interactie met leerkracht en medeleerlingen e.d.)
Bevorderende kindfactoren binnen de schoolcontext
Belemmerende kindfactoren binnen de schoolcontext
Bevorderende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
Belemmerende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
D. LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
(motoriek (grof, fijn, schrijven), waarneming (zien en horen), gezondheid (ziekte of medicatie), e.d.
Bevorderende kindfactoren binnen de schoolcontext
Belemmerende kindfactoren binnen de schoolcontext
Bevorderende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
Belemmerende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
E. RELEVANTE FACTOREN IN HET ONDERWIJS
(in hoeverre lukt het om het onderwijs af te stemmen op wat het kind nodig heeft?)
Bevorderende kindfactoren binnen de schoolcontext
Belemmerende kindfactoren binnen de schoolcontext
Bevorderende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
Belemmerende kindfactoren gezien vanuit thuiscontext
(ouders/verzorgers)
F. RELEVANTE FACTOREN IN DE THUISSITUATIE
(in hoeverre lukt het om in de thuissituatie af te stemmen op wat het kind nodig heeft?)
Bevorderende factoren van de thuissituatie ingevuld door school:
Belemmerende factoren van de thuissituatie ingevuld door school:
Bevorderende factoren van de thuissituatie ingevuld door ouders:
Belemmerende factoren van de thuissituatie ingevuld door ouders:
G. RELEVANTE FACTOREN IN DE NASCHOOLSE SITUATIE
(BSO OF NASCHOOLSE ACTIVITEITEN)
(in hoeverre lukt het om in de naschoolse situatie af te stemmen op wat het kind nodig heeft?)
Bevorderende factoren in de naschoolse
situatie: BSO, vrije tijd, invullen door ouders
Belemmerende factoren in de naschoolse
situatie: BSO, vrije tijd, invullen door ouders
Doelen en ondersteuningsbehoeften
Voor het onderwijs: leerkracht en/of team
Doelen voor de begeleiding op school
Ondersteuningsbehoeften leerkracht:
Hier kun je aan denken: kennis van, vaardigheden om, ondersteuning nodig, materialen en collega’s, SC of andere medewerker SWV en ouders nodig
Voor het kind
Doelen voor de cognitieve ontwikkeling, de didactische ontwikkeling, de werkhouding, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de lichamelijke ontwikkeling.
Welke begeleiding heeft de leerling nodig?
Wie verzorgt deze begeleiding?
Onderwijsbehoeften:
Denk aan: instructie, opdrachten, materialen, leeractiviteiten, bepaalde leeromgeving, feedback, groepsgenoten ….
Zorg en/of ondersteuningsbehoeften op school:
Denk aan: medische zorg of andere verzorging.
Voor de thuissituatie: ouder(s)/verzorger(s) en/of de vrije tijd
Doelen voor de begeleiding van ouder(s)/verzorger(s)
Ondersteuningsbehoeften ouder(s)/verzorger(s):
Hier kun je aan denken: kennis van, vaardigheden in, begeleiding of ondersteuning nodig bij/door, thuisondersteuning voor
Schriftelijk akkoord op handelingsdeel door bevoegd gezag (ouder/voogd):
Naam: ………………………………………………..
Datum: ……………………………………………..
Handtekening:
Handtekening:
Handtekening school/leerkracht(en):
Naam: ………………………………………………..
Datum: ……………………………………………..
Handtekening:
Handtekening:
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.8.2 v2.pdf
d.d. 08-12-22
Verslag ondersteuningsteam (OT) – start
Indien u een eigen gespreksverslag heeft, dan kunt u dat gebruiken. Indien u een eigen format heeft voor verslaglegging, dan kunt u dat gebruiken, mits de items uit dit format aan bod komen.
Datum:
Aanwezig: naam en functie
1.
2.
3.
4.
Doelen van het overleg en bespreekpunten.
Verslaglegging: Wat is de hulpvraag?
Ouders: Visie en ervaringen?
Visie andere betrokkenen (b.v. BSO, CJG, school/jeugdarts etc).
Bevindingen en afspraken.
Vervolgafspraak (OT 2)
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.8.3 v2.pdf
d.d. 08-12-22
Verslag ondersteuningsteam (OT) – vervolg
Indien u een eigen gespreksverslag heeft, dan kunt u dat gebruiken. Wilt u in het eigen gespreksverslag ten minste de items uit het format hieronder opnemen.
Datum:
Aanwezig: naam en functie
1.
2.
3.
4.
Doelen van het overleg en bespreekpunten.
Verslaglegging: gesprekspunten (mits aan de orde): bao-bao, gespecialiseerd onderwijs, afweging so/sbo, mogelijkheden in context.
Ouders: Visie en ervaringen.
Visie andere betrokkenen (b.v. BSO, CJG, school/jeugdarts etc).
Bevindingen en afspraken.
Afspraak t.a.v. vervolg.
4 sep 2023
Download deze bijlage als PDF:
233028_SWV R&G_bijlage 3.9 v3.pdf
Vastgesteld document
ALV Vaststelling d.d. 09-12-2014
Inrichting SWV Rijn & Gelderse Vallei
Inleiding
Op 13 mei 2014 heeft het bestuur van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei zich uitgesproken over de hoofdlijnen m.b.t. de organisatorische inrichting van ons samenwerkingsverband. In deze notitie vindt u de weerslag van het voorgenomen bestuursbesluit, dat nu als voorstel ter definitieve besluitvorming aan u als Algemene Leden Vergadering voorligt.
Hierin worden de volgende nieuwe begrippen geïntroduceerd:
- Regionaal Steunpunt
- Regionaal Steunpunt Team
- Steunpunt Coördinator
Achtergrond
Het SWV Rijn- en Gelderse Vallei is in geografische opzicht een groot samenwerkingsverband. Vóór de oprichting van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei bestonden in deze regio meerdere zelfstandige WSNSsamenwerkingsverbanden, waarvan Ede, Wageningen, Veenendaal en Barneveld de grootste waren, met ieder een eigen sbo. In het proces naar de vorming van een samenwerkingsverband Passend Onderwijs hebben de schoolbesturen ervoor gekozen om één nieuw samenwerkingsverband te vormen.
Het speciaal onderwijs concentreert zich met zijn scholen in Ede (drie scholen), Veenendaal (twee scholen) en De Glind (één school). Het betreft hier zowel cluster-3 als cluster-4 scholen.
Aangezien het samenwerkingsverband m.i.v. 1 augustus 2014 wettelijk verantwoordelijk is voor de financiering en de inhoudelijke kwaliteit van alle arrangementen die boven de basisondersteuning uitstijgen, rekent het bestuur van het samenwerkingsverband het tot zijn taak om een vorm van regie te voeren op de in het ondersteuningsplan geformuleerde onderwijsondersteuning en de inrichting daarvan.
In het ondersteuningsplan is aangegeven dat de onderwijsondersteuning in en/of zo dicht mogelijk bij de scholen vorm gegeven dient te worden. Alleen wanneer de behoefte aan onderwijsondersteuning de mogelijkheden van de school ontstijgt, zijn er mogelijkheden om gebruik te maken van een aantal bovenschoolse arrangementen, waarvoor het samenwerkingsverband financieel verantwoordelijk is. Zowel het sbo als het so zijn in die zin te beschouwen als een bovenschools arrangement. De extra kennis en expertise op het gebied van specifieke, niet binnen de eigen school op te lossen ondersteuningsvragen is dan ook te vinden binnen het sbo en so: beide onderwijsrichtingen zijn in feite mini-expertisecentra.
Regionaal Steunpunt
Gezien de grootte van het huidige, nieuwe samenwerkingsverband en de wens van de deelnemende besturen om de vanuit de historie regionale binding van de oude samenwerkingsverbanden te respecteren, wenst het bestuur van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei uit te gaan van vier regio’s: de regio Veenendaal/Renswoude, Barneveld/Scherpenzeel, Ede en Wageningen/Rhenen. Vervolgens krijgen de sbo-locaties binnen deze regio’s het predicaat Regionaal Steunpunt.
De Regionale Steunpunten zijn onder leiding van de directeur van het Samenwerkingsverband de zelfstandig opererende en verantwoordelijke dragers van het samenwerkingsverband en worden bewust gehuisvest in de vier scholen voor sbo, aangezien deze scholen merendeels al als scharnierpunt tussen het regulier onderwijs en de bovenschoolse arrangementen (waaronder het sbo en so) fungeren. De lijnen blijven hierdoor kort en effectief, wat ten goede komt aan het onderlinge overleg en de samenwerking tussen de partners.
Om de kennis en expertise van deze steunpunten te maximaliseren, streeft het bestuur een intensieve samenwerking tussen de steunpunten enerzijds en de scholen voor sbo en so anderzijds na. Ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid, maar met de gezamenlijke focus gericht op de ultieme doelstelling van het samenwerkingsverband: passende ondersteuning voor alle leerlingen en/of scholen die dat nodig hebben.
Het Regionaal Steunpunt wordt daarmee een verzamelplaats, waar kennis en expertise rond leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag gebundeld aanwezig is; het sbo zelf is als instelling dus niet het Regionaal Steunpunt.
Functies van de Regionale Steunpunten
Zoals reeds aangegeven is het Regionaal Steunpunt in feite het mini-expertisecentrum binnen en van de betreffende regio. Het is de vraagbaak voor de in die regio gelegen basisscholen op het gebied van Passend Onderwijs in de meest brede zin des woords: voor scholen, de leerkrachten, maar zeker ook voor ouders.
Binnen het Steunpunt is kennis en expertise rond leerlingen met een ondersteuningsbehoefte fysiek of virtueel aanwezig en worden bovenschoolse arrangementen uitgevoerd. Daarnaast kan vanuit het Regionaal Steunpunt ondersteuning aan ‘hun’ basisscholen geboden worden, waarbij de behoefte en de vraag van de scholen altijd leidend is. Daarbij kan gedacht worden aan scholing van medewerkers, handen in de klas, co-teaching, collegiale consultatie, ondersteuning zorgteams, tijdelijke interventies binnen de eigen school, informatiebijeenkomsten voor medewerkers en/of ouders, etc., etc.
Tevens wordt er vanuit het Regionaal Steunpunt invulling en uitvoering gegeven aan de procedures m.b.t. leerlingen voor wie het ondersteuningsaanbod van de eigen basisschool niet meer toereikend is en voor wie een bovenschools arrangement overwogen wordt. Ook de voorbereidende activiteiten m.b.t. de Toelaatbaarheidsverklaringen (TLV’s) voor de arrangementen sbo en so worden bij de Regionale Steunpunten belegd.
Het Regionaal Steunpunt Team (RST):
De kern van de Regionale Steunpunten worden gevormd door de Regionale Steunpunt Teams. Zij worden regionaal ingezet t.b.v. de ondersteuning van de basisscholen, de speciale basisscholen en de scholen voor speciaal onderwijs in betreffende regio. Binnen dit team is de Steunpunt Coördinator (SC) de spin in het web: alle activiteiten van het RST worden door de Steunpunt Coördinator gecoördineerd.
De werkwijze van een RST wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen:
- Altijd vraag gericht en vraag gestuurd en nooit aanbod gericht.
- De ondersteuningsbehoefte van de leerlingen en de scholen (schoolondersteuningsprofielen) staat daarbij centraal.
- De RST’s leggen een verbinding met de interne ondersteuningsstructuur van de scholen en sluiten aan op de daar geformuleerde behoeftes en vragen.
- Preventieve ondersteuning is altijd het uitgangspunt.
- De RST’s zijn op de hoogte van de bepalingen in het kader van de zorgplicht en ondersteunen scholen bij de uitvoering daarvan.
- De RST’s zijn dynamisch en flexibel inzetbaar.
- De RST’s ondersteunen scholen bij de inrichting en uitvoering van hun eigen, binnenschoolse arrangementen.
- De RST’s ondersteunen scholen en ouders bij het aanvragen van een Toelaatbaarheidsverklaring voor het sbo of het so.
- De RST’s ondersteunen scholen bij het (preventief) omgaan met leerlingen in crisissituaties met als belangrijkste opdracht om thuiszitters te voorkomen.
De omvang van een RST is mede afhankelijk van:
- De ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, de ouders en de scholen in de betreffende regio.
- Het dekkend onderwijs- en ondersteuningscontinuüm in betreffende regio.
- De optelsom van de schoolondersteuningsprofielen in betreffende regio.
- Het aantal leerlingen en scholen in betreffende regio.
De indicatoren waaraan de werving en selectie van leden voor een Regionaal Steunpunt Team dienen te voldoen, vindt u in bijlage 1.
De Steunpunt Coördinator (SC):
De SC is het verantwoordelijke aanspreekpunt binnen en voor het Regionaal Steunpunt en coördineert alle activiteiten van het Regionaal Steunpunt Team. De Steunpunt Coördinatoren vormen samen met de directeur een hecht team van deskundigen, dat ten dienste staat van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei. Het Bestuur heeft in totaliteit 4 fte begroot voor de realisatie van Steunpunt Coördinatoren.
De taken van de Steunpunt Coördinatoren:
- De Steunpunt Coördinatoren zijn onder leiding en verantwoording van de directeur van het samenwerkingsverband binnen de vier regio’s verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in het Ondersteuningsplan en het jaaractiviteitenplan.
- Zij zijn verantwoordelijk voor het bewaken van het tijdpad en de opbrengsten in de vier regio’s.
- Zij leggen verantwoording af aan de directeur van het samenwerkingsverband over inhoud, opbrengsten en eigen inzet en ontwikkeling.
- Zij coördineren de activiteiten van de Regionale Steunpunt Teams.
- Zij zijn verantwoordelijk voor de juiste formulering en samenstelling van de Toelaatbaarheidsverklaringen, de TLV’s, waarbij de onafhankelijkheid gewaarborgd moet gaan worden.
- Zij zijn budgethouder voor hun regio en bewaken de besteding en bestemming van de ondersteuningsmiddelen op regionaal niveau.
- Zij zijn verantwoordelijk voor het rapporteren van de kwalitatieve als ook kwantitatieve ontwikkelingen en opbrengsten op regionaal niveau.
- Zij kunnen regionale werkgroepen aan en coördineren de activiteiten daarvan; zulks in overleg met de regionaal beleidsmedewerker.
- Zij geven uitvoering aan de communicatie en informatie overdracht op regionaal niveau.
- Zij zijn verantwoordelijk voor de monitoring bij probleemcasussen (crisisgevallen en/of thuiszitters).
Voor een indicatie van de competenties van de Steunpunt Coördinatoren en de indicatoren voor de werving en selectie van deze medewerkers verwijzen wij u naar bijlage 2.
Directie- en Coördinatorenteam
Zoals reeds aangegeven werken de Steunpunt Coördinatoren zeer nauw samen met de directeur van het samenwerkingsverband Rijn- en Gelderse Vallei. De directeur heeft een lijnverantwoordelijkheid m.b.t. de Coördinatoren en zorgt er voor dat er ook daadwerkelijk sprake is van een team: absoluut voorkomen moet worden dat de vier Regionale Steunpunten los van elkaar gaan opereren en zodoende vier autonome minisamenwerkingsverbanden binnen het Samenwerkingsverband worden.
Dat betekent dat het Directie- en Coördinatorenteam te allen tijde zicht op het totaal zal moeten hebben en onderling expertise en ervaring met elkaar uitwisselt.
Schematisch ziet het Directie- en Coördinatorenteam van het SWV Rijn- en Gelderse Vallei er dan als volgt uit:

31 mrt 2021
In deze brochure lezen jullie welke trainingen we in het schooljaar 2021-2022 zullen inzetten om leerkrachten en andere professionals in de scholen te ondersteunen bij het optimaal inrichten van Passend Onderwijs. Sommige trainingen worden voor het eerst gegeven. Trainingen die jullie heel positief hebben gewaardeerd, zullen worden herhaald. Bekijk hieronder het aanbod!
Lees de brochure hier (PDF)
15 apr 2021
De staat van het primair onderwijs bevat trends en ontwikkelingen binnen deze onderwijssector. Dit deelrapport komt uit het rapport De Staat van het Onderwijs 2021.
Lees hier het (deel) rapport (PDF)
Op 11 mei vindt over dit rapport een online conferentie plaats. In een talkshow bespreken we de reacties op de Staat van het Onderwijs 2021 en bespreken we openstaande vraagstukken. Aansluitend bieden we diverse inspiratiesessies aan en gaan we in gesprek met partners en onderwijsprofessionals over oplossingen voor knelpunten in het onderwijs.
21 sep 2020
De nieuwsbrief: een bron van inspiratie!
Met deze nieuwsbrief wil de gemeente Ede u inspireren en met u delen welke mooie initiatieven er al zijn om iedereen mee te laten doen. Wilt
u zelf iets kwijt over dit thema? Laat het dan weten (kijk voor gegevens onderaan de nieuwsbrief). Samen met de gehele gemeenschap zorgt Ede voor een inclusieve samenleving.
Nieuwsbrief Inclusie (PDF)
24 apr 2023

Graag stelt Edith zich aan ons voor:
Mijn naam is Edith Korts en sinds januari 2023 ben ik als teamleider verantwoordelijk voor team 5 (PO scholen in Amersfoort Zuid en PO-scholen die in het gebied van SWV RGV vallen) Team 5 is een enthousiaste groep Auris ambulant dienstverleners en leerlingbegeleiders die op een groot aagtal scholen komen en samen met het team in gesprek gaan over de juiste ondersteuning voor leerlingen die een arrangement hebben vanuit cluster-2. Een mooie ontwikkeling, gericht op inclusie.
Voordat ik betrokken raakte als teamleider in deze regio, werkte ik als leidinggevende op verschillende SO-locaties van Auris en de laatste jaren als teamleider ambulante dienst in de regio Gooi – en Vechtstreek.
Scholen en ouders die in de laatste maanden een besluitbrief hebben ontvangen van Auris, is het wellicht al opgevallen dat het onderscheid tussen licht, medium en intensief verdwenen is.
Vanaf 2023 spreken we over twee verschillende arrangementen:
-onderwijsarrangement; de leerling heeft intensieve zorg vanuit cluster-2 nodig en zal het onderwijs op een van de SO- locaties volgen.
-ondersteuningsarrangement; de leerling bezoekt de reguliere school en een van de Auris ambulant dienstverleners ondersteunt de school om het onderwijs voor deze leerling zo passend mogelijk te maken.
Als bijlage vinden jullie ook de flyers voor ouders en voor de school die meegestuurd worden met de besluitbrief en die informatie geeft over de werkwijze van Auris.
Wanneer je naast deze informatie nog vragen hebt over het ondersteuningsarrangement, consultatie en advies of vragen over Auris, neem dan vooral contact op met de ambulant dienstverlener. Is er op dit moment geen ambulant dienstverlener aanwezig, schroom dan niet om mij een mail te sturen: e.korts@auris.nl
Auris ondersteuning Folder voor ouders Auris ondersteuning Folder voor school
Auris ondersteuning Folder voor school
11 mrt 2021
Een dekkend aanbod aan scholen waarin regulier en speciaal onderwijs samenkomen in een geïntegreerde voorziening waarin leerlingen met en zonder extra ondersteuningsbehoefte zo veel als mogelijk samen naar school gaan, in dezelfde klas zitten en op het zelfde schoolplein spelen. Dat is de ontwikkeling richting inclusiever onderwijs. De beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs, die 29 juni 2020 gepubliceerd is, maakt het mogelijk om intensieve samenwerking tussen speciale en reguliere scholen aan te gaan.
Lees hier meer
17 nov 2021
Vanuit de vraag naar kennis en expertise door het regulier onderwijs, ten behoeve van het bewerkstelligen van een goede overgang van nieuwkomersonderwijs naar nieuwe school, is een drietal arrangementen ontwikkeld.
lees hier verder
12 okt 2020
De zogenaamde Prestatieboxmiddelen worden na 2020 voor een belangrijk deel toegevoegd aan de lumpsum voor het primair onderwijs. Het andere deel van het geld gaat via een aanvullende bekostigingsregeling naar de scholen. Dat heeft minister Arie Slob (Onderwijs) voorgesteld aan de Tweede Kamer. De PO-Raad stelt vast dat het belangrijk is voor scholen dat dit geld beschikbaar blijft voor hun verdere ontwikkeling.
Lees hier meer over op www.poraad.nl
9 okt 2020
LUNTEREN Basisschool CNS De Triangel in Lunteren heeft een zeer positief oordeel gekregen van de onderwijsinspectie: goed met een gouden rand.
Lees er meer over in www.edestad.nl
23 mrt 2021
Omdat de Inspectie van het Onderwijs ziet dat de pandemie nog steeds grote gevolgen heeft voor het onderwijs – en met name voor de leerlingen en studenten – voeren we dit voorjaar een verdiepend onderzoek uit naar de gevolgen van de coronacrisis. Dit onderzoek vindt plaats in alle onderwijssectoren om te bepalen welke gevolgen 16 maanden corona voor het onderwijs heeft en hoe besturen en scholen daarmee omgaan.
Lees meer op www.onderwijsinspectie.nl
2 jun 2021
Als samenwerkingsverband hebben wij een heel overzichtelijke brochure opgesteld waarin we voor ouders uit de doeken doen hoe wij omgaan met de persoonsgegevens van hun kinderen. Maar niet alleen voor ouders is de informatie uit deze brochure interessant. Ook medewerkers van de aangesloten scholen vinden er het antwoord op tal van vragen. Waarom hebben wij de persoonsgegevens van bepaalde leerlingen zo hard nodig? Hoe gaan we met die gegevens om? Welke rechten hebben de ouders? Wat doen we om datalekken te voorkomen en wat gebeurt er als er onverhoopt tóch iets misgaat? Echt een aanrader om deze brochure zelf nog eens te lezen! Trouwens, ouders met kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, kunnen ook een exemplaar van dit Privacy beleid ontvangen.
Lees hem hier! (PDF)